Alleen voor privé gebruik



5 september  1900

Hoop, voeding voor de liefde.

Omdat mijn aanbiddelijke Jezus zich de laatste dagen niet zoveel had laten zien, had ik zo weinig hoop Hem weer te ontmoeten, nog sterker, ik geloofde dat alles voor mij voorbij was: de bezoeken van Ons Heer en het slachtofferziel – zijn. Toch kwam de gezegende Jezus vanmorgen met een afschuwelijke doornenkroon op zijn hoofd, en Hij kwam dicht bij me en kreunde verlangend naar wat verfrissing. Dus verwijderde ik die kroon heel voorzichtig en om Hem wat vreugde te bezorgen zette ik die kroon op mijn hoofd. Toen zei Hij: “Mijn dochter, er is sprake van ware liefde als die gedragen wordt door hoop en wel standvastige hoop, omdat de liefde verflauwt als je vandaag hoopt en morgen niet. Omdat liefde gevoed wordt door hoop, wordt in feite de liefde sterker en levendiger naarmate die meer voedsel krijgt. En als dat ontbreekt wordt die arme liefde eerst zwak en als die zonder steun blijft sterft die tenslotte helemaal. Daarom moet je, hoe groot je moeilijkheden ook zijn, nooit de hoop opgeven, zelfs niet voor even, uit angst Mij te verliezen. Integendeel, je moet zo te werk gaan dat de hoop je, om alles te boven te komen, altijd met Mij verenigd houdt en dan zal de liefde eeuwig blijven duren”. Hierna bleef Hij komen zonder me iets anders te zeggen.


6 september  1900

De slachtofferrol.

Mijn liefste Jezus blijft komen. Zo gauw Hij vanmorgen kwam wilde Hij een beetje van zijn bitterheid in mij uitstorten en toen zei Hij: “Mijn dochter, Ik wil even slapen; neem jij mijn taak over om te lijden, te bidden en rechtvaardigheid af te smeken”. Dus viel Hij in slaap en ik begon vlak bij Jezus te bidden. Toen Hij later wakker werd, liepen we wat rond onder de mensen en Hij maakte me attent op verschillende samenzweringen om zo tot revolutie aan te zetten. Ik merkte vooral hoe zij een overval beraamden om zo beter hun doel te bereiken, zodat niemand zich zou kunnen verdedigen en zich beschermen tegen de vijand. Zoveel droevige taferelen!
Toch leek het dat de Heer hun niet de vrijheid gaf om dit te doen; en omdat ze niet wisten waarom, waren ze woedend, omdat zij, ondanks hun perverse wil, zagen hoe machteloos ze waren om het uit te voeren. Alleen de Heer was nodig om hun deze vrijheid toe te staan, want alles is gereed.

Hierna kwamen we terug en Jezus vertoonde zoveel wonden en Hij zei: “Zie hoeveel wonden zij Mij hebben toegebracht en hoe noodzakelijk de slachtofferziel is en jouw lijden, omdat er geen moment is dat ze mij hun beledigingen besparen. En omdat de beledigingen continu zijn moeten het lijden en het gebed continu zijn, zodat Ik word ontzien; en als je merkt dat je lijden wordt opgeschort beef dan van angst, omdat, als mijn pijnen niet worden verlicht, dat niet wil zeggen dat Ik de vijanden die vrijheid toesta die zij zo verlangen”. Toen ik dat hoorde begon ik te smeken dat Hij me zou laten lijden en intussen zag ik mijn biechtvader die vanuit zijn bedoelingen bij Jezus aandrong me te laten lijden. Toen liet de gezegende Jezus me delen in zoveel pijn dat ik zelf niet wist hoe ik in leven bleef. De Heer echter liet mij in mijn pijnen niet alleen; integendeel, het leek of Hij niet de moed had om me alleen te laten en dus bracht ik verschillende dagen samen met Jezus door en Hij schonk me veel genaden en liet me veel begrijpen. Toch ga ik verder en zwijg, deels vanwege mijn lijden, deels omdat ik me niet kan uitdrukken.


9 september  1900

Jezus bereidt de ziel van Luisa voor op de Communie. De noodzaak van bloedvergieten.

Hij blijft komen; ik bracht echter het grootste deel van de nacht door zonder Jezus. Toen Hij kwam zei Hij: “Mijn dochter, wat wil je dat je zo ongerust op Me wacht? Heb je misschien iets nodig?” En omdat ik wist dat ik de Communie zou ontvangen, zei ik: “Heer, ik heb de hele nacht op U gewacht; omdat ik de Communie zou ontvangen, vrees ik bovendien dat mijn hart niet goed voorbereid is om U te kunnen ontvangen. Daarom heb ik er behoefte aan dat mijn ziel door U in ogenschouw wordt genomen, zodat ze voorbereid is om zich sacramenteel met U te verenigen!
En Jezus, zo welwillend, bekeek mijn ziel om mij voor te bereiden om Hem te ontvangen. Toen bracht Hij me buiten mezelf en samen met Hem zag ik onze Koningin Moeder die tegen Jezus zei: “Mijn Zoon, deze ziel zal altijd bereid zijn om te doen en te lijden wat Wij ook willen en dit is als een band die onze rechtvaardigheid aan banden legt. Bespaar hun zovele slachtpartijen en zoveel bloed dat zou worden vergoten door het volk”. En Jezus zei: “Mijn Moeder, het bloedvergieten is nodig, omdat Ik wil dat dit koninklijk geslacht van de troon gestoten wordt en dat kan niet zonder bloed; en dit dient tevens om mijn Kerk te zuiveren die vreselijk verdorven is. Hoogstens kan ik toestaan dat zij gedeeltelijk gespaard worden, afgezien van het lijden”. Tegelijkertijd zag ik hoe het merendeel van de afgevaardigd overlegden hoe de koning ten val te brengen en zij dachten erover één van die afgevaardigden die waren samengekomen te benoemen tot troonopvolger. Hierna bevond ik me weer in mezelf. Hoeveel menselijke ellende. Och Heer, heb medelijden met de blindheid waarin de arme mensheid is ondergedompeld!

Toen ik bleef kijken naar de Heer en de Koningin Moeder, zag ik mijn biechtvader bij hen en de Allerheiligste Maagd zei: “Kijk, mijn Zoon, Wij hebben een derde partij, de biechtvader, die zich met Ons wil verenigen en zijn diensten aanbiedt om samen te werken door haar te laten lijden om de goddelijke rechtvaardigheid tevreden te stellen. Ook dit is als het versterken van het koord waarmee Gij gebonden wordt om U te kalmeren. Bovendien, wanneer hebt U ooit kunnen weerstaan aan de verenigde krachten van degene die lijdt en bidt en degene die met U samenwerkt met als enig doel uw verheerlijking en het heil van de mensen”. Jezus luisterde naar zijn Moeder; Hij hield rekening met de biechtvader, maar Hij sprak zich niet uit ten gunste van iemand; Hij beperkte zich liever om een deel te ontzien.


10 september  1900

Bedreigingen van de verdorven wereld.

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf en ik zag het vele kwaad en de zwaarste zonden die worden begaan, ook tegen de Kerk en de Heilige Vader.
Toen ik weer terug kwam in mezelf kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Wat vind je van de wereld?” Niet wetend waar Hij heen wilde met deze vraag en onder de indruk van de dingen die ik had gezien, zei ik: “Gezegende Heer, wie kan U de verdorvenheid, de hardheid en het lelijke van de wereld beschrijven? Ik heb geen woorden om uit te leggen hoe slecht hij is”. En Hij maakte van de gelegenheid gebruik op mijn eigen woorden te reageren en zei: “Heb je gezien hoe verdorven hij is? Je zei het zelf. Er is geen manier om hen tot overgave te brengen; na hen beroofd te hebben van hun brood, blijven ze even koppig doorgaan – en zelfs erger, en op het ogenblik gaan ze voort met diefstal en vechtpartijen, en brengen hun naasten letsel toe. Daarom is het noodzakelijk dat ik hun raak in hun lichaam, anders zullen ze zelfs nog meer verdorven worden”.

Met stomheid geslagen door deze woorden van Jezus bleef ik achter; het leek of ikzelf aanleiding had gegeven dat Hij zo verontwaardigd werd over de wereld – in plaats van hen te vergeven, schilderde ik het nog duisterder af. Nadien deed ik al wat ik kon om me te verontschuldigen, maar Hij negeerde me – het kwaad was al geschied. Ach Heer, vergeef me dit gebrek aan liefde, en wees barmhartig!


12 september  1900

De ‘zonde’ van Luisa. Revolutie-complotten tegen de Kerk.

Het gaat bijna op dezelfde manier voort. Toen Hij vanmorgen kwam stortte Hij zijn bitterheid uit en ik bleef achter met zoveel lijden dat ik de Heer begon te smeken om kracht en het lijden een beetje te verlichten, want ik kon ’t niet verdragen. Intussen ging er een licht bij me op dat ik zondigde door dit te doen. Bovendien, wat zou de gezegende Jezus zeggen? Terwijl ik bij andere gelegenheden Hem smeekte iets in mij uit te storten, zocht ik deze keer, toen Hij zijn bitterheid uitstortte zonder mijn verzoek af te wachten, verlichting van ellende, Het kwam me voor dat ik achteruit ging en mijn slechtheid ging zo ver dat ik me zelfs voor Hem niet op hield met tekortkomingen en zonden.
Niet wetend wat te doen om het goed te maken, besloot ik dus inwendig dat ik deze keer zou afzien van de komst van Ons Heer om een groter offer te brengen en mezelf boete op te leggen, zodat mijn natuur niet nog eens zou durven vragen om verlichting van het lijden; en als Hij kwam zou ik Hem zeggen: “Kom niet, mijn liefde – heb medelijden met mij, en verlicht mijn lijden niet”. Dat deed ik, en ik bracht uren door van intens lijden, en zonder Jezus. Hoe bitter was dat voor mij! Maar Jezus kwam, uit medelijden met mij, zonder dat ik het gevraagd had en onmiddellijk zei ik Hem: “Heb geduld, kom niet, want ik wil geen verlichting van het lijden”. En Hij: “Mijn dochter, Ik ben tevreden met je offer, maar je hebt een verfrissing nodig, anders val je flauw”. En ik: “Nee Heer, ik wil geen ondersteuning”. Maar dicht bij mijn mond komend stortte Hij, bijna onder dwang, een paar druppels zoete melk vanuit zijn mond in de mijne, zodat mijn lijden minder werd. Wie schetst mijn verwarring, de schaamte die ik voelde. Ik verwachtte een verwijt, maar Jezus toonde zich zo minzaam, zo lief alsof Hij schuld niet had opgemerkt. Dit ziende zei ik: “Mijn aanbiddelijke Jezus, als U uw bitterheid eenmaal in mij hebt uitgestort en ik lijd, moet U de wereld dan sparen? En Hij: “Mijn dochter, denk je dat Ik alles in jou heb uitgestort? Bovendien, hoe kun je al die kastijding verdragen die Ik over de wereld uit zal storten? Je hebt ondervonden dat je het weinige dat Ik uitgoot niet kon verdragen en als Ik je niet was komen helpen, zou je eronder bezweken zijn. Welnu, wat zou er gebeuren als Ik alles in jou had uitgestort? Lieveling, Ik geef je mijn woord – Ik zal je voor een deel tevreden stellen”.

Hierna bracht Hij me buiten mezelf, temidden van de mensen en ik bleef het vele kwaad zien, vooral de intriges tegen de Kerk en binnen de maatschappij om de H. Vader en priesters te vermoorden! Het zien van deze dingen was voor mijn ziel een kwelling en ik dacht bij mezelf: “Als ze – en moge het nooit gebeuren – deze intriges ten uitvoer brengen, wat zal er dan gebeuren? Hoeveel kwaad zal er dan geschieden?”

Heel droevig keek ik naar Jezus en Hij zei: “En wat met die opstand hier – wat zeg je daarvan?” En ik: “Welke opstand? In mijn stad is er niets gebeurd”. En Hij: “Herinner je je de opstand in Andria niet?”
“Ja Heer”.

“Welaan dan, dat lijkt niets, maar dat is niet zo. Dat was de aanleiding en een prikkel voor andere steden om in opstand te komen en bloed te vergieten en geestelijken en mijn gebedshuizen te beledigen, en omdat iedereen wil laten zien hoeveel beter hij het kwaad kan uitlokken zullen zij wedijveren wie het beste presteert”. En Ik: “Ach Heer, geef vrede aan uw Kerk en sta al die ellende niet toe”. En toen ik nog meer wilde zeggen, ging Hij van me weg en liet me diep gekweld en bezorgd achter.


14 september  1900

Jezus stort zijn bitterheid uit om zijn rechtvaardigheid te kalmeren. De heldhaftigheid van ware deugd.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus niet. Na lang wachten verscheen Hij in mijn binnenste, gebruikte mijn hart als steunpunt, legde zijn armen er omheen, terwijl zijn allerheiligste hoofd er op rustte – diep gekweld, ernstig alsof Hij stilte eiste – en keerde de wereld de rug toe. Na een moment van stilte, omdat de wijze waarop Hij verscheen niet toestond dat er gesproken werd, veranderde Hij van houding en zei: “Ik had besloten niets van mijn bitterheid naar buiten te brengen maar het is zo geëscaleerd dat als Ik niets zou doen, er een opstand zou uitbreken uitlopend op revolutie en bloedige slachtpartijen”. En ik: “Ja Heer, stort het uit; het is mijn enige wens – dat U uw woede op mij uitwerkt en de schepselen spaart”. Dus stortte Hij wat uit. Nadien, toen Hij wat opgelucht was, voegde Hij eraan toe: “Mijn dochter, Ik liet toe dat Ik als een lam naar de slachtbank werd geleid en Ik uitte geen klacht tegen degenen die Mij slachtofferden. Hetzelfde geldt voor de enkele goeden van deze tijden; dit is evenwel de heldhaftigheid van de ware deugd”. Weer vervolgde Hij: “Ik spuwde mijn gal, maar mag Ik desondanks nog wat doorgaan om Me nog wat te ontladen?” En ik: “Mijn Heer, dat hoeft U me zelfs niet te vragen, ik ben bereid – U kunt met me doen wat U wilt”. Dus ontlastte Hij zich nog eens en verdween, mij lijdend achter latend, tevreden dat ik de pijnen van mijn geliefde Jezus had verlicht.


16 september  1900

Onrust in Andria.

Mijn liefste Jezus bleef komen en liet me delen in verschillende pijnen van zijn Passie en toen bracht Hij me buiten mezelf en toonde me de omliggende steden. Het was vooral Andria, zo leek me, en als de Heer geen gebruik maakt van zijn almacht voor hun kastijding zal de onrust ernstig worden; vooral omdat sommige priesters achter deze onrust zaten, wat Ons Heer meer verbitterde. Nadat ik samen met de gezegende Jezus verschillende kerken had bezocht, waar ik Hem aanbad en eerherstel bracht voor de vele heiligschennissen in de kerken, zei Jezus me: “Mijn dochter, laat Me een beetje in jou uitstorten, want de bitterheid is zo hevig dat ik die niet alleen kan verwerken en mijn hart kan die niet verdragen”. Dus stortte Hij wat in mij uit en Hij verdween en de andere keren dat Hij weer kwam zei Hij er niets over.


18 september  1900

Liefde voor de naasten. Luisa smeekt Jezus haar in de Hemel op te nemen.

Vanmorgen bracht mijn aanbiddelijke Jezus me buiten mezelf en toonde me de vele zonden tegen de naastenliefde. Hoeveel verdriet veroorzaakten ze voor de zeer geduldige Jezus! – het leek of die Hem persoonlijk werden aangedaan. Zeer gekwetst zei Hij toen: “Mijn dochter, wie zijn naaste iets aandoet, benadeelt zichzelf, en wie zijn naaste vermoordt doodt zijn eigen ziel; en omdat naastenliefde de ziel ontvankelijk maakt voor alle deugden, wordt de ziel ontvankelijk voor allerlei ondeugden omdat de naastenliefde ontbreekt”.

Hierna trokken we ons terug en omdat ik al verschillende dagen een felle pijn had gehad aan mijn ribben, voelde ik me uitgeput.
De gezegende Jezus had medelijden met me en zei: “Mijn geliefde, je wilt graag komen, nietwaar?” En ik: “Mijn Heer, als de Hemel toch eens wilde dat deze pijn de oorzaak was om naar U toe te komen. Hoe dankbaar zou ik daarvoor zijn, hoe zou ik het omarmen – als een van mijn trouwste vrienden. Maar ik denk dat U me zoals de andere keren op de proef wil stellen en door opwinding te veroorzaken door uw uitnodigingen, waardoor ik teleurgesteld achterblijf, maakt U mijn martelaarschap wreder en hartverscheurend. Maar, o, alstublieft – heb medelijden met mij en laat me niet langer op aarde achterblijven; neem dit ellendig wormpje bij U op, want daar heb ik recht op, omdat ik van U vandaan kom”. Fel aangedaan door wat ik zei, zei mijn lieflijke Jezus: “Arme dochter, vrees niet, want de dag dat je in Mij zal worden opgenomen zal zeker komen. Weet echter, dat je voortdurende hevigheid om bij mij te komen, vooral na mijn uitnodigingen, zeer heilzaam, voor je is en je doet leven in hoger sferen, zonder een spoor van lichaamsgewicht; zodat je lijkt op bloemen die zelfs geen wortels meer in de grond hebben. Door zo te leven, zwevend in de lucht, ga je Hemel en aarde vermaken en als je naar de Hemel kijkt word je daardoor alleen geboeid en je voedt je met alles wat hemels is; als je naar de aarde kijkt heb je medelijden en help je zoveel je maar kunt. Vergeleken echter met de geur van de Hemel neem je direct de stank waar die de aarde teweeg brengt, en je verafschuwt die. Zou Ik je in een situatie kunnen brengen die Mij en de Hemel meer aangenaam zou kunnen zijn en meer heilzaam voor jou en voor de wereld?” En ik: “Toch wel, mijn Heer U zou medelijden kunnen hebben en mijn verblijf hier beneden niet verlengen, om de vele redenen die ik heb; vooral dan vanwege de droevige tijden die er aan komen. Wie heeft de moed om zulk een bloedige slachtpartij aan te zien? En bovendien dat ik U voortdurend moet ontberen wat me zwaarder valt dan sterven”.

Terwijl ik dit zei zag ik rondom Ons Heer een menigte engelen die zeiden: “Onze Heer en God, laat haar niet langer bij U aandringen – stel haar tevreden, wij wachten vol verlangen op haar. Geraakt door haar stem zijn wij hier gekomen om naar haar te luisteren en vol ongeduld willen wij haar met ons meenemen. En gij, uitverkorene, juicht met ons mee in onze hemelse woning”. De gezegende Jezus kwam in beweging, leek te willen afdalen, maar verdween. Toen ik weer tot mezelf kwam, had ik nog meer pijn; zo erg dat ik voortdurend kramp had – maar ik kon niet begrijpen dat ik toch tevreden was.


19 september  1900

Uit gehoorzaamheid Jezus vragen om haar pijn te verzachten.

Terwijl de pijnlijke kramp steeds erger werd, wilde ik die verbergen zodat niemand het zou merken en ik wilde het geheim houden zonder mijn biechtvader te onthullen wat ik hiervoor gezegd heb. Maar de kramp was zo erg dat ik dat onmogelijk kon en mijn biechtvader maakte gebruik van zijn gewone wapen, de gehoorzaamheid, en gebood me hem alles te vertellen. Nadat ik dat gedaan had, zei hij me dat ik uit gehoorzaamheid de Heer moest smeken me ervan te bevrijden op straffe van zonde. Wat een gehoorzaamheid! – het is altijd een gehoorzaamheid die tegen mijn plannen ingaat. Dus accepteerde ik met tegenzin deze nieuwe soort gehoorzaamheid, maar desondanks had ik niet de moed de Heer te vragen om me te bevrijden van zo’n dierbare vriend, wat het lijden inderdaad is; te meer daar ik hoopte de ballingschap van dit leven te verlaten.

De gezegende Jezus verdroeg het van mij en toen Hij kwam zei Hij: “Je lijdt heel erg, wil je dat Ik je ervan bevrijd?” En ik vergat voor een ogenblik de gehoorzaamheid en zei: “Nee Heer, bevrijd me er niet van – ik wil komen. Bovendien weet U dat ik niet weet hoe U te beminnen, ik ben koud, ik doe geen grootse dingen voor U – ik bied U dit lijden tenminste aan om voldoening te geven voor wat ik niet in staat ben te doen uit liefde voor U”. En Hij: “En Ik, mijn dochter, zal je bezielen met zoveel liefde en genade dat niemand Mij zo zal kunnen beminnen en naar Me verlangen als jij. Ben je niet gelukkig?”
“Ja, maar ik wil komen”. Jezus verdween en toen ik weer tot mezelf kwam herinnerde ik me weer de opgelegde gehoorzaamheid en ik moest mijn schuld belijden ten overstaan van mijn biechtvader, die gebood dat hij absoluut niet wilde dat ik ging en dat de Heer me zou bevrijden. Wat een pijn voelde ik dat ik moest gehoorzamen! Het lijkt werkelijk of die gehoorzaamheid mijn geduld tot het uiterste op de proef stelde.


20 september  1900

Kruistekens om haar te genezen.

Ik bleef lijden, nog sterker, ik voelde van binnen meer dan ooit een wrevel, want mij werd verboden te sterven. Toen Hij dus kwam, verweet Hij me dat ik had getalmd om te gehoorzamen, terwijl Hij het tot dan toe leek te verdragen. Intussen zag ik mijn biechtvader en Hij richtte zich tot hem, nam zijn hand en zei: “Als U komt, geef haar een kruisje op de plaats van de pijn, want Ik wil haar laten gehoorzamen”. En Hij verdween.

Toen ik alleen achter bleef, voelde ik fellere pijn. Toen kwam mijn biechtvader en toen hij mij zo lijdend aantrof verweet ook hij me mijn ongehoorzaamheid, en toen ik hem zei wat ik had gedaan, en wat Ons Heer tegen de biechtvader had gezegd luisterde hij en gaf hij een kruisje op de plaats waar ik pijn had en na een paar minuten kon ik weer ademhalen en bewegen, terwijl ik dat voordien niet kon zonder gruwelijke krampen. Het komt me voor dat de gehoorzaamheid en de kruisjes mijn pijn aan banden hebben gelegd, zodat ik niet langer kan lijden – en daarom blijf ik teleurgesteld wat betreft mijn plannen. In feite heeft vrouwe gehoorzaamheid zoveel macht over mij dat ze me niets laat doen wat ik verlang; zelfs in het lijden zelf wil zij heersen en ik moet helemaal en totaal leven onder haar heerschappij.


21 september  1900

De macht van de gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid moet alles voor haar zijn.

Wie kan mijn verdriet beschrijven dat ik beroofd ben van mijn dierbaarste vriend, het lijden? Ja, ik bewonderde de wonderbare heerschappij van de heilige gehoorzaamheid en ook het vermogen dat de Heer mijn biechtvader had geschonken, die mij, door gehoorzaamheid en de zegeningen had bevrijd van een ziekte die ik ernstig vond en die in staat was mijn lichaam uit te schakelen. Maar niettegenstaande dit, kon ik niet anders dan de pijn voelen beroofd te zijn van een zo goed lijden dat de gezegende Jezus bracht tot medelijden en compassie, zodat Ik Hem bijna voortdurend kon laten komen.

Toen Ons Heer dus kwam klaagde ik: “Mijn geliefde goed, wat hebt U me aangedaan? Door mijn biechtvader hebt U me bevrijd, maar aldus ben ik de hoop kwijt om de aarde nu te verlaten. Bovendien, waarom gebruikt U zoveel listen en laat U mijn biechtvader bemiddelen, terwijl Uzelf me had kunnen bevrijden van die pijn? Ach, misschien wilde U me dit niet rechtstreeks aandoen, nietwaar?” En Hij: “Ach mijn dochter, hoe snel ben je vergeten dat gehoorzaamheid alles was voor Mij en Ik wil dat die ook alles is voor jou. Bovendien liet ik je biechtvader bemiddelen, zodat je hem net zo hoog zou achten als Mij”. Na dit gezegd te hebben verdween Hij en liet me heel verbitterd achter”.

Waarmee kan vrouwe gehoorzaamheid op de proppen komen! Men moet haar kennen en lange tijd met haar te maken hebben, niet zomaar even, om werkelijk te kunnen zeggen wie zij is. Bravo, vrouwe gehoorzaamheid! Hoe verder men komt, des te meer maakt ge u bekend. Om u de waarheid te zeggen, ik bewonder u en ik word zelfs gedwongen u lief te hebben; maar ik kan ‘t niet helpen dat ik me lichtgeraakt voel bij u, vooral als u aan komt dragen met één van uw grote opdrachten. Daarom smeek ik u, o lieve gehoorzaamheid, wees wat toegeeflijker, laat me wat lijden.


22 september  1900

Iedere keer als ze bereid is haar leven te offeren, geeft Jezus haar de verdienste alsof ze werkelijk stierft.

Daar ik me zo bezwaard en verdrietig voelde over dat naar Hem toe komen, zei mijn aanbiddelijke Jezus: “Mijn dochter, waarom blijf je zo bezig met je verdriet?” En ik: “Ach mijn geliefde, hoe kan ik niet verdrietig zijn, als U me nog niet met U mee wil nemen en me nog steeds op deze aarde achter laat”. En Hij: “Ach nee, Ik wil niet dat je deze trieste lucht verspreidt, omdat alles wat ik in en buiten je heb aangebracht totaal heilig is: als iets of iemand immers naar je toekomt die niet oprecht en heilig is, voel je je niet goed en signaleer je direct de stank van wat niet heilig is. Welnu, waarom zou je wat Ik binnen in je heb aangebracht willen afdekken met deze droevige lucht? Weet echter dat iedere keer als je je beschikbaar stelt om te sterven als slachtoffer, Ik je de verdienste geef alsof je werkelijk sterft! Dit moet een grote troost voor je zijn; vooral omdat je meer op Mij lijkt, daar mijn leven een voortdurend sterven was”. En ik: “Ach Heer, mij lijkt de dood geen offer; integendeel mij lijkt het leven een offer”. En toen ik nog iets wilde zeggen verdween Hij.


29 september  1900

Slachtofferzielen zijn een stut en steun voor Jezus.

Ik maakte verscheidene dagen door van stilte tussen Jezus en mij en met nauwelijks lijden; hoogstens leek Hij door te willen gaan me op de proef te stellen, me een beetje meer te oefenen in geduld – en wel op de volgende manier:

Als Hij kwam zei Hij: “Mijn dochter, vanuit de Hemel verlang Ik naar je … In de Hemel wacht Ik je op”. En dan verdween Hij in en flits. Als hij dan terug kwam herhaalde Hij: “Beëindig nu je vurige verzuchtingen, want je doet Me voortdurend wegkwijnen, tot flauwvallen toe”. Op andere momenten: “Je vurige liefde, je verlangens zijn een verkwikking voor mijn droeve hart”. Maar wie kan alles onder woorden brengen. Het leek of Hij poëzie beleefde en soms uitte Hij die poëzie door die te zingen. Zonder mij echter de tijd te geven om iets te zeggen verdween Hij onmiddellijk.
Vanmorgen toen mijn biechtvader de bedoeling had om mij de kruisiging door te laten maken, zag ik de koningin Moeder wenen en Zij voerde bijna een strijd met Jezus over de vraag of de wereld gespaard kon worden voor zoveel geselingen. Maar Hij maakte de indruk te willen weigeren, en alleen om zijn Mama tevreden te stellen kwam Hij met haar overeen mij te laten lijden. Later zei Hij, alsof Hij zich tot wat kalmte had gemaand: “Mijn dochter, het is waar dat Ik de wereld wil kastijden. Ik heb de zweep in mijn hand om hen te slaan; maar het is ook waar dat, als zowel je biechtvader als jij bidden en lijden belangrijk vinden, wat altijd een steun is, je daardoor een basis legt om de wereld te sparen, toch minstens gedeeltelijk. Als Ik geen steun of basis vind, zal Ik zonder rem alles over het volk uitstorten”.
Toen Hij dit gezegd had verdween Hij.


30 september  1900

Jezus vraagt haar zijn verdrietige Moeder te troosten.

Vanmorgen kwam mijn liefste Jezus niet en ik had veel geduld nodig om op Hem te wachten; ik kwam er zelfs toe om mijn gewone toestand los te laten, want ik had geen kracht meer om door te gaan. Hij kwam niet, lijden leek me te hebben verlaten, ik voelde mijn zintuigen binnen in me – er bleef me niets over dan nog eens een poging te doen er uit te geraken. Maar terwijl ik dit deed kwam de gezegende Jezus en trok mijn hoofd binnen de cirkel van zijn armen. Bij die aanraking voelde ik me niet meer in mezelf, en ik zag hoe verontwaardigd Ons Heer was over de wereld. Toen ik probeerde Hem te kalmeren zei Hij: “Hou je momenteel niet bezig met Mij, maar Ik smeek je je te bekommeren om mijn Mama. Troost Haar, want Zij is erg verdrietig vanwege de zwaardere kastijdingen die Ik over de wereld ga uitstorten”. Hoe verdrietig bleef ik achter!


2 oktober  1900

Slachtofferziel voor Italië en voor Corato

Bang dat mijn toestand niet langer de Wil van God was, zei ik, toen de gezegende Jezus kwam: “Ik ben zo bang dat mijn toestand niet langer uw Wil is; omdat ik zie dat mij de twee belangrijkste dingen ontbreken die mij beperken: het lijden en Uw tegenwoordigheid”. En Hij: “Mijn dochter, het is niet dat Ik je niet langer in deze toestand wil houden, maar omdat Ik de wereld wil kastijden, kom Ik niet en zorg Ik dat je het lijden mist”. En ik: “Waarom laat U me dan in deze toestand?”

En Hij: “Je slachtoffertoestand en jouw voortdurend wachten op Mij ruïneren Mij. In feite zie je Mij niet, maar Ik zie jou heel goed, en Ik houd al je zuchten, je pijnen, je verlangen naar Mij, bij en jouw gerichtheid op Mij is altijd een act van eerherstel voor al degenen die zich niet om Mij bekommeren, niet naar Mij verlangen, maar Mij verachten, en totaal gericht zijn op aardse dingen – bedekt met modder vol stank van de ondeugden. Omdat jij totaal het tegenovergestelde bent van hen, zal jouw toestand altijd de rechtvaardigheid bestrijden; zodat het bijna onmogelijk voor Mij is, je in deze toestand te houden en de bloedige oorlogen in Italië te beginnen”. En ik: “Ach Heer, het is bijna onmogelijk voor mij om zonder lijden in deze toestand te blijven; ik voel hoe mijn krachten het begeven, omdat de kracht om in deze toestand te blijven ontstaat uit het lijden. Daar deze ontbreekt zal ik op een dag dat U niet komt, proberen uit deze toestand te geraken. Ik zeg U dit van tevoren, zodat U niet teleurgesteld zult zijn”. En Hij: “Ja, ja, je zult deze toestand verlaten als Ik de slachting in Italië begin; dan zal Ik die volledig opschorten”.

Toen Hij dit zei, toonde Hij de hevigste oorlogen die er gaan ontstaan, zowel in de politiek als tegen de Kerk. Het bloed vloeide in de steden alsof het regende. Mijn arme hart kromp ineen van pijn toen ik dit zag en denkend aan mijn eigen stad zei ik: “Ach Heer, door te zeggen dat U mijn toestand volledig wil opschorten, geeft U me te verstaan dat U zelfs met het arme Corato geen medelijden zult hebben – zelfs Corato zult U niet sparen?” En Hij: “Als de zonden een zekere grens bereiken, zodat zij geen slachtofferzielen verdienen en degenen die jou als slachtofferziel hebben gekregen geen belangstelling hebben dan sla Ik geen acht op haar – Ik bedoel op Corato”. Na deze woorden verdween Hij en ik bleef bezwaard en verdrietig achter.


4 oktober  1900

Jezus lijdt onder de kastijding van de mensen, omdat zij zijn evenbeeld zijn.

Na een dag van ontbering en nauwelijks lijden raakte ik ervan overtuigd dat Ons Heer me niet langer in deze toestand wilde houden. Gehoorzaamheid wilde me echter niets opleveren ook hierin niet, en zij wenste dat ik zou blijven, zelfs als ik eraan zou doodgaan. Moge de Heer altijd gezegend zijn en moge zijn heilige en lieflijke Wil in alles geschieden.

Vanmorgen, toen de gezegende Jezus kwam toonde Hij zich in een deerniswekkende toestand. Hij leek te lijden in zijn ledematen en zijn lichaam was in zoveel flarden gescheurd dat die onmogelijk te tellen waren. Met klagelijke stem zei Hij: “Mijn dochter, wat een gevoel, wat een gevoel. Dit zijn onzegbare pijnen, onbegrijpelijk voor de menselijk natuur. Het is het vlees van mijn kinderen dat wordt verscheurd, en de pijn die Ik voel is dusdanig dat het voelt of mijn eigen vlees wordt verscheurd”. En toen Hij dit zei, kreunde en treurde Hij.

Ik was ontroerd Hem zo te zien en ik deed mijn best om mijn medelijden te tonen en Hem te smeken zijn pijnen met me te delen. Hij stelde me gedeeltelijk tevreden en ik kon Hem nog net zeggen: “Ach Heer, heb ik U niet gezegd: Begin niet aan kastijdingen, want wat me het meest pijn doet is dat U zelf geraakt zult worden in uw eigen ledematen!” Ach, deze keer was er geen manier en geen gebed om U te kalmeren. Maar Jezus had geen aandacht voor mijn woorden. Er scheen iets in zijn hart om te gaan dat Hem ergens anders mee bezig deed zijn en plotseling bracht Hij me buiten mezelf naar plaatsen waar bloedige slachtingen plaats vonden. O, wat speelden er zich veel smartelijke taferelen af in de wereld! Hoeveel kwellingen van menselijk vlees, aan flarden gescheurd, vertrappeld zoals men de aarde vertrapt, zonder die te begraven. Hoeveel tragedies, hoeveel ellende! En wat nog erger is, er staan nog veel ergere dingen te gebeuren! De gezegende Jezus keek ernaar en zeer aangedaan begon Hij bitter te wenen. Niet in staat me te bedwingen weende ik samen met Hem over de droevige toestand van de wereld; en mijn tranen vermengden zich met die van Jezus.

Na een poosje geweend te hebben, bewonderde ik nog een uiting van goedheid van de Heer. Om mij te laten ophouden met wenen draaide Hij zijn gezicht van mij weg, droogde onopgemerkt zijn tranen en toen keerde Hij zich weer naar mij en zei met een opgewekt gezicht: “Mijn dochter, niet wenen – genoeg, genoeg; wat je ziet komt tegemoet aan mijn rechtvaardigheid”. En ik: “Ach Heer, dan is het juist dat ik zeg dat mijn toestand niet langer uw Wil is! Waarom slachtofferziel zijn als het me niet gegeven wordt om uw zo zeer geliefde ledematen te sparen en de wereld te vrijwaren van zoveel kastijdingen?” En Hij: “Het is niet wat je zegt. Ook Ik was slachtoffer, maar ondanks dat werd het Me niet gegeven om de wereld alle kastijdingen te besparen. Ik opende de Hemel voor hen, Ik verloste hen van de zonde, ja; Ik droeg hun pijnen, maar het is rechtvaardig dat de mens een deel van die kastijdingen zelf op zich neemt, die hij door de zonde naar zich toetrekt. En als er geen slachtofferzielen waren zou hij niet alleen de kastijding verdienen – nl. de vernietiging van zijn lichaam – maar ook de teloorgang van zijn ziel. Daarom zijn slachtofferzielen zo noodzakelijk: wie baat wil hebben bij hen – want de mens heeft altijd een vrije wil – kan zich de pijn besparen en de haven van zijn redding bereiken”. En ik: “Ach Heer, wat zou ik graag U willen komen vóór deze kastijdingen erger worden!” En Hij: “Als de wereld komt tot zulke verdorvenheid dat ze geen slachtofferziel meer verdienen, zal Ik je zeker bij Mij op nemen”.

Toen ik dit hoorde zei ik: “Heer, sta niet toe dat ik hier moet blijven en getuige moet zijn van zulke smartelijke taferelen. En Jezus voegde er bijna verwijtend aan toe: “In plaats van te smeken om hen te sparen, wilde je bij Me komen. Als Ik al de mijnen uit de arme wereld bij Mij op zou nemen, wat zou er dan gebeuren? Ik zou er inderdaad niets meer mee van doen hebben en Ik zou er geen acht meer op slaan”. Hierna bad ik voor verschillende mensen; Hij verliet me en ik kwam weer terug bij mezelf.


10 oktober  1900

Deze geschriften laten in duidelijke taal zien hoe Jezus de zielen bemint. De ziel kan alleen het lichaam verlaten vanuit pijn of vanuit de liefde.

Al schrijvend dacht ik bij mezelf: “Wie weet hoeveel nonsens ik neerschrijf in deze geschriften – zij verdienen in het vuur geworpen te worden. Als de gehoorzaamheid het me toestond zou ik ‘t doen, omdat ik een soort hapering voel in mijn ziel, vooral als zij sommige mensen onder ogen komen.
Op sommige punten maken zij de indruk alsof ik God liefheb en iets voor Hem doe, terwijl ik niets doe en Hem niet bemin en ik de koudste ziel ben van de wereld. Aldus bezien ze me heel anders dan ik ben, en dat is pijnlijk voor mij. Maar omdat de gehoorzaamheid me gebiedt te schrijven en dit is één van de grootste offers voor mij, geef ik me helemaal aan haar over met de vaste hoop dat ze me wil vergeven en mijn zaak wil bepleiten bij God en de mensen. Maar toen ik dit zei, kwam de gezegende Jezus in beweging in mijn binnenste en begint me te berispen. Hij wil dat ik terugneem wat ik heb gezegd of dat ik anders ophoud met schrijven. Hij zegt me dat ik door dit te zeggen niet meer in de waarheid ben, terwijl het voor een ziel wezenlijk is nooit de cirkel van de waarheid te verlaten: “Wat is dit nu? – Je hebt Me niet lief? Hoe durf je dit te zeggen? Wil je niet voor Mij lijden?” En ik, hevig blozend: “Jawel Heer”. En Hij: “Hoe kom je erop buiten de waarheid te gaan staan?” Na deze woorden trok Hij zich terug in mijn binnenste, en liet zich niet meer horen, en ik bleef achter alsof ik een zware klap had gekregen. Hoe laat vrouwe gehoorzaamheid me aan mijn lot over!
Als het niet voor haar was, zou ik dit niet hebben meegemaakt met mijn geliefde Jezus. Hoeveel geduld vergt deze gezegende gehoorzaamheid!

Nu neem ik de draad weer op van wat ik wilde zeggen, omdat de Heer me een beetje afgeleid heeft van wat ik begon. Toen Hij kwam reageerde de gezegende Jezus op mijn gedachten: “Deze geschriften dienen zeker te worden verbrand – maar weet je in welk vuur? In het vuur van mijn liefde omdat er niet één bladzijde is die niet in klare bewoordingen duidelijk maakt hoe Ik de zielen liefheb, zowel jou als de wereld. En in deze geschriften van jou vindt mijn liefde een uitlaatklep voor mijn betrokkenheid en mijn smachtende liefde”.

Hierna bracht Hij me buiten mezelf en buiten mijn lichaam zei ik: “Mijn geliefde en enige goed, wat een kastijding voor mij dat ik zo dikwijls weer terug moet in mijn lichaam. Omdat ik nu niet over mijn lichaam beschik – alleen mijn ziel is samen met U; maar dan weer ben ik, ik weet niet hoe, gevangen in mijn ellendige lichaam als in een donkere gevangenis en daar ben ik die vrijheid kwijt die me gegeven wordt als ik buiten mijn lichaam ben. Is dat geen kastijding voor mij – de ergste die maar mogelijk is? En Jezus: “Mijn dochter, wat jij zegt is geen kastijding en het gebeurt niet door jouw schuld. Je moet bovendien weten dat de ziel alleen om twee redenen het lichaam kan verlaten: door pijn, wat gebeurt bij een natuurlijke dood of door wederzijdse liefde van de ziel en Mij. In feite, als deze liefde zo sterk is dat de ziel het niet uithoudt en ook Ik het niet langer uithoud zonder de vreugde om haar aanwezigheid, dan trek Ik haar naar me toe en dan breng Ik haar weer terug in haar natuurlijke staat; en de ziel, feller aangetrokken dan door elektriciteit, komt en gaat zoals het Mij behaagt. En zo is wat jij beschouwt als een kastijding, subtiele liefde”. En ik: “Ach Heer, als mijn liefde maar groot en vurig genoeg was, dan zou ik, geloof ik de kracht hebben om bij U te blijven en zou ik niet terug hoeven gaan in mijn lichaam. Maar omdat die zo zwak is, geraak ik in deze omstandigheden”. En Hij: “Integendeel, Ik zeg je dat dit grotere liefde is, ontleend aan de liefde voor het offer, dat je uit liefde voor Mij en voor je broeders dat offer brengt en weer terugkeert naar de ellende van het leven”.

Hierna bracht de gezegende Jezus me naar een stad waar zoveel gezondigd werd dat er iets als een mist, zeer dicht en stinkend naar de hemel opsteeg; en een andere dikke mist daalde vanuit de hemel neer die zoveel rampzaligs bevatte dat het voldoende leek om deze stad te verdelgen. Ik zei toen: “Heer, waar zijn we? Wat zijn dit voor plaatsen?” En Hij: “Dit is Rome, waar zoveel kwaad bedreven wordt, niet alleen door leken, maar ook door religieuzen, dat zij deze mist verdienen om hun verblinding op te heffen en hun eigen ondergang oproepen”.

In een ogenblik overzag ik de ramp die zich voltrok en het leek of het Vaticaan ook zou delen in de schok. Zelfs priesters werden niet gespaard; heel ontsteld zei ik: “Mijn Heer, spaar uw geliefde stad, zoveel van uw priesters, de Paus”. O hoe graag bied ik mezelf aan om hun kwellingen te ondergaan, als U hen spaart”. En Jezus, ontroerd, zei: “Kom mee en Ik zal je laten zien hoe ver het menselijk kwaad gaat”. Hij bracht me binnen in een paleis en in een geheime ruimte waren vijf à zes afgevaardigden, die tegen elkaar zeiden: “Wij zullen pas ophouden als we alle christenen hebben omgebracht”. En het kwam me voor dat ze de koning wilde dwingen eigenhandig het bevel te ondertekenen tot het ombrengen van christenen en de belofte hun goederen in beslag te nemen met de opmerking dat, als hij hun dit zou toestaan het niet uitmaakte of ze dat nu deden, want zij zouden dat doen op het juiste moment en onder de juiste omstandigheden”. Hierna bracht Hij me ergens anders en toonde me hoe één van de zogezegde leiders op sterven lag en die leek zo verbonden met de duivel dat hij zelfs in die situatie zich niet van hem distantieerde. Al zijn kracht ontleende hij aan de demonen die hem het hof maakten als een van hun trouwe vrienden. Toen ze mij zagen raakten de demonen van streek en sommigen wilden me slaan, anderen wilden iets anders ondernemen; ik besteedde echter geen aandacht aan hun gedoe, omdat de redding van die ziel me meer bezig hield – en ik deed mijn best om die man te benaderen. O God wat een afschuwelijk gezicht – erger dan de demonen zelf! In wat voor hartverscheurende toestand lag hij daar! Hij riep meer dan medelijden op. Hij was helemaal niet onder de indruk van onze aanwezigheid: integendeel, hij leek het grappig te vinden. Jezus trok me direct weg van die plaats en ik begon bij Hem te pleiten voor de redding van die ziel.

12 oktober  1900

De machtigste vijanden van de mens zijn pleziertjes, rijkdom en eer.
Mijn aanbiddelijke Jezus blijft komen. Vanmorgen droeg Hij een kroon vol doornen; ik nam die heel voorzichtig af, zette die op mijn hoofd en zei: “Heer, help me die er op te drukken”. En Hij: “Deze keer wil Ik dat je die er zelf in drukt; ik wil zien wat je kunt en hoe je uit liefde voor Mij wilt lijden”. Ik drukte die er flink in, vooral om Hem te tonen hoe ver mijn lijden omwille van Jezus reikte; het ging zo ver dat Hij zelfs, heel ontroerd me omhelsde en zei: “Genoeg, genoeg, want mijn hart kan het niet meer verdragen je nog meer te zien lijden”. En daar ik erg veel bleef lijden, deed mijn geliefde Jezus niets dan komen en weer gaan.

Hierna verscheen Hij in de gedaante van de gekruisigde; Hij deelde zijn pijnen met mij en zei: “Mijn dochter, de machtigste vijanden van de mens zijn: de hang naar pleziertjes, rijkdom en eer, Deze vijanden maken de mens ongelukkig, omdat zij zelfs binnen dringen in zijn hart en hem voortdurend verteren; zij verbitteren hem, zij trekken hem zo omlaag dat hij al zijn geluk verliest. En op Calvarië vernietigde Ik deze drie vijanden en Ik verkreeg voor de mens de genade om die ook te overwinnen en Ik gaf hem het verloren geluk terug. Maar de mens, altijd ondankbaar en onachtzaam verwerpt mijn genade en houdt zo onstuimig van deze vijanden dat zij het mensenhart voortdurend kwellen”. Nadat Hij dit zei, verdween Hij en ik zag zo helder de waarheid van deze woorden, dat ik afschuw voelde en haat voor deze vijanden. Moge de Heer altijd gezegend zijn en moge alles zijn voor zijn eer.


14 oktober  1900

De gevaarlijke geseling van de middenklasse. Alleen onschuld verovert Gods barmhartigheid en zwakt zijn terechte verontwaardiging af.

Vanmorgen voelde ik me zo versuft dat ik mezelf niet begreep en niet in staat was op zoek te gaan naar mijn hoogste Goed zoals gewoonlijk. Af en toe bewoog Hij in mijn binnenste en liet zich zien; en Hij omhelsde me, en vol mededogen zei Hij: “Arme dochter, je hebt gelijk dat je niet zonder Mij kunt; Hoe zou je kunnen leven zonder je Geliefde?” En geroerd door zijn woorden zei ik: “Ach, mijn Geliefde, wat is het leven toch een martelaarschap wegens de periode dat ik gedwongen zonder U moet leven. U zegt Zelf dat ik gelijk heb, maar dan verlaat U mij”. Hij verborg Zich heimelijk alsof Hij niet wilde dat ik zou horen wat Hij me zei en in mijn sufheid werd ik weer alleen gelaten, niet in staat om nog iets te zeggen. Toen Hij zag dat ik weer zo suf was, kwam Hij weer tevoorschijn en zei: “Jij bent heel mijn tevredenheid; in jouw hart vind Ik ware rust, en daarin rustend ervaar Ik de lieflijkste vreugde”. En weer in beweging komend zei ik: “Dat is voor mij ook zo, U bent mijn tevredenheid, zo totaal dat alle andere dingen niets dan bitterheid zijn voor mij”. En omdat Hij zich weer terug trok, bleef ik halverwege steken in mijn woorden, nog meer versuft dan eerst, en zo verliep die morgen – het leek of Hij wat grapjes maakte.

Hierna voelde ik me buiten mezelf en ik zag onbekende mensen naderen gekleed als de middenklasse. Toen we hen zagen waren de mensen met afschuw vervuld en schreeuwden angstig en benauwd – vooral de kinderen, en ze zeiden: “Als ons dit overkomt, is het met ons gedaan!” En zij voegden er aan toe: “Laat de jonge meisjes zich verbergen. Arme jeugd, als ze in deze handen vallen!” Me tot de Heer wendend, zei ik: “Medelijden – barmhartigheid! Wend deze geseling van hen af, zo’n gevaar voor de ellendige mensheid! Laat onschuldige tranen U tot medelijden bewegen!” En Hij: “Ach mijn dochter! Alleen vanwege hun onschuld houd Ik rekening met hen; die alleen verovert mijn barmhartigheid en zwakt mijn terechte verontwaardiging af”.


15 oktober  1900

Strijd tussen mijn biechtvader en Jezus over de kruisiging van Luisa.

Vanmorgen na de Communie liet de gezegende Jezus zijn stem horen: “Mijn dochter, vanmorgen voel Ik zo sterk de behoefte om verkwikt te worden. O alsjeblieft! Neem een beetje mijn pijnen op je en laat Me wat rusten in je hart”. En ik: “Ja, mijn hoogste goed, laat me uw pijnen voelen en terwijl ik lijd in uw plaats kunt U met alle gemak Uzelf verkwikken en heerlijk wat rust nemen. Ik vraag U alleen wat langer te wachten tot ik alleen ben, zodat niemand mij ziet lijden omdat ik denk dat mijn biechtvader er nog is”. En Hij: “Wat doet er het toe dat je biechtvader er is; zou het niet beter zijn als er in plaats van één, twee personen zijn die Me verkwikken. – jij lijdt en hij werkt samen met Mij met dezelfde bedoeling?”

Op dat ogenblik zag ik hoe mijn biechtvader de intentie van de kruisiging vaststelde en direct zonder de minste aarzeling liet de Heer me delen in de pijnen van het kruis. Toen ik net even dat lijden onderging, riep mijn biechtvader me op tot gehoorzaamheid, Jezus trok zich terug en ik probeerde me te onderwerpen aan degene die me de opdracht gaf; direct erna kwam mijn lieve Jezus weer terug om me voor de tweede keer de pijnen van de kruisiging te laten ondergaan, maar mijn biechtvader wilde dat niet. Als ik Jezus gehoorzaamde – dat betekent lijden – zou Jezus komen; als mijn biechtvader zou zien dat ik begon te lijden, zou hij me vanuit de gehoorzaamheid laten ophouden en dan zou Jezus zich terugtrekken! Ik leed inderdaad veel pijn, toen ik zag hoe Hij zich terugtrok, maar ik deed zo goed mogelijk mijn best om te gehoorzamen; en als ik soms zag dat mijn biechtvader er was, liet ik hen beiden hun gang gaan en wachtte wie zou winnen – of de gehoorzaamheid of Ons Heer. Ach, het leek me dat de gehoorzaamheid en Jezus elkaar bestreden – beiden machtig en in staat te strijden. Na de strijd toen ik probeerde te zien wie er gewonnen had, kwam de Koningin Moeder, ging naar mijn biechtvader en zei: “Mijn Zoon, vanmorgen wilde Hij haar Zelf laten lijden, laat Hem begaan, anders zal niemand de kastijding bespaard worden, zelfs niet gedeeltelijk”. Opdat ogenblik leek het of mijn biechtvader afgeleid werd van de strijd en Jezus de winnaar, onderwierp me, weer aan de pijnen, maar zo hevig en met zo’n bittere krampen dat ik zelf niet weet hoe ik ben blijven leven. Toen ik dacht dat ik stierf, riep de gehoorzaamheid me weer en ik raakte nog maar net weer in mezelf. De gezegende Jezus, wel verkwikt, maar nog niet tevreden, wilde het, toen Hij terug kwam, voor de derde keer herhalen; zich weer opladend met kracht won de gehoorzaamheid het echter deze keer en mijn geliefde Jezus werd verslagen.

Desondanks probeerde Hij het zo nu en dan – wie weet zou Hij weer winnen; zodat Hij me geen rust gunde en ik moest zeggen: “Maar Heer, houd even op en laat me met rust – ziet U niet dat de gehoorzaamheid zich heeft bewapend en niet voor U wil onderdoen? Dus heb geduld en als U het nog een derde keer wilt herhalen, beloof me dan dat U me zult laten sterven”. En Jezus: “Ja kom”. Ik vertelde dit aan de priester en ook hierin was de gehoorzaamheid onverbiddelijk, hoeveel mijn liefste Goed me zelfs toeriep: “Luisa, kom”.
Ik zei dat Hij me riep, maar het antwoord was kortaf “nee”. Wat een mooie gehoorzaamheid is dat; Omdat zij in alles wil optreden als de Vrouwe, wil zij zich mengen in zaken die haar niet aangaan, zoals sterven. Bovendien, mooi, hoor – zij stelt een arme ongelukkige bloot aan de gevaren van het sterven, laat haar met eigen handen de haven van het eeuwige geluk aanraken; en om te laten zien dat zij in alles kan optreden als de Vrouwe, houdt zij haar tegen door de kracht die zij bezit en laat haar verblijven in de ellendige gevangenis van haar lichaam. En als men vraagt: “Waarom dit alles?” antwoordt ze aanvankelijk niet en dan zegt ze je zonder woorden: “Waarom? Omdat ik de Vrouwe ben en ik heers over alles”. Als men in vrede wil leven met deze gezegende gehoorzaamheid, lijkt het wel of het geduld van een heilige nodig is en dat niet alleen, maar zelfs het geduld van Ons Heer zelf’s anders is men voortdurend met haar in conflict, omdat zij tot het uiterste wil gaan.
Toen Hij zag dat Hij niets kon bereiken, kalmeerde de gezegende Heer ten opzichte van de gehoorzaamheid en liet me alleen. Hij milderde de pijnen die ik leed en zei: “Mijn geliefde, door de pijnen die je hebt geleden wilde ik je de woede van mijn rechtvaardigheid laten ervaren door die een beetje over je uit te storten. Als je duidelijk kon zien tot welke hoogte de mensen die hebben laten komen en hoe de woede van mijn rechtvaardigheid zich tegen hen heeft gekeerd, zou je beven als een riet en niets anders doen dan Mij smeken de pijnen over jezelf uit te storten”. Toen leek Hij mij te steunen in mijn lijden en om mij op te monteren, zei Hij: “Ik voel me beter en jij?” En ik: “Ach Heer, wie kan U vertellen wat ik voel! Het lijkt wel of ik binnenin een machine verpletterd ben geweest. Ik voel dat mijn krachten zo zijn uitgeput, dat ik er niet bovenop kom als U me geen kracht erbij geeft”. En Hij: “Mijn geliefde, het is noodzakelijk dat je de pijnen heel intens voelt, tenminste af en toe – ten eerste voor jezelf, omdat, hoe goed een stuk ijzer ook kan zijn, als het een hele tijd niet in het vuur is gehouden, dan zal het altijd wat roest aantrekken; ten tweede, voor Mij, omdat mijn woede als Ik die lange tijd niet op jou koel, zo fel wordt dat Ik geen acht sla op de wereld en die niet in ‘t minst zal sparen. En als je mijn pijnen niet op je zou nemen, hoe kan Ik dan mijn woord houden en tenminste gedeeltelijk de wereld sparen voor kastijdingen”. Hierna riep mijn biechtvader mij op tot gehoorzaamheid en dus kwam ik weer tot mezelf.


17 oktober  1900

Een lijdende ziel en een zeer nederige gebed maakt dat Jezus al zijn kracht verliest en maakt Hem zo zwak dat Hij zich verplicht voelt ten opzichte van die ziel. Het verschijnen van de rechtvaardigheid.

Toen mijn aanbiddelijke Jezus bleef komen, zag ik Hem zo veel lijden dat Hij medelijden opriep. Hij wierp zich in mijn armen en zei: “Mijn dochter, doorbreek de woede van mijn rechtvaardigheid, anders…”. Op dat ogenblik leek het of ik de goddelijke rechtvaardigheid zag, bewapend met zwaarden en pijlen van vuur als om schrik aan te jagen; en ook de kracht waarmee die kan optreden. Heel angstig zei ik: “Hoe kan ik uw woede doorbreken als ik uw kracht zie, zo hevig dat u in een enkel ogenblik Hemel en aarde zou kunnen vernietigen. En Hij: “Toch kan een lijdende ziel en een zeer nederig gebed Mij al mijn kracht doen verliezen en me zo verzwakken dat Ik me laat binden door die ziel zoals zij graag heeft”. En ik: “Ach Heer, hoe lelijk toont de rechtvaardigheid zichzelf”. En Jezus vervolgt: “Zij is niet lelijk; als je haar zo bewapend ziet is dat vanwege de mensen, maar van zichzelf is zij goed en heilig zoals mijn andere eigenschappen, omdat er zelfs geen schaduw van kwaad in Mij kan zijn. Het is waar dat haar verschijning hard, scherp en bitter lijkt, maar haar vruchten zijn zoet en heerlijk”. Na deze woorden verdween Hij.


20 oktober  1900

Net zoals rechtvaardigheid genoegdoening wenst voor wat onrechtvaardig is, zo wil liefde zich uitstorten en geliefd worden.

Vanmorgen toonde Jezus me bij zijn komst zijn eigenschappen en Hij zei me: “Mijn dochter, al mijn eigenschappen zijn voortdurend beschikbaar voor de mensen en zij allen vragen om een bijdrage”. Toen vervolgde Hij: “Zoals rechtvaardigheid genoegdoening wenst voor wat onrechtvaardig is, zo wil mijn liefde zich uitstorten en geliefd worden. Vestig jezelf binnenin de rechtvaardigheid en bid – herstel; en als je klappen krijgt verdraag die dan geduldig. Kom dan in mijn liefde en stort liefde in Mij uit, anders zal Ik door liefde bedrogen blijven, Bijvoorbeeld, Ik voel in deze tijd de noodzaak mijn liefde die belemmerd wordt, uit te storten en als dit Mij niet wordt toegestaan, zou Ik wegkwijnen en in zwijm vallen”. Toen Hij dit zei begon Hij me te kussen, me te liefkozen en me te overladen met zo’n tedere liefde, dat ik het niet kan verwoorden; en Hij wilde dat ik deze beantwoordde en zei: “Net zoals Ik Me wil storten in jou uit liefde, zo moet jij de behoefte hebben om je uit liefde voor Mij uit te storten in Mij, nietwaar?” Nadat we onszelf uit liefde in elkaar hadden uitgestort verdween Hij.


22 oktober  1900

Twijfels van Luisa over wat haar overkomt; zij wil weten of dat van God komt of van de duivel. Gehoorzaamheid heeft geen menselijke vermogen tot inzicht; haar inzicht is goddelijk.

Vanmorgen was ik heel bedrukt en vol angst dat het niet de gezegende Jezus was die werkzaam was in mij, maar de duivel; maar ondanks dat, kon ik niet nalaten Hem te zoeken en naar Hem te verlangen. Toen Hij zich echter verwaardigde om te komen zei Hij: “Wat geeft een mens de zekerheid dat de zon opkomt; toch zeker het licht dat de duisternis van de nacht verjaagt, en de warmte in dat licht dat zich verspreidt. Wat zou je zeggen als iemand zei dat de zon is opgekomen maar desondanks wordt de duisternis van de nacht zelfs intenser en je voelt geen warmte. Dat dat niet de ware zon was die opkwam maar een valse, omdat de effecten van de zon niet waarneembaar zijn. Welnu, als je Mij ziet en het verdrijft de duisternis uit jou en het toont je het licht van de waarheid, terwijl je de warmte voelt van mijn genade, waarom wil je je hersens dan pijnigen met de veronderstelling dat niet Ik degene ben die in jou werkzaam is?”

Omdat de gehoorzaamheid dat verlangt, ging ik de volgende dag verder met de gedachte: “Als de kastijdingen waarover ik schreef in deze boeken werkelijk zouden gebeuren, wie zou dan de moed hebben om daarvan getuigen te zijn?” En de gezegende Jezus maakte me heel goed duidelijk dat sommige zullen gebeuren als ik nog op aarde ben, andere na mijn dood en sommige gebeuren maar gedeeltelijk. Dus was ik een beetje opgelucht bij de gedachte dat ik het niet allemaal zal meemaken.

Dus is Vrouwe gehoorzaamheid nu tevreden gesteld, nadat ze stuurs naar me begon te kijken en klaagde en standjes uitdeelde. Het komt me voor dat deze gezegende jonge vrouw zich geenszins wil aanpassen aan het menselijk verstand. Zij wil niet verwikkeld raken in welke omstandigheden dan ook; integendeel, het lijkt wel alsof ze helemaal geen verstand heeft, en het is onuitstaanbaar als je te maken hebt met iemand die geen verstand heeft; om er een beetje mee om te kunnen gaan is het nodig je eigen verstand te verliezen, omdat de jongedame blijft pochen: “Ik heb geen menselijk verstand, daarom weet ik niet hoe me aan te passen aan de menselijke manier van doen. Mijn verstand is goddelijk en voor iemand die met mij in vrede wil leven, is het absoluut nodig dat zij haar verstand verliest om het mijne te krijgen. Zo redeneert deze jonge vrouw. Wat kan men zeggen? Het is beter te zwijgen omdat zij op een of andere manier altijd gelijk wil hebben en zij gloreert als ze jou ongelijk kan geven.


23 oktober  1900

Ware liefde blijft nooit alleen.

Vanmorgen na de Communie liet mijn aanbiddelijke Jezus me mijn biechtvader ontmoeten die de bedoeling had me de kruisiging te laten ondergaan.
Ik voelde hoe mijn arme natuur tegenwerkte, niet omdat ik niet wilde lijden, maar om andere redenen die hier niet genoemd hoeven te worden. Maar Jezus die leek te klagen over mij, zei tot mijn biechtvader: “Zij wil zich niet onderwerpen”. Ik was geraakt door zijn klacht; de priester herhaalde zijn opdracht, en ik onderwierp me. Nadat ik wat geleden had, omdat ik zag dat de priester aanwezig was, zei de Heer: “Mijn dochter, het symbool van de allerheiligste Drie-eenheid: Ik zelf, de priester en jij. Van eeuwigheid af is mijn liefde nooit alleen geweest, maar altijd in volmaakte en wederzijdse eenheid met de goddelijke Personen omdat ware liefde nooit alleen blijft, maar andere liefde teweeg brengt en haar vreugde vindt weer bemind te worden door de liefde die zij zelf heeft teweeg gebracht. En als ze alleen is, dan is het ofwel geen goddelijke liefde of het lijkt alleen maar zo. Je moest eens weten hoeveel vreugde Ik beleef en geniet als Ik in staat ben die liefde, die van eeuwigheid heerst en nog steeds heerst in de allerheiligste Drie-eenheid, te laten voortduren in de schepselen. Daarom zeg Ik je ook dat Ik wil dat de intentie van de biechtvader overeenkomt met die van Mij – om deze liefde nog volmaakter te laten voortduren, symbool voor de allerheiligste Drie-eenheid”.


29 oktober  1900

Het meest wezenlijke en noodzakelijke in een ziel is de liefde.

Na een paar dagen van ontbering en stilte kwam mijn gezegende Jezus vanmorgen en ik zei: “Het laat zien dat mijn toestand niet langer uw Wil is”. En Hij: “Ja, ja, … sta op en kom in mijn armen”. Bij deze woorden vergat ik de pijnlijke toestand van de laatste dagen en ik rende in zijn armen en omdat ik zijn geopende zijde kon zien, zei ik: “Mijn geliefde, U hebt me al enige tijd niet toegestaan uit uw zijde te drinken. Ik smeek U me dat vandaag toe te staan”. En Jezus: “Mijn geliefde, drink alstublieft zoveel je wil en verzadig jezelf”. Wie beschrijft mijn tevredenheid en met welk ‘n gretigheid dronk ik aan die goddelijke bron! Toen ik helemaal verzadigd was, en er zelfs geen druppel meer bij kon, hield ik op en Jezus zei: “Ben je verzadigd? Zo niet, voel je dan vrij om door te gaan”. En ik: “Voldaan, nee omdat de dorst alleen maar toeneemt, naarmate men meer drinkt van deze bron; maar omdat ik zo begrensd ben, ben ik niet in staat meer te bevatten”.

Hierna zag ik andere mensen bij Jezus en Hij zei: “Het meest wezenlijke en noodzakelijke in een ziel is de liefde. Als er geen liefde is, gaat het net zoals in families of koninkrijken waar geen leiders zijn: alles gaat verkeerd, de mooiste dingen blijven in het duister, men kan geen harmonie ontwaren – de een wil dit, de ander dat. Hetzelfde gaat zo in de ziel waarin geen liefde heerst: alles is in wanorde, de schoonste deugden zijn niet met elkaar in evenwicht. Daarom noemt men de liefde de koningin – omdat zij regels stelt en orde handhaaft, en zij beschikt alles”.


31 oktober  1900

De hemelse Moeder helpt Luisa om de rechtvaardigheid te ontwapenen. Het heilzaamste en effectiefste medicijn in de meest trieste levensomstandigheden is berusting.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik ontmoette de koningin Moeder. Toen Ze me zag, begon ze te spreken over rechtvaardigheid en hoe het is om in botsing te komen met al de woede over de mensen. Ze zei hier veel over, maar ik kan het niet verwoorden. Intussen kon ik de hele hemel vol met zwaardpunten zien tegen de wereld. Toen vervolgde Ze: “Mijn dochter, je hebt dikwijls de goddelijke rechtvaardigheid ontwapend, slechts tevreden met de klappen die je zelf kreeg. Nu je het toppunt van de woede ziet, wees nu niet bang, maar wees moedig; treed binnen in deze rechtvaardigheid en ontwapen die, met een hart vol heilige kracht. Wees niet bang voor de zwaarden het vuur, of wat je ook tegenkomt; als je gewond raakt, geslagen, verbrand, verworpen, trek niet terug om je doel te bereiken maar laat dit eerder een aansporing voor je zijn om voort te gaan. Kijk, om dit te kunnen doen, ben Ik zelf je te hulp gekomen door je een kleed te brengen; als je ziel dit draagt zul je moed en kracht krijgen om niets te vrezen”.
Na deze woorden haalde Ze van onder haar mantel een kleed uit goud geweven met strepen in verschillende kleuren en Zij bekleedde daarmee mijn ziel. Toen gaf Ze me haar Zoon en zei: “En nu plaats Ik mijn liefste Zoon, als een onderpand van mijn liefde, onder jouw hoede, opdat je Hem bewaakt, bemint en Hem in alles tevreden stelt. Probeer werkzaam te zijn in mijn naam, zodat Hij al zijn tevredenheid vindt in jou, niet te veel pijn ervaart van het onbehagen dat al de anderen Hem bezorgen”.

Wie kan zeggen hoe gelukkig en gesterkt ik was, met dat kleed en het lieflijke onderpand in mijn armen? Groter geluk kon ik echt niet wensen. Toen verdween de koningin Moeder en ik bleef achter met mijn lieve Jezus. We gingen wat rond over de aarde en we ontmoetten onder meer een ziel die ten prooi was aan wanhoop. Uit medelijden gingen we naar haar toe en Jezus wilde dat ik met haar sprak om haar uit te leggen wat voor kwaad ze deed. Door een licht wat Jezus zelf me schonk, zei ik haar: Het heilzaamste en effectiefste medicijn in de meest trieste levensomstandigheden is berusting. Door wanhoop neem je vergif in om je ziel te doden in plaats van het medicijn te nemen. Weet je niet dat berusting het geschiktste middel is tegen alle kwaad, het belangrijkste middel om ons te veredelen, te vergoddelijken, ons te transformeren in Ons Heer, en het mogelijk maakt bitterheid te veranderen in zoetheid. Wat was het leven van Jezus op aarde anders dan het voortzetten van de Wil van de Vader? En terwijl Hij op aarde was, was Hij verenigd met de Vader in de Hemel. Hetzelfde voor een berustende ziel: levend op aarde zijn haar hart en haar wil één met God in de Hemel! Kun je iets lieflijkers en wenselijkers bedenken dan dit? Die ziel leek geraakt en begon te kalmeren en Jezus en ik trokken ons samen terug. Moge alles zijn voor de glorie van God en moge Hij altijd gezegend zijn.


2 november  1900

Wie in Jezus verblijft zwemt in een zee van louter tevredenheid.

Vanmorgen voelde ik me bedrukt en verdrietig, en daar kwam bij dat de gezegende Jezus zich niet liet zien. Na lang wachten kwam Hij uit mijn binnenste, opende zijn hart en plaatste mij er binnen in en zei: “Blijf binnen in Mij – alleen daar zul je ware vrede vinden en duurzame tevredenheid, omdat niets in Mij binnendringt wat niet hoort bij vrede, en tevredenheid. Wie in Mij woont, zwemt louter in een zee van tevredenheid; terwijl zij, als ze Mij verlaat, zelfs als de ziel nergens ongerust over is, alleen al bij het zien van de beledigingen en het verdriet dat ze Me aandoen al betrokken raakt bij dat verdriet en verontrust blijft. Kom daarom regelmatig bij Mij binnen, vergeet alles en geniet van mijn vrede en geluk. Ga dan weer weg en neem de taak op je van de genoegdoening”. Na deze woorden verdween Hij.


8 november  1900

Gehoorzaamheid brengt de ziel weer in haar oorspronkelijke staat.

Zoals gewoonlijk stelde Hij zijn komst weer uit en ik voelde het volle gewicht van zijn afwezigheid op me rusten, toen Hij heel plotseling toch kwam en waarom weet ik niet, maar Hij stelde me deze vraag: “Kun je me vertellen waarom gehoorzaamheid zo wordt verheerlijkt en de eer krijgt om het goddelijk beeld in te prenten in de ziel?” Helemaal in de war wist ik niet wat te antwoorden, maar door een verstandelijk licht wat Hij me schonk antwoordde de gezegende Jezus zelf; maar omdat het kwam via licht en niet via woorden heb ik geen middelen om het uit te drukken. Gehoorzaamheid wil echter toch dat ik probeer of ik het voor elkaar krijg het op te schrijven. Ik denk dat ik grote nonsens zal zeggen en dingen zal opschrijven die niet samen gaan, maar ik stel al mijn vertrouwen in de gehoorzaamheid, vooral omdat dit dingen zijn die direct op haar betrekking hebben en ik ga het proberen.

Het leek of Hij me zei: “Gehoorzaamheid is zo heerlijk omdat ze het vermogen heeft om de wortels van de menselijke begeerten te onthullen. Ze vernietigt in de ziel alles wat aards is en de materie betreft en het strekt haar tot grote eer dat zij de ziel terug brengt in haar oorspronkelijke toestand – dat betekent de toestand waarin zij door God werd geschapen vanuit de oorspronkelijke rechtvaardigheid voordat ze verdreven werd uit het aardse Eden. En in deze verheven toestand voelt de ziel zich sterk aangetrokken tot alles wat goed is: zij voelt hoe alles wat goed, heilig en volmaakt is in haarzelf is geworteld en zij voelt grote afschuw zelfs voor een schaduw van het kwaad. Met deze gelukkige natuur, ontvangen uit de meest ervaren hand van de gehoorzaamheid vindt de ziel het niet langer moeilijk om de ontvangen bevelen op te volgen; bovendien moet degene die beveelt altijd opdragen wat goed is. En zo weet de gehoorzaamheid het goddelijke beeld duidelijk in te prenten; en dat niet alleen, zij transformeert de menselijke natuur in de goddelijke, omdat net zoals God goed is, heilig en zeer volmaakt en neigt naar alles wat goed is en het kwaad intens haat, zo heeft de gehoorzaamheid het vermogen de menselijke natuur te vergoddelijken en haar goddelijke eigenschappen te geven. En hoe meer de ziel zich laat vormen door deze zeer ervaren handen, des te goddelijker ze wordt en zo vernietigt zij haar eigen wezen. Daarom wordt ze zo verheerlijkt en geëerd; zo, dat Ik Mezelf aan haar onderwierp en hierom werd geëerd en verheerlijkt; en hierdoor bracht Ik al mijn kinderen weer terug naar de eer en de glorie die zij hadden verloren vanwege ongehoorzaamheid”.
Dit is min of meer wat ik kon uitleggen; de rest voel ik van binnen, maar ik heb er de woorden niet voor, omdat het niveau van het begrip van dit vermogen zo hoog is, dat mijn arme mensentaal zich hieraan niet kan aanpassen met woorden”.


10 november  1900

De meest volmaakte liefde blijkt uit echt vertrouwen op de geliefde.

Toen Hij steeds maar weg bleef, voelde ik me ondergedompeld in zeer grote bitterheid; mijn ziel werd gekweld op duizend manieren. Toen voelde ik iets als een schaduw naast me en ik hoorde de stem van mijn aanbiddelijke Jezus, hoewel ik Hem niet kon zien en Hij zei: “De meest volmaakte liefde blijkt uit echt vertrouwen in het voorwerp van de liefde en zelfs als zou blijken dat je ‘t voorwerp van je liefde hebt verloren – dan is het meer dan ooit tijd om dit levend vertrouwen te bewijzen. Dit is het eenvoudigste middel om te bezitten wat men vurig bemint”. Toen Hij dit gezegd had verdween zowel de schaduw als de stem. Wie kan de pijn beschrijven die ik voel omdat ik mijn geliefde Goed niet had gezien?


11 november  1900

Door de goddelijke Wil te verlaten, verliest men de kennis van God en van zichzelf.

Het kwam me voor dat de gezegende Heer mij wilde leren geduld te beoefenen; Hij heeft geen medelijden, niet vanwege mijn tranen en niet vanwege mijn zeer smartelijke toestand. Zonder Hem zie ik me ondergedompeld in de grootste ellende; ik geloof dat er geen ziel bestaat die slechter is dan ik. Hoewel ik, als ik bij Jezus ben mezelf slechter vind dan ooit, vindt mijn ziel toch het middel tegen alle kwaad, omdat ik bij Hem ben die alle goeds bezit. Maar als ik Hem niet bij me heb, is alles voorbij voor mij – dan is er geen oplossing meer voor mijn grote ellende; nog sterker, ik ben geobsedeerd door de gedachte dat mijn toestand niet langer zijn Wil is, en als ik niet in zijn Wil ben, voel ik me uit het centrum en dikwijls bedenk ik dan hoe ik er uit zal gaan.

In deze gesteldheid nu, voelde ik Hem achter me: “Je bent moe hè?” En ik: “ik voel me tamelijk moe”. En Hij vervolgde: “Ach mijn dochter ga niet uit mijn Wil, omdat je als je uit mijn Wil gaat, kennis omtrent Mij gaat verliezen en als je Mij niet kent, ga je jezelf niet meer kennen. In feite kun je alleen door de weerspiegeling van het licht helder onderscheiden of iets goed is of slijk; als alles duister is kunnen voorwerpen makkelijk verward worden. Welnu, het licht is mijn Wil, dat geeft kennis omtrent Mij en in de weerspiegeling van dit licht kom je te weten wie jij bent; en als je je zwakte ziet, je pure niets zijn, dan klamp je je vast aan mijn armen en verenigd met mijn Wil, leef je met Mij in de Hemel. Maar als je zonder mijn Wil wilt leven, zul je ten eerste de ware nederigheid verliezen en dan zul je op de aarde gaan leven en je zult gedwongen worden de aardse zwaarte te voelen; je zult kreunen en zuchten zoals alle andere ongelukkigen die zonder mijn Wil leven”.
Na deze woorden, trok Hij zich terug zonder Zich zelfs maar te laten zien. Wie kent de kwelling van mijn ziel.


13 november  1900

Ze ziet veel menselijke ellende, de ontaarding en ontmanteling van de Kerk en de felle ontaarding van de priesters.

Na verschillende dagen van zeer bittere ontbering en na de Communie te hebben ontvangen, zag ik in mijn binnenste drie kinderen. In hun schoonheid leken Ze zo op elkaar dat Ze alle drie op dezelfde dag leken te zijn geboren. Mijn ziel was verrast en stomverbaasd dat ik zo veel schoonheid zag ingesloten in de cirkel van mijn zo armzalige binnenste; en mijn verbazing werd zelfs nog groter toen ik zag dat deze drie Kinderen veel gouden koorden in hun handen leken te hebben en hiermee bonden Zij zich helemaal aan mij vast en mijn hart stevig aan het Hunne. Nadien, alsof ieder zijn plaats innam, begonnen zij met elkaar te spreken; maar ik kon het niet begrijpen en ik kan de woorden niet vinden om hun zeer verheven taal te herhalen. Ik kan alleen zeggen dat ik in één oogopslag de vele menselijke ellende zag, de ontaarding en ontmanteling van de Kerk en de achteruitgang van de priesters die in plaats van licht voor de mensen duisternis zijn. Geheel verbitterd door wat ik zag, zei ik: “Allerheiligste God, geef vrede aan de Kerk, laat Haar teruggegeven worden wat Haar is ontnomen; sta niet toe dat het kwaad in zijn vuistje lacht achter de rug van de goeden”.
En terwijl ik dit zei, zeiden Zij: “Dit zijn onbegrijpelijke geheimen van God”. Na deze woorden verdwenen Zij en ik kwam weer tot mezelf.



14 november  1900

De koningin Moeder verkwikt Jezus. Jezus neemt Luisa mee naar het Vagevuur.

Vanmorgen bracht mijn aanbiddelijke Jezus me bij zijn komst buiten mezelf en vroeg me om wat verkwikking in zijn pijnen. Omdat ik niets had zei ik: “Mijn liefste, als de koningin Moeder hier was, kon Zij U verkwikken met haar melk, maar ikzelf heb niets dan ellende”. Opdat ogenblik kwam de allerheiligste Koningin en direct zei ik Haar: “Jezus voelt behoefte aan wat verkwikking, geef Hem uw zeer zoette melk, want dan zal Hij verkwikt zijn”. Dus gaf onze liefste Mama Hem haar melk en mijn geliefde Jezus was helemaal verkwikt. Toen richtte Hij zich tot mij en zei: “Ik voel Me opgemonterd. Kom ook jij dicht bij mijn lippen en drink wat van die melk die Ik van mijn Moeder kreeg, zodat wij beiden worden verkwikt”.

Dus deed ik dat. Maar wie kan de kracht omschrijven van die melk die kokend heet uit Jezus kwam. En Hij bevatte zoveel daarvan dat het een oneindige bron leek, die niet minder hard zou stromen, ook al zouden zelfs alle mensen ervan drinken.
Hierna trokken we wat rond over de aarde en ergens leken er mensen om een tafeltje te zitten die zeiden: Er zal oorlog komen in Europa en wat nog verdrietiger is, die zal veroorzaakt worden door verwanten”.
Jezus luisterde, maar Hij zei hier niets over; daarom weet ik niet zeker of het waar is, omdat menselijk oordeel veranderlijk is, en wat zij vandaag zeggen ontkennen zij morgen. Toen bracht Hij me binnen een tuin met een immens gebouw, het leek een klooster, bevolkt door zoveel mensen dat die niet te tellen waren. Toen mijn aanbiddelijke Jezus die mensen zag, keerde Hij hun de rug toe, klampte zich totaal aan mij vast, legde zijn hoofd op mijn schouder, dicht bij mijn nek en zei me: “Mijn geliefde, zorg dat Ik hen niet zie, Ik zou zo hevig lijden”.

Ik hield me ook aan Hem vast en ging naar één van die zielen toe en zei: “Vertel me tenminste wie ge zijt? En zij antwoordde: “We zijn allen zielen bezig met de zuivering en onze bevrijding is afhankelijk van de genoegdoening van die vrome erfenissen die we hebben nagelaten aan wie na ons komen; en omdat zij geen genoegdoening hebben gegeven zijn we gedwongen hier te blijven, ver weg van onze God. Wat een pijn is dit voor ons, want God wordt voor ons een noodzakelijk Wezen zonder wie wij niet kunnen. Wij sterven voortdurend, wat ons op een meedogenloze wijze martelt; en als we niet sterven is dat omdat onze ziel daaraan niet wordt onderworpen. In onze smart om de afwezigheid van Hem die ons hele leven uitmaakt, smeken we God de stervelingen een deeltje van onze pijnen te laten ervaren door hen te beroven van wat nodig is om lichamelijk het leven te behouden, zodat zij voor hun eigen heil mogen leren hoe pijnlijk het is om te ontberen wat absoluut noodzakelijk is”.

Hierna bracht de Heer me ergens anders en uit medelijden met die zielen zei ik: “Och kom, o mijn goede Jezus, U keerde uw blik af van die gezegende zielen die zo naar U verlangden, terwijl het voldoende zou zijn voor deze zielen dat U Uzelf alleen maar laat zien om bevrijd te worden van de pijnen en naar de Hemel te gaan. En Hij: “O mijn dochter, als Ik me aan hen getoond had, terwijl zij niet volledig gezuiverd zijn, zouden zij niet in mijn aanwezigheid kunnen vertoeven, en in plaats van zich in mijn armen te storten zouden ze, verward, zijn teruggedeinsd en ik zou hun en mijn martelaarschap alleen groter hebben gemaakt. Daarom deed Ik dat”. Na deze woorden verdween Hij.


16 november  1900

Jezus verwijdert haar hart en geeft haar zijn liefde bij wijze van hart.

Vanmorgen na de Communie toonde mijn aanbiddelijke Jezus mijn innerlijk, bezaaid met bloemen in de vorm van een hut en Hij was er aanwezig en vermaakte zich uitbundig en vol vreugde. Toen ik Hem zo zag, zei ik: “Mijn liefste Jezus, wanneer neemt U dit hart van mij om het volkomen gelijkvormig te maken aan het uwe, zodanig dat ik kan leven van het leven van uw hart?” Terwijl ik dit zei, nam mijn hoogste en enige Goed een lans en stak me open op de plaats van mijn hart; toen nam Hij het eruit met zijn handen en hij bekeek het heel nauwkeurig om te zien of het ontdaan was van alles en die kwaliteiten bezat om binnenin zijn allerheiligst hart te kunnen verblijven. Ik keek er ook naar en tot mijn verbazing zag ik, ingeprent op de ene zijde het kruis, de spons en de doornenkroon. Maar toen ik de andere zijde en de binnenkant wilde bekijken, want het leek opgezwollen als of het open kon, belette mijn geliefde Jezus dat en zei: “Ik wil je een versterving opleggen door je niet te tonen wat Ik allemaal in dit hart heb uitgestort. O ja, hier binnen in dit hart zijn al mijn genadeschatten die de menselijke natuur kan gaan bevatten”. Op dat ogenblik sloot Hij het op in zijn allerheiligst hart en zei erbij: “Jouw hart heeft bezit genomen van mijn hart, en Ik geef je mijn liefde als hart, dat je leven zal geven”. En toen kwam Hij dichterbij die plaats en ademde driemaal licht naar binnen op de plaats van mijn hart. Toen sloot Hij de wond en zei: “Nu meer dan ooit tevoren ben je geschikt gemaakt om je te vestigen in het centrum van mijn Wil, omdat je mijn liefde alleen als hart hebt. Je moet het zelfs niet één ogenblik verlaten, want mijn liefde zal alleen dan het ware voedsel vinden in jou, als ik mijn Wil heel en al in jou vind. Daarin zal mijn liefde tot volle tevredenheid komen en tot ware en trouwe overeenstemming”.

Toen naderde Hij mijn mond en beademde mij nog eens driemaal en hij stortte ook een zeer zoete drank in mij die me totaal dronken maakte. Toen zei Hij vol enthousiasme: “Kijk jouw hart is in het mijne, daarom is het niet langer van jou”. En Hij kuste me telkens weer en betoonde me op vele manieren zijn liefde. Maar wie kan dat verwoorden? Het is me onmogelijk het duidelijk te maken. Wie kan zeggen wat ik voelde toen ik weer tot mezelf kwam? Ik kan alleen zeggen dat het voelde alsof ik niet langer mezelf was: geen driften, geen neigingen, geen begeerte – volledig opgenomen in God. Vergeleken bij de andere delen van mijn lichaam voelde de plaats van mijn hart waarneembaar ijzig koud aan.


18 november  1900

De vereniging van ons hart met dat van Jezus maakt dat we overgaan naar de staat van volmaakte vervulling.

Hij blijft mijn hart binnen zijn hart houden en af en toe verwaardigt Hij zich dat mij te laten zien, en maakt er een feest van alsof Hij grote winst had geboekt. In deze dagen, als ik me buiten mezelf bevind, zie ik op de plaats van mijn hart in plaats van het hart het licht dat de gezegende Jezus me schonk in die drievoudige adem. Vanmorgen toen Hij kwam toonde Hij mijn hart en zei: “Mijn geliefde, wat zou je willen: mijn hart of het jouwe? Als je het mijne wilt, zul je meer moeten lijden. Weet echter, dat Ik dit gedaan heb opdat je over zult gaan naar een andere toestand, want als je de vereniging bereikt ga je over naar een andere toestand n.l. de vervulling en om over te gaan naar deze toestand van volmaakte vervulling heeft de ziel ofwel mijn hart nodig om te leven of haar eigen hart volkomen getransformeerd in het mijne. Op een andere manier kan zij niet overgaan naar deze staat van vervulling”. En heel bang antwoordde ik: “Mijn zoete liefde, mijn wil behoort niet langer aan mij toe, maar aan U – doe wat U maar wilt en ik zal meer dan gelukkig zijn”.

Hierna dacht ik aan enige problemen van mijn biechtvader en Jezus doorzag mijn gedachte en liet me zien hoe ik binnenin een kristal zat en dit voorkwam dat anderen zagen wat de Heer in mij bewerkte. Dan vervolgde Hij: “Alleen in de weerspiegeling van het licht kun je een kristal kennen en zien wat die bevat. Hetzelfde geldt voor jou: wie het licht van het geloof in zich draagt zal in contact komen met wat Ik in jou bewerk; zo niet, dan ziet hij alles op een natuurlijke wijze”.


20 november  1900

Omdat Luisa moet leven van het hart van Jezus, geeft Hij haar regels voor een volmaaktere levenswijze.

Buiten mezelf blijft mijn aanbiddelijke Jezus me tonen hoe mijn hart in het Zijne is – maar zo getransformeerd dat ik niet langer kan onderscheiden wat het mijne is en wat dat van Jezus. Hij heeft het volmaakt gelijk gemaakt aan zijn eigen hart; Hij heeft er al de tekens van de passie ingedrukt, en me uitgelegd dat zijn hart vanaf het ogenblik van de ontvangenis deze tekens van de passie al droeg; zodat zijn lijden op het einde van zijn leven een uitstorting was van wat zijn hart voortdurend had geleden. Het kwam me voor dat ik het één precies het zelfde zag als het ander. Het leek of ik mijn geliefde Jezus bezig zag om de plaats voor te bereiden waar Hij het hart zou aanbrengen met de geur en de juwelen van veel verschillend bloemen. En terwijl Hij dit deed, zei Hij: “Mijn geliefde, omdat jij moet leven van mijn hart, is het vereist dat je een volmaaktere levenswijze op je neemt. Daarom wil Ik van jou:
1). volmaakte vereniging met mijn Wil, omdat je Mij alleen volmaakt kunt beminnen als je Me lief hebt met mijn eigen Wil. Nog sterker, Ik zeg je dat als je Me bemint met mijn eigen Wil je Mij en je naasten tenslotte zult lief hebben op dezelfde wijze als Ik.
2). diepe nederigheid zodat je je, tegenover Mij en de schepselen, opstelt als de kleinste van allen.
3). zuiverheid in alles, omdat de kleinste zonde tegen de zuiverheid, zowel in de liefde als in de actie, wordt weerspiegeld in het hart en het hart bevlekt. Daarom wil Ik zuiverheid als dauw op de bloemen bij zonsopgang, die deze kleine druppeltjes verandert in vele kostbare parels, omdat de stralen weerspiegeld worden en zo de mensen in verrukking brengt. Als al je werken, gedachten en woorden, harteklop en genegenheid, verlangens en neigingen op dezelfde manier worden getooid met de hemelse dauw van de zuiverheid zul je een zoete verrukking bewerken, niet alleen voor het menselijk oog, maar voor de hele Hemel.
4). gehoorzaamheid die verbonden moet worden met mijn Wil; als deze deugd de oversten betreft die ik je op aarde gegeven heb, is mijn Wil gehoorzaamheid die Mij direct aangaat; men kan zeggen dat beiden de deugd van gehoorzaamheid betreft – alleen met dit verschil: de een betreft God en de ander de mensen. Beiden hebben dezelfde waarde en de een kan niet buiten de ander; daarom moet je zowel de een als de ander op dezelfde wijze liefhebben.

Toen vervolgde Hij: Weet dat je van nu af aan met mijn hart zult leven en je moet de dingen zien zoals mijn hart die ziet zodat Ik voldoening vind in jou. Wees daarom zorgzaam, want dit is niet langer jouw hart maar het mijne”.



22 november  1900

Jezus zet zichzelf op de plaats van het hart en zegt haar welk voedsel Hij van haar wil.

Mijn aanbiddelijke Jezus vertoont zich regelmatig. Vanmorgen, na de Communie, zag ik Hem binnenin mij en ook onze twee harten zo vereenzelvigd met elkaar dat zij één lijken. Mijn liefste Jezus zei: “Vandaag heb Ik besloten je wat terug te geven, niet je hart maar Mijzelf in plaats daarvan”. Op dat ogenblik zag ik hoe Jezus zich plaatste waar het hart is en vanuit Jezus begon ik te ademen en voelde ik zijn hart. Hoe gelukkig voelde ik me in die omstandigheden.

Hierna vervolgde Hij: “Omdat Ik de plaats van het hart heb ingenomen past het jou altijd voedsel klaar te hebben om Mij te voeden. Dit voedsel is mijn Wil en alles waarin je je versterft en wat je wil ontberen uit liefde voor Mij”. Maar wie kan zeggen wat er allemaal gebeurde in mijn binnenste tussen Jezus en mij? Ik geloof dat het beter is om te zwijgen; anders heb ik het gevoel dat ik het kapot maak, omdat mijn tong niet erg verfijnd is om te kunnen spreken over zo groot genade die de Heer mijn ziel geschonken heeft. Blijf mij niets over dan de Heer te danken die naar een zo ellendige en zondige ziel heeft omgezien.


23 november  1900

Hoe alle zielen in Jezus zijn.

In mijn gebruikelijke toestand bracht mijn lieflijke Jezus me buiten mezelf en toen Hij vanuit mijn binnenste kwam, manifesteerde Hij zich zo groot dat Hij de hele aarde in zichzelf kon opnemen en Hij spreidde zijn omvang zo ver dat mijn ziel het einde ervan niet kon vinden. Ik voelde me opgelost worden in God – en niet alleen ik zelf, maar alle schepselen. O, hoe ongepast kwam het me voor, wat een belediging voor Ons Heer, wanneer wij wormpjes, Hem durven te beledigen, hoewel we in Hem leven. O, als allen toch eens konden zien hoe wij in God zijn! O, hoe voorzichtig zouden we zijn om niet de oorzaak te zijn van zelfs een schaduw van ongenoegen voor Hem. Toen werd Hij zo omvangrijk dat Hij de hele Hemel in Zichzelf opnam; aldus kon ik in Godzelf iedereen zien – Engelen en heiligen kon ik horen zingen, ik kon veel dingen verstaan omtrent eeuwig geluk.

Hierna zag ik stromen melk uit Jezus komen; ik dronk hiervan, maar omdat ik erg beperkt ben en Jezus zo groot en omvangrijk en eindeloos zowel in grootte als in hoogte, kon ik het niet voor elkaar krijgen die allemaal in me op te nemen. Vele ervan stroomden weg, hoewel die toch in Godzelf bleven. Ik voelde ongenoegen en ik zou hebben gewild dat iedereen haastig dronk van deze stromen, maar het aantal pelgrimzielen dat wilde drinken was zo gering. Ons Heer was daardoor ook teleurgesteld en Hij zei me: “Wat je ziet is afgedwongen barmhartigheid en dit ergert de rechtvaardigheid nog meer. Hoe kan Ik niet rechtvaardig zijn als zij zelf binnenin Mij mijn barmhartigheid afdwingen?” En ik pakte zijn handen, omhelsde die en zei: “Nee Heer, U kunt niet rechtvaardig zijn – ik wil het niet en omdat ik het niet wil, wilt U het ook niet, omdat mijn wil niet langer de mijne is maar de Uwe; en omdat die de Uwe is wilt U ook niet wat ik niet wil. Hebt U me Zelf niet gezegd dat ik helemaal en totaal moet leven van uw Wil? Mijn lieve Jezus werd ontwapend door mijn woorden, Hij werd weer kleiner en sloot zich op in mijn binnenste; en ik bevond me binnenin mezelf.


5 september  1901

Ware liefde maakt alles goed.

Toen mijn geliefde Jezus terug kwam was ik bijna bang niet te beantwoorden aan de genaden die de Heer me geeft, daar de woorden die Hij me eerder gezegd had – “Wees tenminste dankbaar” – in mijn geheugen gegrift waren. Toen Hij mijn angst zag zei hij: “Mijn dochter, heb moed, wees niet bang, de liefde zal alles weer goed maken. Omdat jij je bovendien hebt voorgenomen om echt te doen wat Ik wil, zal Ik, zelfs als je soms tekort schiet, het weer goed maken voor jou – daarom, wees niet bang. Weet echter dat ware liefde vindingrijk is en echte vindingrijkheid bereikt alles; bovendien, wanneer er in de ziel ware liefde heerst, een liefde die lijdt onder de pijnen van de geliefde alsof het zijn eigen pijnen zijn en een liefde die er toe komt het lijden op zich te nemen dat de geliefde moet ondergaan – wat de meest heldhaftige liefde is en lijkt op mijn eigen liefde, terwijl het zeer moeilijk is iemand te vinden die zijn eigen vlees offert. Dus als er in je hele wezen niets dan liefde is, zul je me of op de ene dan wel op een andere wijze tevreden stellen. Nog sterker, als je deze drie soorten liefde beoefent, overkomt Mij hetzelfde als die persoon die wordt gehoord, door iedereen op allerlei manieren wordt beledigd, maar onder die velen is er één die hem liefheeft, medelijden met hem heeft en het goed maakt namens allen. Wat doet hij! Hij richt zijn blik op zijn geliefde en vindt daar zijn schadeloosstelling; hij vergeet al de beledigingen en schenkt diezelfde zondaars gunsten en genaden”.


9 september  1901

Doeltreffendheid van de bedoelingen.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus niet. Toen ik bezig was het mysterie van de doornenkroning te overwegen, herinnerde ik me dat het de Heer had behaagd, toen ik een andere keer dit mysterie overwoog, om de doornenkroon van zijn hoofd op het mijne te zetten. Dus zei ik in mijn binnenste: “Ach Heer ik ben niet langer waardig uw doornenkroon te dragen. En plotseling verscheen Hij heel even en zei: “Mijn dochter, als jij mijn eigen doornen wilt verdragen verlicht je mijn lijden, en als je er zelf onder lijdt, voel Ik me helemaal vrij van die pijnen.
Als je je vernedert en je zelf onwaardig vindt die te dragen, geef je eerherstel voor de zonde van hoogmoed van de wereld”. En ik voegde er aan toe: “Ach Heer, voor de vele druppels die U vergoot, voor de vele doornen waaronder U leed, voor de vele wonden, zo veel glorie wil ik U schenken, zo veel glorie als alle schepselen U zouden schenken als de zonde van de hoogmoed niet zou bestaan; en zo veel genaden wil ik U vragen voor alle schepselen, zodat deze zonde wordt teniet gedaan”.

Terwijl ik dit zei, zag ik dat Jezus de hele wereld in zich besloten hield, zoals een apparaat objecten bevat. Alle schepselen bewogen in Hem en Jezus richtte zich naar hen en het leek of Jezus de glorie van mijn intentie en de glorie die de schepselen Hem hadden gebracht, ontving om zo het heil te ontvangen dat ik voor hen had bereid. Ik stond verbaasd en Hij zag dat en zei: “Dit lijkt allemaal verbazingwekkend hè? Wat jij hebt gedaan lijkt onbeduidend, toch is dat niet zo. Hoeveel kan er bereikt worden door deze intentie te herhalen, maar het gebeurt niet?”
Na dit gezegd te hebben verdween Hij.


10 september  1901

Onze acten met Jezus verenigen betekent zijn leven op aarde voortzetten.

Ik bleef doen wat de gezegende Jezus me had geleerd op de vierde van deze maand, hoewel ik soms afgeleid was, maar wanneer ik het soms vergat leek het of Jezus de wacht hield in mijn binnenste en het zelf in mijn plaats deed. Als ik dit zie schaam ik me en verenig ik me onmiddellijk met Hem en ik bied Hem aan wat ik op dat moment doe. Al is ‘t maar een blik of een woord, ik blijf zeggen: “Heer, al de glorie die de schepselen zouden moeten geven met hun mond en het niet doen, wil ik zelf U geven met mijn mond en ik doe het in hun naam om zo goed en heilig gebruik te maken van de mond door me altijd te verenigen met de mond van Jezus zelf”. Welnu, terwijl ik dit alles deed kwam Hij en zei: “Dit is het voortzetten van mijn leven, wat de glorie van mijn Vader was en het heil van de zielen. Als je hierin volhardt zul je mijn leven zijn, en Ik het jouwe; jij zult mijn adem zijn en Ik die van jou”.

Hierna legde Jezus zich op mijn hart te rusten en ik op zijn hart en het leek of Jezus zijn adem aan mij ontleende en ik ontleende die van mij aan Jezus. Wat een geluk, wat een vreugde, wat een hemels leven ervaarde ik in die toestand. Moge de Heer altijd gedankt en gezegend zijn die zoveel weldaden aan deze zondaar schenkt.


14 september  1901

Het begin en het einde van onze acten moet de liefde van God zijn.

Na verschillende dagen van ontbering werd mijn geest, toen ik wilde beginnen met mijn meditatie, afgeleid door iets anders, en door een bijzonder licht begreep ik dat de ziel, als ze uit het lichaam gaat, binnengaat in God; maar omdat God zeer zuivere liefde is gaat de ziel alleen binnen in God wanneer zij een en al liefde is. In feite ontvangt God niemand in zichzelf als ze niet volkomen gelijk is aan Hem en als Hij dat constateert ontvangt Hij haar en laat haar delen in al zijn kwaliteiten. Dus zullen we in het hiernamaals in God zijn, zoals we hier in onze kamers verblijven. Welnu, het leek me dat dit ook tijdens ons leven zou kunnen om zo het vagevuur veel gezwoeg te besparen en onszelf de pijn, en zo, zonder onderbreking onmiddellijk binnen geleid te worden in ons hoogste Goed, God. Het kwam me voor dat het voedsel van het vuur het hout is en een teken dat het hout zeker in vuur is opgegaan is dat er geen rook afkomt. Welnu, het begin en einde van al onze acten moet het vuur van Gods liefde zijn; het hout dat vuur voedt zijn de kruizen, de verstervingen; de rook die oprijst uit hout en vuur zijn de begeerten, de geneigdheid die dikwijls weer opkomt. Dus een teken dat alles verteerd is door het vuur in ons, is dat onze begeerten op hun plaats blijven en we niet langer aangetrokken worden door alles wat niet God is. Het lijkt me dat we hiermee, zonder blokkades, in volle vrijheid overgaan naar de goddelijke woning en we zullen, zelfs hier beneden, komen tot de vreugde van het paradijs op aarde.


15 september  1901

Door het kruis te schuwen blijft men in de duisternis.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus vol glorie, zijn wonden straalden nog sterker dan de zon en Hij had een kruis in zijn hand. Tegelijkertijd zag ik een wiel in vieren gedeeld dat er op steunde, terwijl het leek of nog een deel het licht vermeed en in het donker bleef. In deze duisternis bleven de mensen verstoken van God en bloedige oorlogen woedden tegen de Kerk en tegen henzelf. Ach, het leek of de dingen die de gezegende Jezus in het verleden had gezegd er in een hoog tempo aankwamen. Welnu, bij het zien van dit alles werd Ons Heer bewogen door medelijden en Hij naderde het donkere gedeelte en Hij wierp het kruis dat hij in zijn hand had in het duister en sprak met welluidende stem: “Glorie aan het kruis!” En het leek of dat kruis het licht naar zich toe trok en de mensen kwamen in beweging en smeekten om bijstand en hulp. Jezus herhaalde: “Alle glorie en overwinning aan het kruis, anders zal de hulp het kwaad alleen maar erger maken. Daarom, het kruis, het kruis!” Hoe triest bleef ik achter, bezorgd om wat er zou gebeuren.


2 oktober  1901

Jezus neemt haar mee naar de Hemel en de engelen vragen Hem haar aan de mensen te tonen. Zij zwemt in God en probeert het innerlijk van God te verstaan.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus en bracht me buiten mezelf, te midden van het volk. Wie kan iets zeggen over het kwaad – de gruwelen die zichtbaar waren? Toen zei Hij, heel verdrietig: “Mijn dochter, wat een stank stijgt er op uit de aarde. Eigenlijk zou die één zijn met de Hemel en omdat ze in de Hemel Mij alleen maar liefhebben, prijzen en danken moest de echo van de Hemel de aarde in zich opnemen en zo één geheel vormen; maar de aarde heeft zich onverdraaglijk gemaakt. Kom daarom en verenig jezelf met de Hemel en schenk Mij voldoening voor hen in de naam van allen”.
Plotseling bevond ik me te midden van de engelen en de heiligen. Ik weet niet hoe maar ik voelde hoe er in mij werd opgenomen wat de engelen en heiligen zongen en zeiden; en ik leverde net als zij mijn aandeel namens de hele aarde. Hierna zei mijn lieve Jezus, heel tevreden tot iedereen: “Zie een boodschap van een engel van de aarde! Hoe tevreden voel Ik Mij!” En bij deze woorden nam Hij me in zijn armen, bijna als een beloning, en Hij kuste me telkens weer en toonde me aan het hele hemels hof als degene die Hem de heerlijkste voldoening gaf. Toen de engelen dit zagen zeiden ze: “Heer, wij smeken U, toon de mensen wat U hebt teweeg gebracht in deze ziel door een wonderbaar teken van uw almacht, voor uw glorie en het heil van de zielen. Houd de schatten die U in haar gestort hebt niet verborgen, zodat dit, als zij zelf in een ander schepsel uw almacht zien en er mee in contact komen, de oorzaak kan zijn van verbetering voor wie in het kwaad leven en een grotere aansporing voor wie goed wil zijn”.

Toen ik dit hoorde werd ik door vrees bevangen en ik vernietigde mezelf totaal tot ik mezelf zag als een klein miniem visje en ik wierp me in Jezus’ hart en zei: “Heer, ik wil alleen maar U en in U verdwijnen – dit heb ik altijd van U gevraagd en ik smeek U dit in mij te versterken”. Na deze woorden sloot ik mezelf op in Jezus alsof ik in de eindeloze zee van het binnenste van God zwom. Toen zei Jezus tot iedereen: “Heb je dit gehoord? Zij wil niets dan Mij en in Mij verborgen zijn; daar is zij het meest tevreden mee. En als Ik zo’n zuivere intentie zie voel ik me meer tot haar aangetrokken; en bij het zien van haar ongenoegen als Ik mijn werk aan de mensen zou tonen met een wonderbaar teken, zal Ik om haar niet te bedroeven niet toestaan wat U me hebt gevraagd”. Het kwam me voor dat de engelen bleven aandringen, maar ik besteedde nergens meer aandacht aan; ik zwom alleen in God om het binnenste van God te verstaan. Maar nee – ik leek wel een kindje dat in zijn handje iets immens groots wil vast houden en als hij het grijpt ontsnapt het hem en hij krijgt het nauwelijks voor elkaar om het aan te raken. Dus kan hij niet zeggen hoe zwaar het is of hoe groot. Of een ander kind dat de diepte van de studie niet beseft en toch verlangt dat hij alles in korte tijd zal leren, maar nauwelijks de eerste letters van het alfabet beheerst. Op dezelfde manier kan het schepsel alleen maar zeggen: “Ik heb het aangeraakt, het is prachtig, het is groots, er ontbreekt niets aan wat goed is. Maar hoe prachtig het is, hoeveel groots het bevat, hoeveel goeds, dat kan ik niet zeggen”. Dat betekent, ze kan van God de eerste letters van het alfabet uitspreken, maar aan de hele diepte van de studie komt ze niet toe.

Dus zelfs in de Hemel hebben mijn dierbare broeders engelen en heiligen als schepselen niet het vermogen hun Schepper in alles te begrijpen. Zij lijken op vaten gevuld met God, die als men die wat bij wil vullen, overlopen. Ik denk dat ik veel nonsens uitkraam, dus ik stop hier.


3 oktober  1901

Luisa biedt zich op een bijzondere manier aan. Er is geen grotere belemmering voor de vereniging met God dan de menselijke wil.

Na de Communie zat ik te denken wat ik voor speciaals aan Jezus kon aanbieden – hoe mijn liefde te bewijzen en Hem meer vreugde te bezorgen; dus zei ik: “Mijn zeer geliefde Jezus, ik bied U mijn hart aan om U te behagen en om U eeuwig te prijzen. En ik bied U alles van mezelf aan, zelfs de kleinste deeltjes van mijn lichaam als muren, vóór U geplaatst, om iedere belediging die U wordt aangedaan af te weren, en die zo mogelijk op mij neer te laten komen, tot uw genoegen, tot aan de oordeelsdag. En omdat mijn aanbod volledig zou zijn en ik U genoegdoening zou geven namens allen, heb ik de intentie U genoegdoening te geven voor al de pijnen die ik wil verdragen door de beledigingen die ze U aandoen in mezelf op te nemen voor al de glorie die de heiligen in de Hemel op aarde aan U hadden moeten geven; voor wat de zielen in ‘t vagevuur U hadden moeten geven en al de glorie die alle mensen van verleden heden en toekomst, U verschuldigd zijn. Ik bied U dat aan voor allen te samen en voor iedereen in ‘t bijzonder”. Toen ik ophield met spreken zei de gezegende Jezus heel ontroerd door mijn aanbod: “Mijn geliefde, jij kunt niet verstaan hoe diep tevreden Ik ben door op deze manier jezelf aan te bieden. Je hebt al mijn wonden verzacht, en Mij voldoening gegeven voor alle beledigingen van verleden, heden en toekomst. Ik zal er tot in eeuwigheid rekening mee houden als een zeer kostbaar juweel dat mij eeuwig eer zal brengen; en telkens als Ik er naar zal kijken zal het je nieuwe en grotere eer brengen. Mijn dochter, er bestaat geen grotere belemmering voor de vereniging van het schepsel en Mijzelf en mijn genade tegenwerkt dan zijn eigen wil. Door Mij je hart aan te bieden als eerherstel, heb je jezelf ontledigd; en door jezelf te ontledigen, kan Ik van Mezelf in jou uitstorten, en uit jouw hart zal een lofprijzing naar Mij toe komen die dezelfde klanken overbrengt als de lofprijzing die mijn hart voortdurend aan de Vader brengt, om eerherstel te brengen voor de glorie die de mensen Hem niet geven”.

Toen Hij dit zei, zag ik dat door mijn aanbod stromen uit ieder deel van mij werden uitgestort over de gezegende Jezus en Hij stortte die met kracht en groter overvloed, over het hele hemels hof, over het vagevuur en alle mensen. O goedheid van mijn Jezus, U neemt zo‘n karig offer aan en beloont het met zoveel genade! O. wonder van heilige en vrome intenties! Als we daarvan gebruik maken bij al onze werken, zelfs de onbeduidende, wat een heen en weer gaande stroming brengen we dan niet te weeg? Hoeveel eeuwige bezittingen zullen we niet verwerven? Hoeveel meer glorie brengen we niet aan de Heer?


8 oktober  1901

Als de ziel verenigd met Jezus werkzaam is, hebben haar acten hetzelfde effect als zijn werkzaamheid. Waarde van de intentie.

Vanmorgen had ik veel moeite om op mijn aanbiddelijke Jezus te wachten; terwijl ik op Hem wachtte, deed ik zo veel mogelijk mijn best om alles wat ik deed te doen vanuit het binnenste van Ons Heer, met de bedoeling Hem alle glorie en eerherstel te geven die zijn allerheiligste Mensheid Hem gaf. Terwijl ik dit deed kwam mijn gezegende Jezus en zei: “Mijn dochter, wanneer een ziel mijn Mensheid gebruikt als het middel om werkzaam te zijn, of het nu om een gedachte, een ademhaling of welke act dan ook gaat, dan zijn zij als vele juwelen die uit mijn Mensheid komen en verschijnen voor de Godheid. En omdat zij komen vanuit mijn Mensheid hebben zij hetzelfde effect als mijn werkzaamheid toen Ik op aarde was”. En ik: “Ach Heer, ik voel twijfel opkomen: hoe kan het dat de eenvoudige intentie waarmee men iets doet – of het nu de kleinste dingen zijn die, op zichzelf beschouwd, onbeduidend, leeg zijn – dat louter de intentie om het te doen in vereniging met U en om U alleen te behagen die acten vult en U brengt die op een hoger niveau en die blijken iets zeer groots te zijn?”

Ach mijn dochter, de werkzaamheid van het schepsel is leeg, al is het nog zo’n groot werk; alleen de vereniging met Mij en de eenvoudige bedoeling om Mij te behagen vult die. En omdat mijn werkzaamheid, al is het maar een ademhaling, al de werken van de schepselen samen op een oneindig niveau brengt, daarom wordt het zo groots. Bovendien weet je niet dat iemand die gebruikt maakt van mijn Mensheid als het middel voor zijn acten, zichzelf voedt met de vruchten van mijn eigen Mensheid en zich voedt met mijn eigen voedsel. Bovendien, is het misschien niet de goede intentie die een mens heilig maakt en de foute intentie, die hem doet ontaarden. Men doet niet altijd andere dingen, maar dezelfde acten maken de één heilig en een ander ontaard”.

Terwijl Hij dit zei zag ik binnenin de Heer een bloeiende boom, vol met prachtige vruchten en ik zag hoe de zielen die werkzaam waren om alleen God te behagen en door zijn Mensheid, binnenin Hem op die boom aanwezig waren en zijn Mensheid diende tot verblijf van deze zielen. Maar hoe klein was hun aantal.


11 oktober  1901

Stilte van Jezus. De meest noodzakelijke voeding is vrede.

Na verschillend dagen van ontbering en stilte, bleef Hij zwijgen toen Hij vanmorgen kwam en hoewel ik Hem bijna altijd bij me hield, zoveel ik maar kon, kon ik het zelfs niet voor elkaar krijgen Hem ook maar een woord te laten spreken. Het leek of er van binnen iets was dat Hem verbitterde, zo sterk dat het Hem zwijgzaam maakte; het was iets waarvan Hij niet wilde dat ik het wist. Welnu, toen Jezus bij me was, kwam het me voor dat ik de koningin Moeder zag; en toen Ze zag dat Jezus bij me was zei ze: “Jij houdt Hem bij je? God zij dank dat Hij bij jou is, want als Hij zijn rechtvaardige woede moet uitstorten, hou jij Hem wel tegen, als Hij bij jou is. Mijn dochter, bid dat Hij de geselingen zal tegenhouden, want de kwade geesten, staan op het punt te komen, maar zij voelen zich gebonden door een hogere macht die hen tegenhoudt, en zelfs als de goddelijke rechtvaardigheid het zal toestaan, omdat zij het niet zullen kunnen wanneer het hun aanstaat, zal er toch iets goeds zijn: zij zullen het goddelijk gezag over hen erkennen en zeggen: ‘Wij deden dit, omdat ons van hierboven de macht werd gegeven’. Mijn dochter, wat een oorlog wordt er gestimuleerd in de morele wereld – het is afgrijselijk om te zien. Toch moet het eerste voedsel in de maatschappij, in de gezinnen en in iedere ziel gezocht worden in de vrede. Zonder de vrede wordt al het andere voedsel ongezond – al zijn het op zichzelf deugden zoals liefde of berouw; zonder vrede brengen zij geen gezondheid noch ware heiligheid. Juist dit voedsel, zo noodzakelijk en heilzaam, wordt in de hedendaagse wereld genegeerd en zij willen niets dan chaos en oorlog. Mijn dochter, bid, bid”.

14 oktober  1901

Jezus toont zich in een flits en maakt haar iets duidelijk over de goddelijke eigenschappen.

De gezegende Jezus komt in het voorbijgaan bijna in een flits en in die flits draagt Hij iets over vanuit zijn binnenste, nu eens een bijzonder aspect van een van zijn eigenschappen, dan weer van een ander. Hoeveel maakt Hij me duidelijk in zo’n flits. Maar als die flits voorbij is, blijft mijn geest in duisternis achter en is niet in staat te herhalen wat die heeft begrepen in die lichtflits; bovendien gaat het over dingen die raken aan de Godheid en de menselijke tong worstelt om het te herhalen en hoe meer die het probeert, hoe sprakelozer hij wordt. Nog sterker, wat dit betreft wordt ge telkens een pasgeboren baby. Maar de gehoorzaamheid verlangt dat ik probeer te zeggen wat ik kan; daar komt het dan:

Het lijkt me dat God alle goeds in zichzelf bevat en als ge dat goede ziet wat God in zichzelf bevat hoeft ge niet ergens anders te zoeken naar de onafzienbaarheid van zijn grenzen – nee, Hij alleen is genoeg om al het Zijne te vinden. Welnu, in een flits toonde Hij een bijzonder aspect van zijn schoonheid – maar wie kan zeggen hoe schoon Hij is? Ik kan alleen zeggen dat al de engelachtige en menselijke schoonheid, de schoonheid van alle soorten bloemen en vruchten, de schitterende azuren sterrenhemelen die ons verrukken en spreken van een verheven schoonheid als we die aanschouwen, slechts schaduwen zijn vergeleken bij zijn schoonheid of een ademtocht vanuit zijn schoonheid die zijn innerlijk bevat. Zij zijn dauwdruppels vergeleken bij de onmetelijke wateren van de zee. Ik ga verder want mijn geest kan het niet meer aan. In nog een flits toonde Hij een bijzondere aspect van zijn liefde – maar hoe kan ik, sukkelaartje, spreken over deze driewerf heilige eigenschap, die de bron is van alle andere eigenschappen. Ik zal alleen zeggen wat ik begreep van de menselijke natuur.

Dus ik begreep dat als God ons schept Hij deze eigenschap van de liefde in ons stort en ons daarmee helemaal vervult, zodat als de ziel daaraan beantwoordt en ze vervuld is van de adem van de liefde van God, haar eigen natuur helemaal wordt getransformeerd in liefde tot God. Maar als de ziel wordt afgeleid door haar liefde voor schepselen, of pleziertjes of interesses of welke dingen dan ook, dan verdwijnt die goddelijke adem uit de ziel; en als de ziel zich verliest in van alles, raakt de goddelijke liefde uitgeput. Maar omdat de ziel de Hemel niet kan binnengaan als ze niet bestaat uit puur goddelijke allerzuiverste liefde, zal zij, als de ziel wordt gered, deze adem die zij bij haar schepping ontving, weer terug krijgen door het vuur van zuiverende vlammen, en alleen als ze er overvol van is, zal ze daarvandaan gaan. Dus, wie weet hoe buitengewoon lang ze wordt opgehouden in die plaats van boete. Welnu, als het schepsel zo moet zijn, wat moet God dan wel niet zijn? Ik denk dat ik veel nonsens uitkraam, maar dat verwondert me niet, omdat ik helemaal geen onderlegd iemand ben – ik ben altijd zo onwetend, en als er waarheid zit in deze geschriften, komt dat niet van mij, maar van God, terwijl ik altijd dat klein onwetend ding zal blijven wat ik ben.


21 oktober  1901

De oprechte intentie. Alles wat niet voor God gedaan wordt, wordt verstrooid als stof door een krachtige wind.

Toen Jezus vanmorgen kwam, leek de gezegende Jezus een cirkel te maken met zijn armen om mij er bijna in op te sluiten, en terwijl Hij me omhelsde, zei Hij: “Mijn dochter, als de ziel alles doet voor Mij blijft alles in deze cirkel – niets gaat eruit, geen zuchtje, geen harteklop, geen gebaar. Alles komt bij Mij binnen en in Mij telt alles mee. En als beloning stort Ik het terug in de ziel maar met dubbel zoveel genade, zodat als de ziel het weer in Mij terug stort en Ik in haar, ze een schokkend kapitaal aan genade krijgt. Dit is mijn manier om vreugde te brengen – het schepsel geven wat ze Mij heeft gegeven alsof het haar eigendom was, en altijd iets toevoegen van het mijne. Wie vanuit zijn ondankbaarheid, Mij belet te geven wat Ik wil, misgunt Mij onschuldige vreugde. Als men dan niet voor Mij werkzaam is, gaat alles uit Mijn cirkel, verstrooid als stof door een krachtige wind”.


25 oktober  1901

Ontbering maakt duidelijk waar iets vandaan komt en hoe kostbaar het verlorene is.

Verschillende dagen van angst en twijfels over mijn toestand zijn me overkomen, en ik geloof dat dat alles voortkomt uit mijn fantasie; en soms raakt mijn geest er zo op gefixeerd dat ik kom tot klagen en treuren bij de Heer: “Wat een pijn, wat een ongenade is me overkomen – het slachtoffer te zijn van mijn fantasie. Ik geloofde dat ik U zag, maar in plaats daarvan was het allemaal hallucinatie van mijn fantasie. Ik geloofde dat ik uw Wil volbracht door zo lang in dit bed te blijven, maar wie weet is dit ook een vrucht van mijn fantasie geweest. Heer, alleen al deze gedachte hierover doet pijn – het beangstigt me. Uw Wil pleegde alles te verzachten, maar dit verbittert me tot op ‘t bot. O alstublieft! geef me de kracht om uit deze verbeelding los te komen”. En ik raakte zo gefixeerd dat ik me niet af kon leiden; zo erg dat ik een punt bereikte dat ik dacht dat deze fantasie voor mij een plaats bereidde in de hel ofschoon ik probeerde daaruit te ontsnappen door te zeggen: “Welaan dan, ik zal mijn fantasie gebruiken om Hem in de hel te kunnen liefhebben”.

Terwijl ik zo vast bleef zitten wilde de gezegende Jezus de pijn van mijn situatie versterken door in beweging te komen in mijn binnenste en Hij zei: “Besteed hier geen aandacht aan anders zal Ik je verlaten en je duidelijk maken of Ik het ben die komt of dat het je fantasie is die die beelden oproept”. Desondanks werd ik niet ongerust en zei: “Ach ja, Hij zal dat niet durven doen – Hij is zo goed. Toch deed Hij het in feite wel”.

Onnodig te zeggen wat ik verschillende dagen beleefde zonder Jezus – het zou te lang worden; alleen de herinnerring eraan doet mijn bloed in mijn aderen stollen, daarom ga ik verder. Welnu, nadat ik alles tegen mijn biechtvader had gezegd, leek het of hij mijn middelaar werd. Toen we samen begonnen te bidden dat Hij zich zou verwaardigen te komen, voelde ik dat ik het bewustzijn verloor en Hij liet zich zien van heel ver weg, bijna met een dreigende blik, want Hij wilde niet komen. Ik durfde niet, maar mijn biechtvader drong aan en beloofde tevens dat hij mij zou laten delen in de kruisiging. Dus kwam Hij, om mijn biechtvader tevreden te stellen dichterbij en liet me delen in de pijnen van het kruis. Toen zei Hij, alsof Hij vrede met me had gesloten: “Het was nodig dat Ik je beroofde van mijn aanwezigheid, anders zou je niet overtuigd raken of Ik het was of je fantasie. Ontbering is heilzaam om duidelijk te maken waar iets vandaar komt en hoe kostbaar het verlorene is; en om het weer meer te waarderen als je het weer terug krijgt”.


22 november  1901

Het zelf draagt het merkteken van alle verval, terwijl zonder het zelf alles veilig is.

Na zeer bittere dagen van tranen, ontbering en stilte kan mijn arme hart niet meer. De kwelling buiten mijn centrum, buiten God te zijn is zo groot, dat ik voortdurend geteisterd wordt door ondoordringbare golven van een krachtige storm, die zo’n windkracht heeft dat ik ieder moment sterf en nog erger, ik kan niet sterven.

In deze toestand liet Hij zich even zien en zei: “Mijn dochter, als iemand andermans wil doet in alles betekent dat, dat ze vertrouwen heeft in die persoon; daarom leeft ze vanuit die wil en niet vanuit haar eigen wil. Zo ook, als de ziel in alles mijn Wil doet zeg ik dat zij geloof heeft. Dus de goddelijke Wil en het geloof zijn zaken voortgekomen uit dezelfde stam; en omdat geloof een-voudig is, brengen geloof en goddelijke Wil een derde tak voort, de een-voud. En zo krijgt de ziel weer in alles de kenmerken van een duif. Wil je dan mijn duif zijn?”

Bij een andere gelegenheid zei Hij: “Mijn dochter, parels, goud, juwelen, de kostbaarste dingen worden zorgvuldig bewaard in een of ander kistje met dubbele sloten. Waarom ben je dan bang als Ik je zorgvuldig bewaar in het kistje van de heilige gehoorzaamheid – de veiligste bewaarplaats met niet één maar twee sleutels op de deur om het inbreken van een dief te voorkomen en zelfs welk mankement dan ook? Alleen het zelf draagt het merkteken van alle verval, maar zonder het zelf is alles veilig”.


27 december  1901

Jezus deelt de allerheiligste Drie-eenheid aan de schepselen uit. Verdeeldheid onder priesters.

Het is niet nodig over mijn armzalige toestand te spreken – over hoe ik mezelf tot niets teruggebracht; het zou me verbitteren en de wonden van mijn ziel open rijten. Daarom laat ik alles in stilte voortgaan en biedt het de Heer aan.

Vanmorgen kwam mijn biechtvader, terwijl ik weende over het verlies van mijn aanbiddelijke Jezus, en hij droeg me op de Heer te smeken dat Hij zich zou verwaardigen om te komen. Hij leek te komen en omdat mijn biechtvader de bedoeling had me te laten kruisigen deelde Hij met mij de pijnen van het kruis en tegelijkertijd zei Hij tot mijn biechtvader: “Ik deelde de allerheiligste Drie-eenheid uit – dat betekent, Ik schonk de mensen de macht, de wijsheid en de liefde van de goddelijke Personen. U, als mijn vertegenwoordiger, moet niets anders doen dan mijn werk voortzetten in de zielen; en als u er geen belang in stelt, breekt u het werk af dat Ik heb gestart en Ik voel me tekort gedaan in de realisering van mijn plannen en Ik word gedwongen de macht, de wijsheid en de liefde te nemen die Ik u zou uitdelen als u het werk gedaan had wat Ik u had toevertrouwd”.

Hierna leek het of Hij me buiten mezelf bracht en vanuit de verte kon ik een menigte mensen zien waaruit een ondraaglijke stank opsteeg. Jezus zei: “Mijn dochter, wat zal een groep priesters zichzelf aandoen – dit zal de laatste keer zijn dat bijeenkomsten en revolutie onder het volk gestimuleerd zal worden”. En Hij zei het zo verbitterd dat het medelijden opriep. Hierna kwam de herinnering aan mijn toestand weer boven en ik zei: “Zeg me, mijn Heer, wilt Gij me vanuit de gehoorzaamheid opdragen mijn toestand van dit moment los te laten; omdat ik niet langer lijd zoals eerst voel ik me zo nutteloos. En Hij antwoordde: “Dat is juist!” Maar Hij was zo treurig en mijn hart was zo rusteloos dat ik eigenlijk niet wilde horen wat Hij zei. Dus antwoordde ik: “Maar, Heer, het is niet dat ik er mee wil ophouden. Maar ik wil uw heilige Wil kennen, omdat mijn toestand tot nu toe zo was dat U naar me toe kwam en uw lijden met me deelde; maar omdat dit nu geëindigd is, ben ik bang dat U zelfs niet wilt dat ik in bed blijf”. En Jezus: “Je hebt gelijk”.

Maar nee – ik voelde mijn hart breken door de antwoorden die de gezegende Jezus me gaf en ik ging door: “Maar Heer, zeg me tenminste, wat is groter glorie voor U; moet ik blijven zelfs al zou ik sterven of geeft U me de opdracht te stoppen?” En Jezus die zag dat ik niet op zou houden, veranderde zelfs van onderwerp en zei: “Mijn dochter, Ik voel me beledigd door iedereen. Kijk, zelfs toegewijde zielen hebben aandacht voor nauwkeurig onderzoek of iets zonde is of niet, maar zich beteren, de zonde uitbannen ho maar; een teken dat er geen verdriet of liefde is, omdat verdriet en liefde, beide zeer doeltreffende medicijnen zijn die, gebruikt voor de ziel, haar perfect genezen, en de een ondersteunt en versterkt de ander”. Maar ik bleef denken aan mijn armzalige situatie en ik wilde het onderwerp weer aansnijden om de Wil van de Heer duidelijk te kennen. Maar Jezus verdween en weer terug in mezelf was ik totaal verward over wat me te doen stond. Om zeker te zijn liet ik alles afhangen van de gehoorzaamheid die me opdroeg door te gaan. Moge de Wil van de Heer altijd geschieden.


29 december  1901

Tegenspoed is noodzakelijk voor iemand die in de schaduw van Jezus leeft.

Terwijl ik heel benauwd was zag ik mijn aanbiddelijke Jezus maar heel even en naar mij kijkend zei Hij: “Mijn dochter, voor wie in mijn spoor leeft is het nodig dat de winden van de tegenspoed om haar heen waaien zodat de ziekmakende lucht rondom haar niet in haar binnen kan dringen, zelfs niet in mijn nabijheid. Dus door deze ziekmakende lucht voortdurend in beweging te houden, houdt de aanhoudende wind die altijd op een afstand en zorgt voor zeer zuivere en heilzame lucht”. Na deze woorden verdween Hij, en ik begreep heel veel hieromtrent, maar het is niet nodig dit nader te verklaren, omdat ik denk dat de betekenis makkelijk te begrijpen is.


6 januari  1901

Belangrijke uitwerking van de vereniging van ons leven met dat van Jezus. Iets over de dood.
In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn dierbaarste Jezus, na lang wachten voor een ogenblikje en Hij kwam dicht bij me en zei: “Mijn dochter, wie probeert in alles net zo’n leven te leiden als Ik, voegt in wezen nog een zeer speciale geur toe aan alles wat Ik deed in mijn leven om zo de Hemel en de hele Kerk te parfumeren en zelfs het kwaad zelf neemt deze hemelse geur waar. Dit is zo waar dat al de heiligen ieder op zich een geur verspreiden en dat montert de Kerk en de Hemel op, omdat zij ieder een speciale geur hebben. En dit niet alleen; als men probeert mijn leven voort te zetten door te doen wat Ik deed waar hij maar kan – en waar hij het niet kan tenminste vanuit het verlangen en de intentie – dan houd Ik het in mijn handen alsof Ik mijn hele leven voortzette in die ziel, niet als iets van het verleden, maar alsof Ik nu leef. Dit is een kostbare schat in mijn handen, want als Ik de waarde van alles wat Ik deed verdubbel, stel Ik dat ter beschikking voor het heil van de hele mensheid. Dus, zou jij niet één van hen willen zijn?

Ik was heel beduusd en wist niet wat te antwoorden en Jezus verdween, maar even later kwam Hij terug en ik zag veel mensen die zeer bang waren voor de dood. Toen ik dit zag, zei ik: “Mijn liefste Jezus, dat moet een gebrek zijn van mij, niet bang zijn voor de dood. Ik zie dat anderen zo bang zijn terwijl ik, integendeel, alleen denk dat de dood mij met U zal verenigen voor altijd en een einde zal maken aan martelaarschap van mijn wrede scheiding van U; de gedachte aan de dood geeft me niet alleen geen angst maar lucht me op; het geeft me vrede en ik voel me feestelijk, ik negeer al de andere gevolgen die de dood met zich meebrengt”. En Jezus: “Dochter, in werkelijkheid is die buitengewone angst om te sterven dwaasheid, als men al mijn verdiensten, vermogens en werken meeneemt als een paspoort voor de Hemel, omdat dat een geschenk van Mij is voor iedereen. Degenen die daar zelfs nog iets aan hebben toegevoegd, hebben zelfs nog meer profijt van mijn geschenk; en met al dit vermogen, hoe kun je dan angst hebben voor de dood? Met dit zeer veilige paspoort kan de ziel binnenkomen waar ze maar wil en door dit paspoort respecteert iedereen haar en laat haar door. Wat jou betreft, dat je helemaal geen angst hebt voor de dood komt door je contact met Mij en omdat je ervaren hebt hoe lieflijk en dierbaar de vereniging is met het hoogste Goed. Weet echter dat ‘t meest welgevallig eer betoon dat Mij kan worden aangeboden, is het verlangen om te sterven om met Mij verenigd te zijn. Dit is de mooiste gezindheid van de ziel om zo gezuiverd te worden en rechtstreeks de weg naar de Hemel te gaan”. Na deze woorden verdween Hij.


11 januari  1901

Om volmaakt te zijn moet de liefde drievoudig zijn. De wet van de scheiding.
Vanmorgen na de Communie zag ik mijn aanbiddelijke Jezus heel even, en zo gauw ik Hem zag zei ik: “Mijn liefste, zeg me toch, hebt U me nog steeds lief?” En Hij: “Ja, maar Ik heb lief en ben jaloers, Ik ben jaloers en Ik heb lief. Nog sterker, Ik zeg je, om volmaakt te zijn moet de liefde drievoudig zijn en voor Mij zijn er deze voorwaarden voor de liefde: ten eerste, Ik heb je lief als Schepper, als Verlosser en als Geliefde. Ten tweede: Ik heb je lief in mijn almacht van waaruit Ik jou schiep en alles uit liefde voor jou, zodat lucht, water, vuur en al het andere spreekt van mijn liefde voor jou en dat ik dat alles schiep uit liefde voor jou; Ik heb je lief als mijn beeld en ik heb je lief als persoon. Ten derde, Ik heb je lief van alle eeuwigheid (ab aeterno), Ik heb je lief in de tijd en Ik heb je voor eeuwig lief. En dit is slechts een ademtocht die voortkwam uit mijn liefde; denk je eens in hoe groot moet de liefde zijn die Ik bevat. Welnu, jij moet de liefde zijn die Ik bevat. Welnu jij moet deze drievoudige liefde beantwoorden en Mij beminnen als je God aan Wie je alles van jezelf vasthecht en laat niets van jou zich manifesteren wat geen liefde voor Mij is; heb Me lief namens jezelf en vanwege het goede dat tot je komt en heb Me lief namens allen en in allen”.

Hierna bracht Hij me buiten mezelf en ik bevond me te midden van veel mensen die zeiden: “Als deze wet wordt aangenomen, arme vrouw, alles zal zich tegen haar keren”. Allen wachten ongerust op de pro’s en contra’s en op een andere aparte plaats waren veel mensen te zien die onder elkaar discussieerden. Eén van hen nam het woord en verzocht om stilte; na veel schermutselingen ging hij naar buiten en zei: “Ja inderdaad, ten gunste van de vrouw”. Toen ik dit hoorde vierden allen die buiten waren feest, en die binnen waren, bleven heel verward achter, zo erg dat ze zelfs niet de moed hadden om naar buiten te gaan. Ik denk dat ze spraken over de echtscheidingswet en ik begreep dat die niet werd aangenomen.


12 januari  1902

De blindheid van de mensen. Jezus spreekt over echtscheiding. Tegenspraak is een kostbare parel.

Het lijkt of mijn aanbiddelijke Jezus weer een beetje meer komt. Vanmorgen bracht Hij me buiten mezelf en toonde me het grote kwaad van de maatschappij. En zijn grote bitterheid; en Hij stortte in mij overvloedig een deel van wat Hem verbitterde. Toen zei Hij: “Mijn dochter, kijk nou toch eens waar de blindheid van de mensen toe leidt – zij komen er toe wetten voor te stellen die zondig zijn en zich tegen hen keren en tegen hun eigen sociale welzijn. Mijn dochter, daarom roep Ik je op tot meer lijden – zodat als jij je samen met Mij aanbiedt aan de goddelijke rechtvaardigheid degenen die deze echtscheidingswet moeten bestrijden, licht ontvangen en effectieve genade om te overwinnen. Mijn dochter, Ik laat toe dat zij oorlog voeren en er revoluties uitbreken en dat het bloed van nieuwe martelaren over de wereld stroomt – dit is een eer voor Mij en voor mijn Kerk; maar deze wet is een belediging voor mijn Kerk, en voor Mij walgelijk en onverdraaglijk”.

Terwijl Hij dit zei, zag ik een man die deze wet bestreed moe en aan het eind van zijn krachten, op het punt zich terug te trekken. Samen met de Heer bemoedigden we hem en hij antwoordde: “Ik zie mezelf bijna altijd alleen strijden en niet in staat het doel te bereiken”. En ik zei: “Houd moed, want tegenspraak is als vele parels die de Heer zal gebruiken als decoraties in de Hemel”. En hij schiep moed en zette de ondernening voort. Hierna zag ik iemand anders, totaal uitgeput en bezorgd, niet wetend wat te doen en iemand zei hem: “Weet je wat je moet doen? Ga weg – ga weg uit Rome”. En hij: “Nee, dat kan niet, ik heb het mijn vader beloofd; al kost het mijn leven, maar weggaan – nooit”. Later trokken we ons terug; Jezus verdween en ik bevond me weer in mezelf.



14 januari  1902

Iemand is Jezus niet waardig als hij zich niet van alles ontledigt. Waarin bestaat ware verrukking.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Mijn dochter, alleen degene die zich heeft ontledigd van zichzelf en van alles, en zich totaal gevuld heeft met Mij is Mij werkelijk waardig en maakt zich zo tot een voorwerp van alleen goddelijke liefde; en dat gaat zover dat mijn liefde zijn leven gaat uitmaken en hij moet Mij liefhebben, niet met zijn liefde, maar met Mijn eigen liefde”.Toen vervolgde Hij: “Wat betekenen de woorden: Hij sloot de machtigen van hun troon en verheft de geringen? Dat de ziel die zich volledig ontledigt, zich helemaal vult met God en als zij God lief heeft samen met Godzelf verheft God de ziel tot eeuwige liefde. Dit is de ware en grootste verrukking en tevens ware nederigheid”. Toen ging Hij verder: “Het ware teken dat men deze liefde bezit is dat de ziel zich alleen bekommert om haar liefde voor God, om Hem bekend te maken en te zorgen dat iedereen Hem bemint”. Toen Hij zich terugtrok in mijn binnenste hoorde ik Hem bidden: “Eeuwig heilige en ondeelbare Drie-eenheid, Ik aanbid U ten diepste, Ik bemin U vurig, Ik dank U voortdurend namens allen en in de harten van allen”. En ik bleef luisteren en hoorde Hem bijna continu bidden in mijn binnenste en bad samen met Hem.


25 januari  1902

De koorts van de liefde laat de ziel opstijgen ten Hemel.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus, nadat ik veel had doorgemaakt en direct toen ik Hem zag, zei ik: “Mijn geliefde God, ik kan niets meer verdragen, neem mij naar de Hemel voor altijd of blijf voor altijd bij mij op aarde”. En Hij: “Laat me onderzoeken waartoe de koorts van je liefde heeft geleid. Net zoals de lichamelijke koorts, wanneer die hoog oploopt, het vermogen heeft het lichaam te stoppen en het te doen sterven, zo ook heeft de koorts van de liefde, als die buitengewoon hoog oploopt, het vermogen heeft het lichaam te slopen en het te doen sterven, zo ook heeft de koorts van de liefde, als die buitengewoon hoog oploopt in feite het vermogen 't lichaam te verteren en de ziel te laten opstijgen ten Hemel”. En bij deze woorden nam Hij mijn hart in zijn handen en Hij vervolgde: “Mijn dochter, de hevigheid van de liefdeskoorts heeft dat punt nog niet bereikt; er is nog iets meer nodig”. Toen wilde Hij zijn bitterheid in mij uitstorten, maar ik zei Hem niets; en bijna verwijderd voegde Hij er lief aan toe: “Ken je je plicht niet – het eerste wat je moet doen als je Me ziet is je ervan overtuigen of er niets is in Mij dat Me kwelt en Me verbittert en Me vragen het in jou uit te storten. Dit is de ware liefde – de pijnen ervaren van de geliefde om te kunnen zien dat de beminde volkomen tevreden is”. Vol schaamte zei ik: “Heer, stort het uit”. En Hij deed dat en verdween.


26 januari  1902

De koningin Moeder wordt verrijkt met de voorrechten van de allerheiligste Drie-eenheid.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik vanmorgen een oneindig licht voor me en ik begreep dat in dat licht de allerheiligste Drie-eenheid woonde; voor dat licht zag ik tevens de Koningin Moeder; Zij werd totaal opgenomen in de allerheiligste Drie-eenheid en Zij nam de drie goddelijke Personen in Zichzelf op, zodanig dat Zij verrijkt werd met de drie voorrechten van de allerheiligste Drie-eenheid: de macht, de vrijheid en de liefde. En net zoals God de mensheid liefheeft als een deel van Zichzelf en als een deeltje dat van Hem vandaan komt en waarvan Hij vurig verlangt dat dit deel van Zichzelf weer bij Hem terugkomt, zo bemint de Koningin Moeder delend in deze voorrechten de mensheid met hartstochtelijke liefde.

Met dit voor ogen zag ik mijn biechtvader en ik smeekte de allerheiligste Maagd om bij de allerheiligste Drie-eenheid voor hem ten beste te spreken. Zij boog en bracht mijn gebed bij Gods troon en ik zag hoe een lichtstroom van de goddelijke troon vandaan kwam waarin mijn biechtvader helemaal werd opgenomen en ik bevond me weer in mezelf.


3 februari  1902

Luisa biedt haar leven aan, opdat de echtscheidingswet niet zal worden aangenomen.

In mijn gebruikelijke toestand trof ik mezelf buiten mezelf aan met mijn aanbiddelijke Kindje Jezus in mijn armen. Eerst stortte Hij een beetje van zijn bitterheid in mij uit en toen wilde Hij weggaan; en ik hield Hem stevig vast in mijn armen en zei: “Mijn liefste kleine leven van mijn leven, wat doet U nu? Wilt U weggaan? En wat moet ik dan? Ziet U niet dat zonder U voor mij betekent voortdurend sterven? Bovendien zal uw hart, dat de goedheid zelf is niet de moed hebben om dit te doen en ik zal U nooit laten vertrekken”. En ik hield Hem zo stevig vast alsof mijn armen kettingen waren geworden. Niet in staat Zich te bevrijden, bleef Hij bij me, zwijgend en toen ik zag dat het kwaad in de maatschappij maar voort woedde, zei ik: “Mijn liefste Goed, zeg me eens, wat zal er gebeuren met die echtscheidingswet waarover ze spreken? Zullen ze deze zondige wet gaan indienen of niet? En Hij zei: “Mijn dochter, het innerlijk van de mens bevat een gezwel vol bederf en verrotting alsof het 't stadium van vertering bereikt; en niet in staat om dit nog langer te verdragen, wil hij deze tumor wegsnijden – maar niet om te genezen; eerder om een gedeelte van deze verrotting naar buiten te laten komen en zo de hele maatschappij te bezoedelen en te infecteren. Maar de goddelijke Zon zweeft bijna in het centrum van de maatschappij en roept voortdurend: “O, weet je niet meer uit welke zuivere bron je gekomen bent? Met wat voor een lichtkrans Ik je teruggeroepen heb naar het juiste pad? Hoe kan dit gebeuren? Je hebt niet alleen jezelf bezoedeld, maar je komt op een punt dat je handelt tegen je natuur in; je wilt bijna de natuur die Ik je gaf en door Mij is vastgesteld, veranderen”.

Toen zei Hij nog veel meer, wat ik niet kan herhalen, en Hij sprak met zo'n bitterheid dat ik het niet kon verdragen Hem zo te zien en ik zei: “Heer, laten we ons terugtrekken; ziet U niet hoe de mensen U verbitteren en U bijna geen vrede gunnen?” Dus trokken we ons terug naar mijn bed en in mijn wens mijn goede Jezus wat op te vrolijken zei ik: ''Omdat U zo treurig zou zijn als de mensen dit zouden doen, bied ik U mijn leven aan om te lijden en zo te verkrijgen dat ze hier niet toe komen. En opdat mijn aanbod op geen enkele wijze zal worden afgewezen verenig ik het met uw offer om die genade zeker te krijgen”. Terwijl ik dit zei, kwam het me voor dat de Heer mijn aanbod wilde aanbieden aan de goddelijke rechtvaardigheid. Hij verdween en ik bevond me in mezelf. Het bleek dat de mensen ten minste een paar artikelen van deze wet wilden goedkeuren, omdat zij niet in staat waren de wet in zijn geheel aan te nemen zoals zij graag wilden.


8 februari  1902

Betekenis van Jezus' lijden.

Vanmorgen liet mijn aanbiddelijke Jezus mij bij zijn komst delen in een deel van zijn Passie. Terwijl ik leed, zei de Heer om me te bemoedigen: “Mijn dochter, het primaire doel van de Passie is glorie, lofprijzing, eerbetoon, dankzegging en eerherstel voor de Godheid; Bovendien de redding van de zielen en al de genaden die nodig zijn, om dit doel te bereiken. Dus als iemand deelt in de pijnen van mijn Passie heeft haar leven deze zelfde betekenis. En dat niet alleen, zij krijgt dezelfde gestalte als mijn Mensheid; en omdat mijn Mensheid verenigd is met mijn Godheid, heeft de ziel die deelt in mijn lijden ook contact met de Godheid en kan zij krijgen wat ze maar wil. Nog sterker, haar pijnen zijn als sleutels om de goddelijke schatten te ontsluiten; dit, zolang ze hier op aarde leeft en dan wordt er voor haar een bijzondere glorie gereserveerd boven in de Hemel haar geschonken door mijn Mensheid en Godheid, om zo te lijken op mijn eigen licht en Glorie en ook voor het hele hemels hof een bijzondere glorie, die door deze ziel aan dat hof zal worden gegeven door datgene wat Ik haar heb meegedeeld. Hoe meer de zielen in de pijnen op Mij gaan lijken des te meer licht en glorie zal er in feite vanuit de Godheid komen; en hierdoor deelt het hele hemelse hof in deze glorie”. Moge de Heer altijd gezegend zijn en dat alles moge zijn voor zijn leer en glorie.


9 februari  1902

Jezus stelt zich ter beschikking van de ziel. Luisa vraagt om het wonder dat de echtscheidingswet niet zal worden goedgekeurd.

Bij zijn komst vanmorgen liet Jezus me overvloedig delen in zijn pijnen; zo hevig dat ik het gevoel had of ik ging sterven. Welnu, in deze toestand was de gezegende Jezus ontroerd en aangedaan bij het zien van mijn lijden en vestigde zich in mijn binnenste, sloot me in zijn armen en zei: “Mijn dochter, zoals jij bereid was voor Mij te lijden, zo stel Ik Me beschikbaar om je te belonen. Zeg me, wat wil dat Ik doe? Ik ben bereid om te doen wat je wilt”. En Ik bedacht hoe verdrietig Hij zou zijn als de echtscheidingswet zou worden aangenomen en al het kwaad wat daardoor over de maatschappij zou komen en ik zei: “Mijn liefste Goed, omdat U zich verwaardigt Uzelf beschikbaar te stellen, wil ik dat U een wonder bewerkt vanuit uw almacht – laat de wil van de schepselen geketend worden, zodat zij niet in staat zullen zijn zijn deze wet aan te nemen”. De Heer leek mijn voorstel aan te nemen en zei: “Bijna al de slachtofferzielen die er ooit op aarde waren en die nu in de Hemel zijn, hebben enkele zeer stralende sterren op hun kroon zodat zij zich duidelijk onderscheiden op hun plaats. Deze sterren zijn een teken van grote glorie die zij God hebben gebracht en ook een groot goed voor de mensheid door hen. Jij wilt dat Ik een wonder doe zodat deze echtscheidingswet niet wordt goedgekeurd en dit niet zal gebeuren. Welaan dan, uit liefde voor jou zal Ik dit wonder doen en dit zal de meest stralende ster zijn op jouw kroon – dat betekent dat je door je lijden mijn rechtvaardigheid hebt teruggehouden en na zo veel kwaad dat zij hebben begaan heb je in deze droeve tijden ook dit kwaad voorkomen wat zij zelf hebben gewild. Zo kan God meer glorie worden gebracht en meer heil voor de mensen”.


17 februari  1902

Jezus legt uit wat dood is.

Vanmorgen vond ik na lang wachten uiteindelijk mijn liefste Jezus en klagend zei ik: “Mijn geliefde God, hoe kunt U me zo lang laten wachten? Weet U niet dat ik zonder u niet kan leven en dat mijn ziel een voortdurend sterven doormaakt?” En Hij: “Telkens als je Me zoekt, stel je je beschikbaar om te sterven, omdat de dood in waarheid immers betekent standvastige en blijvende vereniging met Mij. Zo was mijn leven – een voortdurend sterven uit liefde voor jou en deze voortdurende dood was de voorbereiding voor het grote offer om voor jou op het kruis te sterven. Weet dat wie in mijn Mensheid leeft en zich voedt met de werken van mijn Mensheid zelf tot een grote boom wordt, vol overvloedige bloemen en vruchten die het voedsel zijn voor God en de ziel. Wie buiten mijn Mensheid leeft diens werken zijn verfoeilijk voor God en onvruchtbaar voor zichzelf”.

Hierna stortte God zowel bitterheid en zoetheid samen in mij uit; daarna wandelden we wat rond onder de mensen, maar ik kon mijn ogen niet afhouden van het gelaat van mijn geliefde Jezus. Hij zag dit en zei: “Mijn dochter, wie zich laat lokken door de werken van zijn Schepper verlaat tijdelijk de werken van de schepselen”. Hij verdween en ik bevond me in mezelf.



19 februari  1920

De ziel is als een doek waarop het goddelijk evenbeeld komt te staan.

In mijn gebruikelijke toestand vertoonde mijn aanbiddelijke Jezus zich slapend in mijn binnenste, terwijl Hij veel goddelijke licht uitstraalde. Ik was gelukkig dat ik Hem zag, maar ook ontevreden dat ik de zoetheid en de zachtheid van zijn scheppende stem niet kon horen. Na lang wachten liet Hij zich weer zien en toen Hij mijn ontevredenheid zag zei Hij: “In mijn dienstwerk in het openbaar is het gebruik van mijn stem nodig om Mijzelf verstaanbaar te maken, maar in mijn persoonlijk werk is mijn tegenwoordigheid alleen voldoende voor alles. In feite is Mij zien en de harmonie zien van mijn vermogens om die in zichzelf te kopiëren het zelfde. Dus de aandacht van de ziel moet uitgaan naar mij en naar de innerlijke werkzaamheden van het woord in alles; want als Ik de ziel naar Mij toe trek zou je kunnen zeggen dat zij een goddelijk leven leidt, tenminste voor de tijd dat Ik haar in mijn tegenwoordigheid houd. Mijn vermogens verschaffen de verschillende kleuren en de ziel is als een doek waarop in haar binnenste het goddelijk evenbeeld komt te staan Het gaat net zo als met hoge bruggen, hoe hoger ze zijn, des te dieper onder hen komt de regen neer zo ook stelt de ziel zich voor mijn aanwezigheid op, waar ze hoort te staan – in de diepte, in haar niets – zijn zodat ze zich voelt of er niets van haar overblijft; en de Godheid stort stromen genade over haar uit en neemt haar tenslotte in Zich op. Daarom moet zij tevreden zijn met alles – tevreden als Ik spreek, tevreden als Ik niet spreek”. Terwijl Hij dit zei voelde ik me alsof ik opgenomen werd in God en toen bevond ik me weer in mezelf.


21 februari  1902

Jezus sprak eenvoudig, zodat zowel de onderlegden als de meest onwetenden het konden begrijpen. De predikanten van deze tijd wringen zich in allerlei bochten en vermengen het met zoveel spitsvondigheden dat de mensen honger houden en zich vervelen.

In mijn gebruikelijke toestand toonde mijn aanbiddelijke Jezus zich in mijn binnenste als in rust. Maar terwijl Hij leek te rusten leek het of Hij beledigd werd en dit niet kon verdragen en het leek of Hij ontwaakte en zei: “Mijn dochter, he geduld – laat Me deze bitterheid in jou uitstorten, want het geeft me geen rust”. En bij deze woorden stortte Hij in mij uit wat Hem verbitterde en aanvaardde het aangename ervan om zo te kunnen rusten. Toen bleef Hij in mijn binnenste en verspreidde veel licht, om zo een web van licht te vormen dat alle mensen in zich opnam. Sommigen echter ontvingen meer van dat licht, anderen minder. Welnu, terwijl ik dit zag, zei onze Heer: “Mijn geliefde, als Ik zwijg is het een teken dat Ik wil rusten – dat betekent, jouw rust in Mij en de mijne in jou. Als Ik spreek is dat een teken dat Ik activiteit wil – jouw hulp bij de redding van de zielen, want omdat zij mijn evenbeeld zijn, beschouw Ik wat voor hen wordt gedaan als voor Mij gedaan”. Toen Hij dit zei zag ik verscheidene priesters en Jezus vervolgde alsof Hij klaagde bij hen: “Mijn spreken was eenvoudig zodat zowel de onderlegden als de meest onwetenden het konden begrijpen, zoals duidelijk blijkt in het heilig evangelie. Maar de predikanten van deze tijd wringen zich in allerlei bochten en vermengen het met zoveel spitsvondigheden dat de mensen honger houden en zich vervelen. Het maakt duidelijk dat zij het niet ontleden aan de bron die Ik ben”.


24 februari  1902

De koningen Moeder; Sterre der zee op aarde, Sterrenlicht in de Hemel. Meer over de echtscheidingswet.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de Koningin Moeder en zei: “Mijn dochter, mijn verdriet was, zoals de profeten zeggen, een zee van smarten en in de Hemel zijn die veranderd in een zee van glorie en uit elk verdriet van mij is de vrucht geboren van net zoveel schatten van genade. En net zoals op aarde noemen ze Mij 'Sterrenlicht' voor al de heiligen omdat zij behagen scheppen in dit licht dat mijn smart teweegbrengt”. Intussen kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Mijn geliefde, niets is Mij meer dierbaar en behaagt Mij meer dan een oprecht hart dat Mij liefheeft en als het Mij ziet lijden vraagt 't dat zij mag lijden wat Ik lijd. Dit bindt Me zo aan haar en heeft zoveel macht over mijn hart dat Ik haar als beloning alles van Mezelf geef en Ik geef haat de grootste genade en wat ze maar wil, en als Ik dat niet zou doen, terwijl Ik mezelf wegschonk, voel Ik dat Ik, voor alles wat Ik niet geef eigenlijk diefstal pleeg – dat betekent dat Ik zoveel verplichtingen op Me neem”.

Nadien bracht Hij me buiten mezelf en Jezus vervolgde: “Mijn dochter, er zijn bepaalde beledigingen die de beledigingen die Ik verdroeg in mijn Passie ver overtreffen. Vandaag heb Ik er verschillende verdragen, zo erg dat als Ik niet een gedeelte ervan in jou uitstort, mijn rechtvaardigheid Me zou dwingen om hevige geselingen op de aarde neer te laten komen; laat Me daarom wat in jou uitstorten”. Nadat Hij die in mij had uitgestort hoorde ik Hem, ik weet niet hoe, spreken over beledigingen en ik zei: “Heer, die echtscheidingswet waarover zij spreken – is het zeker dat zij die niet zullen goed keuren?” En Hij: “Op dit moment is het zeker. Over vijftien of twintig jaar, als Ik je staat van offerziel intrek of je naar de Hemel roep kunnen ze dat wel doe; maar voor dit moment heb Ik het wonder van het ketenen van hun wil en hen in de war brengen al volbracht. Als je de woede van de demonen en van degenen die deze wet wensen en er zeker van zijn dat ze die bekomen zou kennen – die is zo groot dat ze zo mogelijk ieder gezag zouden vernietigen en overal een slachting zouden aanrichten. Zou je dus om deze woede te temperen en deze slachtingen gedeeltelijk te voorkomen jezelf enigszins bloot willen stellen aan hun boosheid?” En Ik: “Ja als U met me mee gaat”. Dus gingen we naar een plaats waar demonen waren en mensen die razend leken, woedend, gek. Zo gauw ze me zagen, kwamen ze als wolven op me af, en sommigen wilden me slaan, anderen mijn vlees verscheuren; zij hadden me willen vernietigen, maar hadden er de kracht niet voor. Onschoon ik zeer veel leed, vreesde ik hen echter niet, omdat Jezus bij me was. Hierna bevond ik me weer in mezelf, maar vol verschillende pijnen. Moge de Heer altijd gezegend zijn.


2 maart  1902

De uitwerking van geloof.

Vanmorgen voelde ik me verdrietig alsof de Heer me weer wilde beroven van zijn tegenwoordigheid en daarom lijden van me weg nam; en ik voelde me ook een beetje ontmoedigd. Na lang wachten kwam Hij toen heel even en zei: “Mijn dochter, wie zich voedt met geloof krijgt goddelijk leven en door het goddelijk leven te bekomen vernietigd hij het menselijk leven – dat wil zeggen, hij vernietigt in zich de kiem die de erfzonde teweeg bracht en verwerft weer de volmaakte natuur zoals die uit mijn handen voortkwam, gelijk aan de Mijne. En hiermee gaat hij de engelachtige natuur en adel overtreffen”. Na deze woorden verdween Hij.


3 maart  1902

Kastijdingen zijn noodzakelijke.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus niet en ik voelde me sterven door zijn afwezigheid. Toen rond middernacht kwam Hij, door medelijden met mij bewogen, en Hij kuste me en zei: “Mijn dochter, het is nodig dat Ik soms niet kom; hoe kan ik anders uiting geven aan mijn rechtvaardigheid? En als de mensen zien dat Ik hen kastijd zullen ze alleen maar steeds brutaler worden. Daarom zijn oorlogen, bloedbaden noodzakelijke. De aanvang en de middelen zullen zeer pijnlijk zijn, maar uiteindelijk zal je zeer blij zijn. Bovendien weet je dat het allerheiligste is berusting in mijn Wil”.


5 maart  1902

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf en rondgaand op zoek naar mijn aanbiddelijke Jezus vond ik Hem; maar tot mijn verbazing zag ik dat er veel doorns in zijn voetzolen staken die Hem pijn bezorgden en waardoor Hij niet kon lopen. Heel bedroefd wierp Hij zich in mijn armen, verlangend naar rust in de hoop dat ik die doorns eruit zou halen. Ik drukte Hem tegen me aan en zei: “Mijn lieve Liefde, als U de afgelopen dagen was gekomen zou U niet zoveel doorns in uw voeten hebben; als er wat in zouden zitten, zou ik die er direct uitgetrokken hebben. Dit komt ervan als U niet komt”. En terwijl ik dit zei bleef ik die doorns eruit halen, terwijl het bloed uit de voeten van de gezegende Jezus stroomde en Hij werd gekweld door hevige pijn. Hierna wat opgelucht, wilde Hij ook wat uitstorten en toen zei Hij: “Mijn dochter, wat een corruptie onder de mensen – wat gaan ze lange kromme wegen. Maar het is het slechte voorbeeld van de leiders dat van invloed is; iemand die maar een beetje gezag heeft zal zich onderscheiden als leider als zijn licht voortkomt uit een geest van onbaatzuchtigheid en zijn rechtvaardigheid zal bij de toeschouwers als een bliksemstraal inslaan zodat zij zich niet van hem en zijn voorbeeld kunnen verwijderen”. Na deze woorden verdween Hij.


6 maart  1902

Jezus wordt beroofd van ieder grondbeginsel, ieder bestel en oppergezag.

Toen mijn aanbiddelijke Jezus vanmorgen kwam toonde Hij zich helemaal naakt en probeerde als het ware te schuilen in mijn binnenste en zei: “Mijn dochter, zij hebben Mij ontdaan van ieder grondbeginsel, van ieder bestel en oppergezag , en om mijn rechten over de schepselen weer terug te krijgen is het noodzakelijk dat Ik hen ontkleedt en hen bijna vernietig. Hierdoor zullen zij erkennen dat waar God niet aanwezig is als grondbeginsel, bestel en oppergezag, zal alles leiden tot hun eigen ondergang en daarom naar de bron van alle kwaad”.


7 maart  1902

Voor de goddelijke tegenwoordigheid verkrijgt en vermenigvuldigt de ziel in zichzelf de wijze van goddelijke werkzaamheid.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik mijn lieflijke Jezus maar even en Hij zei: “Mijn dochter, als ik de ziel binnentrek in mijn tegenwoordigheid krijg zij de gave om in zichzelf de wijze van goddelijke werkzaamheid op te nemen en te vermenigvuldigen, zodat bij later contact met de schepselen zij in zichzelf de kracht voelen van de goddelijke werkzaamheid die deze ziel bezit”.

Hierna was ik bang dat de dingen die ik in mijn binnenste doe wel aangenaam zijn voor de Heer; en Hij vervolgde: “Waarom ben je bang als je leven geënt is op het mijne? Bovendien is alles wat jij in je binnenste doet bezield door Mij en dikwijls heb Ik zelf het samen met jou gedaan en Ik heb je ingegeven hoe het te doen en hoe je Me kon behagen. Andere keren heb Ik de engelen geroepen en verenigd met elkaar hebben zij gedaan wat jij in je binnenste deed. Dit betekent dat het Mij behaagde wat je doet en dat Ik zelf het je geleerd heb; ga daarom voort en wees niet bang”. Zo werd ik gerustgesteld.


10 maart  1902

liefdespijn is vreselijker dan de hel.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me buiten mezelf, op zoek naar mijn aanbiddelijke Jezus. Maar ik kon Hem niet vinden; ik ging weer op zoek, riep om Hem, maar het was alles vergeefs. Niet wetend wat ik anders kon doen, stond mijn arme hart doodsangsten uit en er drong zo'n scherpe pijn binnen dat ik het niet uit kan leggen, Ik kan alleen zeggen dat ik niet weet hoe ik in leven ben gebleven. In deze pijnlijke situatie, nog steeds op zoek naar Hem, kon ik het niet laten opnieuw naar Hem te zoeken tot ik Hem tenslotte vond en Hem zei: “Hoe kunt U me zo wreed behandelen, Heer? Kijkt Uzelf eens of ik deze pijnen kan verdragen”. En volkomen uitgeput gaf ik me over in zijn armen. Vol medelijden keek Jezus naar mij en zei: “Mijn geliefde dochter, je hebt gelijk; kalmeer, want Ik ben bij je en Ik zal je niet verlaten. Arme dochter, wat lijd je. Liefdespijn is vreselijker dan de hel. Wat tiranniseert een mens het meest – de hel of een tegenstrijdige liefde, een afschuwelijke liefde. Wat kan een ziel meer tiranniseren dan de hel? Een geliefde liefde. Als je eens wist hoe veel Ik lijd bij het zien hoe jij getiranniseerd wordt door deze liefde voor Mij. Om Mij niet zo veel te laten lijden moet je kalmer zijn als Ik je beroof van mijn tegenwoordigheid. Stel je eens voor – als Ik al zoveel lijd als Ik iemand zie lijden die Mij niet liefheeft en Mij beledigt, hoeveel meer lijd Ik dan als Ik iemand zie lijden die Mij wel liefheeft?”

Toen ik dit hoorde zei ik ontroerd: “Heer, zeg me tenminste of U wilt dat ik probeer uit deze toestand te geraken zonder te wachten op mijn biechtvader, als U niet komt”. En Hij vervolgde: “Nee, Ik wil niet dat je uit deze toestand geraakt vóór je biechtvader komt, laat alle angst los; Ik neem plaats in je binnenste en houd je handen in de mijne en door het contact met mijn handen zul je weten dat Ik bij je ben”.
Dus als het verlangen naar Hem weer opkomt voel ik hoe Jezus' handen de mijne omklemmen en bij dat goddelijk contact wordt ik kalm en zeg: “Het is waar, Hij is bij me”. Op andere momenten als het verlangen om Hem te zien sterker wordt voel ik hoe mijn handen vaster omklemd worden door de zijne en Hij zegt: “Luisa, mijn dochter, hier ben ik – zoek Me nergens anders”. En zo lijkt het of ik kalmer ben.
12 maart  1902

Er dreigen kastijdingen.

Ik bleef mijn aanbiddelijke Jezus op dezelfde manier zien – dat wil zeggen in mijn binnenste, maar ik zag Hem binnenin mij met zijn rug naar de wereld met in zijn hand een gesel die Hij op de schepselen liet neerkomen; en zo leek het dat kastijdingen op de oogst neerkwamen en ook stierven er mensen. Terwijl Hij geselde sprak Hij dreigende woorden waarvan ik alleen kan herinneren: “Ik wil dit niet, maar gij zelf hebt Mij uitgedaagd om jullie te verdelgen. Welnu, Ik zal jullie verdelgen”. Na dit gezegd te hebben, verdween Hij.


16 maart  1902

Men moet niet zijn eigen vertroosting zoeken, of de waardering en het plezier van iemand anders, maar alleen de vreugde van God.

O, hoe moeilijk is het als Hij maar even komt. Het is voortdurend zielensmart en angst dat Hij niet meer komt. O, God, wat een pijn! Ik weet niet hoe ik leef, ik leef en sterf tegelijk.

Toen liet Hij zich even zien in een meelijwekkende toestand, met een gebroken arm en heel verdrietig zei Hij: “Mijn dochter, kijk toch eens wat schepselen Mij aandoen – hoe kun je nu willen dat Ik hen niet kastijd?” En bij deze woorden scheen Hij een groot kruis te nemen, waarvan de armen hingen boven zes of zeven steden; en er volgden verschillende kastijdingen. Toen ik dit zag leed ik erg veel en in een poging mij wat af te leiden van die pijn vervolgde Hij: “Mijn dochter, je lijdt heel veel wanneer Ik je beroof van mijn aanwezigheid. Dit is noodzakelijk voor je, want omdat je lange tijd in aanraking geweest bent met de Godheid en door dit contact ermee vereenzelvigd bent, heb je genoten zoals van het goddelijk licht, en hoe meer iemand heeft genoten van het licht, des te meer voelt hij de ontbering van dat licht, en de last, de ergernis en de pijn die duisternis met zich meebrengt”. Toen herhaalde Hij: “Het belangrijkste echter voor iedereen is, dat men in iedere gedachte woord en werk niet zijn eigen vertroosting moet zoeken of de waardering en het plezier van iemand anders, maar enkel en alleen de vreugde van God”.


18 maart  1902

Onrust doet Jezus lijden.

Vanmorgen voelde ik me rusteloos, vanwege de afwezigheid van mijn aanbiddelijke Jezus; na de Communie ontvangen te hebben, begon ik meteen toen Hij in mijn hart kwam, veel nonsens uit te kramen: “Mijn liefste Goed, ik ga niet kalm blijven wanneer U niet komt. Als U ziet dat ik kalm blijf doet U daar Uw voordeel mee en denkt er niet over om te komen; dus is het nodig wat stappen te zetten, anders kan men het niet aan”. Toen Hij me hoorde, kwam Hij in beweging in mijn binnenste en verscheen Hij met een glimlach vanwege mijn nonsens en Hij zei: “Jij wilt me dus laten lijden. In feite lijk Ik meer als Ik weet dat je onrustig bent en geen poging doen om te kalmeren is hetzelfde als willen dat Ik meer lijd”. En ik, krankzinnig als ik was, zei: “Het is beter dat U lijdt, omdat U door uw eigen lijden meer medelijden kunt hebben met mijn leed. Bovendien is het lijden dat U overkomt vanuit de zonde bedenkelijk. Het is voldoende dat het dat niet is”. En Jezus: “Maar als Ik kom dwing je Mij om niet te kastijden, terwijl kastijdingen zo noodzakelijk zijn. In dat geval moet je je aan Mij aanpassen en willen wat Ik wil”. En Ik, “Welke kastijdingen? Wilt U mensen laten sterven? Laat hen sterven; zij moeten hoe dan ook naar U toe komen en naar hun vaderland – als U hen maar redt. Wat ik wil is dat U hen vrijwaart van besmettelijke ziekten”. De Heer besteedde geen aandacht aan mij en Hij verdween. Toen Hij terug kwam verscheen Hij steeds met zijn rug naar de wereld en hoe ik ook probeerde, ik kreeg het niet voor elkaar dat Hij ernaar keek; en toen ik Hem wilde dwingen zei Hij: “Dwing Me niet, anders dwing je Me te beroven van mijn aanwezigheid”. Dus bleef ik achter met wroeging en ik voel dat ik veel fouten heb gemaakt.


19 maart  1902

Schepselen hebben zichzelf verknoeid uit eigen beweging.

Ik hield maar wroeging, toch bleef de Heer komen en Hij wilde goed maken wat ik de dag ervoor had gedaan en ik zei: “Heer, laat ons gaan kijken wat de schepselen nu doen. Zij zijn uw evenbeeld – wilt U geen medelijden met hen hebben?” En Hij: “Nee, Ik wil niet gaan. Zij hebben zichzelf uit eigen beweging verknoeid en Ik zal toelaten, dat wat dient als voedsel zal dienen als bron van infectie voor hen. Als jij wilt gaan helpen, troosten, iets doen, ga je gang – Ik ga niet”. Dus verliet ik mijn geliefde Jezus en begaf me onder de schepselen; ik hielp iemand om goed te sterven. Toen zag ik waar de bedorven lucht vandaan kwam en ik deed verschillende boetedoeningen om die te verwijderen; en toen kwam ik terug. De gezegende Jezus bleef verschijnen maar in stilte.




23 maart  1902

De basis van ware heiligheid is zelfkennis.

Na heel veel strijd, kwam mijn liefste Jezus en zei: “Mijn dochter, de basis van ware heiligheid is de zelfkennis”. En ik: “Echt waar?” En Hij: “Zeker omdat men zich met zelfkennis ontdekt van zichzelf en volledig afgaat op de kennis die hij van God krijgt, zodanig dat zijn werkzaamheden puur goddelijke werkzaamheden is omdat er niets over is van zijn eigen wezen”. Toen vervolgde Hij: “Als men innerlijk vervuld is van God alleen en alleen bezig is met Hem en alles wat Hem toebehoort, deelt God alles van Hem zelf met de ziel. Als zij zich innerlijk nu eens met God bezighoudt en dan weer met andere dingen deelt God zichzelf maar gedeeltelijk mee aan de ziel”.


27 maart  1902

Lessen van Jezus over rechtvaardigheid.

Ik bevond me buiten mezelf en ging op zoek naar mijn liefste Jezus en op mijn tocht zag ik Hem in de armen van de koningin Moeder. Vermoeid als ik was rukte ik Hem, heel stout weg en nam Hem in mijn armen en zei: “Mijn liefde, is dat nou die belofte dat U me niet zou verlaten, terwijl U de laatste dagen bijna niet, om niet te zeggen helemaal niet, bent gekomen. En Hij: “Mijn dochter, Ik was bij je; alleen heb je Me niet duidelijk gezien. Als je verlangens zo vurig waren geweest dat de sluier die je belet Mij te zien zou verbranden dan zou je Me zeker gezien hebben”. En alsof Hij me een vermaning wilde geven, vervolgde Hij: “Je moet niet alleen oprecht zijn maar rechtvaardig. Rechtvaardigheid houdt in Mij liefhebben, prijzen, verheerlijken, danken, zegenen, eerherstel brengen, aanbidden, niet alleen namens jezelf, maar voor alle andere schepselen. Dit zijn de rechten van de rechtvaardigheid die Ik van ieder schepsel en die Mij toekomen als Schepper en iemand die Mij één van deze rechten ontzeg, kan nooit rechtvaardig benoemt worden. Denk daarom aan het vervullen van je plicht van rechtvaardigheid, want in rechtvaardigheid zul je het begin het middel en het eind van de heiligheid vinden”.


30 maart  1902

Het kleed van licht van de verrezen Mensheid van Jezus.

Vanmorgen toen ik me buiten mezelf bevond, zag ik heel even mijn aanbiddelijke Jezus tijdens zijn verrijzenis – gekleed met licht zo stralend dat de zon verduisterd bleef in dat licht. Ik was verrukt en zei: “Heer als ik niet waardig ben uw verheerlijkte Mensheid aan te raken, laat me dan tenminste uw kleed beroven”. En Hij zei: “Mijn geliefde, wat zeg je? Nadat Ik weer opgestegen was had Ik geen stoffelijk kleed meer nodig; sterker nog, mijn kleren bestaan uit zon, uit zeer zuiver licht dat mijn Mensheid bedekt en dat eeuwig straalt en onuitputtelijke vreugde schenkt aan al de gevoelens van de hemelingen. Dit is toegestaan aan mijn Mensheid omdat geen enkel deel van mijn Mensheid niet bedekt was met smaad, pijnen en wonden”. Na deze woorden verdween Hij en ik kon noch zijn Mensheid, noch zijn kleed vinden; of liever gezegd als ik zijn heilig gewaad in mijn handen had willen nemen, zou het me ontglipt zijn en ik zou het niet hebben kunnen vinden.


4 april  1902

Door het moreel goede te vernietigen wordt ook het materiële en tijdelijk goede vernietigd. De macht van de reden en van de nederigheid.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand blijft mijn aanbiddelijke Jezus komen, maar bijna altijd in stilte; liever gezegd, Hij zegt iets betreffende de waarheid, maar zolang Jezus bij me is begrijp ik het en het lijkt of ik het zal kunnen herhalen, maar als Hij verdwijnt voel ik hoe dat licht van waarheid dat bij mij was ingegoten, weer uit mij getrokken werd en ik ben dan niet in staat iets te herhalen. Vanmorgen had ik veel strijd te voeren bij het wachten op Hem en toen Hij kwam bracht Hij me buiten mezelf en toonde zich heel verontwaardigd. Om Hem te behagen deed ik verschillende acten van berouw, maar geen van hen scheen Jezus te behagen. Ik deed mijn uiterste best om die acten van berouw te variëren – wie weet was er één die Hij graag hoorde. Tenslotte zei ik Hem: “Heer, ik heb spijt van de beledigingen van mezelf en van alle schepselen op aarde en ik heb berouw en ben bedroefd met als enige reden dat we U, ons hoogste Goed, hebben beledigd die de liefde waardig is, terwijl we U hebben durven beledigen”. Dit laatste scheen de Heer te behagen en te bevredigen.

Hierna bracht Hij me naar het midden van een weg waar twee mannen als beesten de bedoeling hadden alle morele goed te vernietigen. Zij leken sterk als leeuwen en dronken van hartstocht; alleen al als je hen zag veroorzaakten zij schrik en angst. De gezegende Jezus zei: “Als je Me een beetje wil behagen , ga dan naar die mannen, trotseer hun woede en overtuig hen van het kwaad dat zij aanrichten”. Ofschoon een beetje bang, ging ik toch. Zo gauw ze me zagen wilden ze me overweldigen, maar ik zei: “Laat me eerst spreken en doe dan met me wat je maar wilt. Je moet weten dat als je bereikt wat je wilt namelijk, het vernietigen van ieder moreel goed betreffende godsdienst, deugd, ondergeschikt en sociaal welzijn, zonder je fout te beseffen zul je ook al het lichamelijke en tijdelijk goed vernietigen. In feite wordt net zo veel fysiek kwaad verdubbeld als er wordt vernietigd aan moreel goed. Dus zonder 't te beseffen ga je tegen jezelf in, want je vernietigt al die vergankelijke en voorbijgaande goede dingen waardoor je zoveel houdt. En dat niet alleen, je zoekt naar datgene wat je leven kapot maakt en je veroorzaakt bij de overlevenden bittere tranen”. Toen maakte ik een groots gebaar van nederigheid wat ik zelfs niet kan herhalen en zij bleven achter als iemand die herstelt van een toestand van krankzinnigheid; en ook zo zwak dat zij zelfs niet de kracht hadden om me aan te raken. Dus passeerde ik hen ongehinderd en ik begreep dat er geen kracht is die de kracht van het verstand en de nederigheid kan weerstaan.


16 april  1902

Hoe omgaan met hartstocht. Alles hangt af van het beheersen van de eerste opwellingen.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus niet. Dus toen ik Hem niet zag komen zei ik: “Wat doe ik eigenlijk in deze situatie als degene die mij gevangen houdt niet meer komt?” Het is beter als ik er een eind aan maak voor eens en voor altijd”. Toen ik dit zei, kwam mijn zoete Jezus even en zei: “Mijn dochter alles hangt af van het beheersen van de eerste opwellingen; als de ziel daar attent op is, zal alles goed gaan; zo niet, dan zullen de hartstochten bij de eerste opwellingen die niet worden beheerst boven komen en door de goddelijke vesting heen breken die de ziel omgeeft als een omheining die haar goed beschermt, en de vijanden bij haar wegjaagt die altijd proberen haar in de val te laten lopen en de arme ziel kwaad te doen. Als ze echter, zo gauw ze het merkt, naar binnen keert, zich vernedert, spijt heeft en het moedig verhelpt, sluit de goddelijke vesting zich weer rond de ziel; als zij het daarentegen niet verhelpt, zal de goddelijke vesting, beschadigd als die is, alle ondeugden binnen laten. Als je daarom wilt dat de vesting 't niet af laat weten, zelfs niet voor een ogenblik, wees dan attent op de eerste opwellingen, gedachten en woorden die niet juist en heilig zijn, want als je de eerste hebt laten ontsnappen, is het niet langer de ziel die het heft in handen heeft, maar dan overheersen eerder de hartstochten,


25 april  1902

Het kruis is een sacrament.

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf en op zoek naar mijn lieve Jezus vond ik Hem – maar in zo'n meelijwekkende toestand, het was hartverscheurend. Zijn handen waren verwond, verkrampt vanwege de scherpe pijn, zo erg dat je die niet aan kan raken. Ik probeerde zijn vingers te strekken en zijn wonden te verzorgen maar ik kon het niet, omdat Jezus weende van de pijn, Niet wetend wat te doen, drukte ik Hem tegen me aan en zei: “Mijn liefste Goed, het is al even geleden dat U me liet delen in de pijn van uw wonden, misschien is het daarom zo verergerd. Ik bid U, laat me delen in uw pijnen, zodat uw lijden wordt verzacht als ik zelf lijd.

Toen ik dit zei kwam er een engel met een spijker in zijn hand en hij doorboorde mijn handen en voeten. Toen hij de spijkers in mijn handen stak, ontspanden de vingers van mijn lieve Jezus en zijn wonden werden genezen. En terwijl ik leed, zei de Heer: “Mijn dochter, het kruis is een sacrament. Ieder sacrament heeft een speciale uitwerking – het ene verwijdert de zonde, een ander geeft genade, weer een ander verbindt de ziel met God, een ander geeft kracht en veel andere uitwerkingen. Maar alleen het kruis verenigt al deze uitwerkingen en werkt in de ziel zo doeltreffend dat het haar in zeer korte tijd gelijk maakt aan de bron waaruit ze voortkwam”. Hierna trok Hij zich terug in mijn binnenste alsof Hij wat rust wilde nemen.


29 april  1902

Iemand die alles van God verlangt moet alles van zichzelf aan God geven.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus even en zei: “Mijn dochter, iemand die alles van God verlangt moet alles van zichzelf aan God geven”. En Hij zweeg zonder voorlopig nog iets te zeggen. Omdat Hij zo dicht bij me was zei Ik: “Heer, heb medelijden met mij; ziet U niet hoe alles droog is en verwelkt? Het komt me voor dat ik zo droog ben geworden daar ik nooit een druppel regen kreeg”. En Hij: “Des te beter. Weet je niet dat hoe droger het hout, hoe makkelijker het vuur het verteert en het omzet in vuur? Een enkele vonk is voldoende om het te ontvlammen. Maar als het vol sappen zit en niet goed droog, is er een groot vuur nodig om te ontvlammen en veel tijd om het in vuur om te zetten. Het zelfde voor de ziel: als alles droog is, is een enkele vonk genoeg om haar volledig in vuur en vlam te zetten van goddelijke liefde”. En ik: “Heer, U houdt me voor de gek. Hoe bedenkelijk is dan alles; en bovendien wat moet U dan verbranden als alles droog is? En Hij: “Ik houd je niet voor de gek. Jij kunt niet begrijpen dat als niet alles droog is in de ziel, dan is zelfvoldaanheid een sap, bevrediging is een sap, je eigen voorkeur is een sap, zelfoverschatting is een sap. Aan de andere kant, als alles droog is en de ziel is werkzaam, dan hebben sappen geen ruimte van waaruit ze opkomen en het goddelijk vuur treft de ziel weerloos aan, net zo droog als toen zij erdoor werd geschapen zonder vreemde sappen; omdat het iets is dat bij dat vuur hoort, is het buitengewoon eenvoudig om haar om te zetten in dat goddelijk vuur. En hierna schenk Ik haar een kleed van vrede en deze vrede wordt behoed door innerlijke gehoorzaamheid en blijft behouden door uiterlijke gehoorzaamheid. Deze vrede doet de hele God binnenin de ziel geboren worden – met alle werken de vermogens en de wegen van het mensgeworden Woord – zodat men in die ziel kan zien zijn eenvoud, zijn nederigheid de afhankelijkheid van zijn kindsheid, de volmaaktheid van zijn deugden toen Hij volwassen was, de vernedering en de kruisiging rond zijn sterven. Maar het begint altijd hiermee: wie de hele Christus verlangt moet alles aan Christus geven”.


16 mei 1902

Twee verheven toestanden.

Na een hevige strijd kwam mijn liefste Jezus vanmorgen, en zo gauw ik Hem zag, drukte ik Hem vast tegen me aan en zei: Mijn liefste Goed, deze keer houd ik U zo stevig vast dat U me niet meer kunt ontsnappen. Opdat moment voelde ik me volkomen vervuld van God als of ik door Hem werd overspoeld, zo hevig dat de vermogens van mijn ziel als het ware geketend werden en niet meer werkzaam; zij keken slechts toe. Nadat ik enige tijd in deze onwerkzame maar toch zoete en aangename toestand was gebleven, zei mijn aanbiddelijke Jezus: “Mijn dochter, soms vervul Ik de ziel zo met Mijzelf dat de ziel in Mij oplost en passief wordt. Op een ander moment maak Ik gedeelten binnen in haar leeg en in mijn tegenwoordigheid verandert de ziel dan op een wonderbare wijze, barst los in acten van lofprijzing, dankzegging, liefde of eerherstel, zodat ze deze leegte die Ik in haar teweegbreng weer opvult. Toch zijn deze twee toestanden allebei verheven en lopen in elkaar over”.


22 mei 1902

De allerheiligste Maagd dringt aan dat Jezus Luisa laat lijden.

In mijn gewone toestand kwam de gezegende Jezus niet. O, hoe veel moest ik lijden en hoeveel nonsens zei ik – het heeft geen nut dat te vertellen. Na mezelf te hebben uitgeput voelde ik iemand naast me, maar ik kon zijn gezicht niet zien. Ik probeerde Hem op de tast te vinden en ik vond hem, in zwijm, met zijn hoofd op mijn schouder. Ik keek naar Hem en herkende mijn lieve Jezus. Het leek me dat Hij verzwakt was door al die nonsens van mij. Toen ik zag dat Hij bijkwam wilde ik Hem ik weet niet hoeveel meer nonsens zeggen, maar Jezus zei: “Rustig, rustig, zeg niets meer, anders zul je de oorzaak zijn dat Ik flauw val. Je stilte zal zorgen, dat Ik weer kracht krijg en zo zal Ik tenminste in staat zijn je te kussen, je te omhelzen en je tevreden te stellen”. Dus hield ik me stil en we kusten elkaar verschillende keren en Jezus toonde me op vele manieren zijn liefde; maar ik ben niet in staat het uit te leggen.

Hierna bevond ik me buiten mezelf en ik bleef zoeken naar mijn zielsbeminde. Toen ik Hem niet vond keek ik op naar de hemel – wie weet zou ik Hem weer vinden – en ik zag de koningin Moeder en Jezus Christus met zijn rug naar Haar toe met elkaar discussiëren. Hij wilde niet luisteren naar zijn Moeder – daarom stond Hij met zijn rug naar haar toe, heel boos; en het leek of het vuur van zijn verontwaardiging uit zijn mond kwam. Ik begreep alleen dat de Heer die dag alles wat de mens tot voedsel diende wilde vernietigen met het vuur van zijn verontwaardiging. Maar de allerheiligste Maagd wilde dat niet en Jezus zei: “Maar hoe kan Ik lucht geven aan dit brandende vuur van mijn verontwaardiging?” En de Moeder zei: “Er is iemand bij wie Ge lucht hieraan kunt geven (en ze wees naar mij) Ziet Ge niet hoe zij altijd bereid is aan onze verlangens te voldoen?” Toen Hij dit hoorde keerde Jezus zich weer naar zijn Moeder, alsof, ze tot overeenstemming waren gekomen. Zij riepen de engelen en gaven ieder van hen een vonk van dat vuur dat uit Jezus Christus kwam en de engelen brachten die bij mij, plaatsten er een in mijn mond en de andere op mijn handen, mijn voeten en mijn hart. Ik leed, ik voelde me verteerd worden, verergerd door dat vuur, maar ik berustte erin alles te lijden. De gezegende Jezus en zijn Moeder aanschouwden mijn lijden en Jezus leek wat tot rust gebracht. Op dat ogenblik bevond ik me in mezelf en mijn biechtvader stond op 't punt me zoals gewoonlijk op te roepen tot gehoorzaamheid, toen Hij plotseling in plaats van gehoorzaamheid mij de kruisiging wilde laten ondergaan. Jezus deelde in mijn pijnen. Het leek of mijn biechtvader het werk voltooide wat de koningin Moeder was begonnen. Moge alles voor Gods glorie zijn en moge Hij altijd gezegend zijn.


2 juni 1902

Jezus troon bestaat uit deugden. De ziel die deugden bezit laat Hem regeren in haar hart.

Na een hevige strijd vanmorgen, kwam mijn gezegende Jezus in mijn binnenste in beweging en ik zag dat Hij binnen in mij was en het leek of Hij door iemand anders werd omhelst en ondersteund. Ik was verbaasd en Jezus zei: “Mijn dochter, het binnenste van de ziel is gevuld met begeerten, en als de ziel de begeerten in bedwang houdt neemt iedere deugd diens plaats in, vergezeld van gradaties van genade, en naargelang de deugd volmaakter blijft, in die mate neemt de genade in gradatie toe. En omdat mijn troon bestaat uit deugden verschaft de ziel die deugden bezit, Mij wapens en als de troon kan regeren in haar hart omhelst ze Mij voortdurend en maakt Mij het hof tot Ik mijn vreugde vind in haar. De ziel kan zich echter bezoedelen, terwijl de deugd altijd blijft bestaan; dus, zolang de ziel dit in stand weet te houden blijft de deugd aanwezig; zo niet dan keert de deugd naar Mij terug – naar waar die vandaan kwam. Wees daarom niet verbaasd over hoe je Me zag in je binnenste”.


15 juni 1902

Liefde is geen eigenschap van God, maar zijn ware natuur. De ziel die Jezus werkelijk lief heeft kan niet verloren gaan.

In mijn gebruikelijke toestand bracht mijn aanbiddelijke Jezus me buiten mezelf en zei: “Mijn dochter, al mijn deugden kunnen hoedanigheden en eigenschappen genoemd worden, maar liefde kan geen eigenschap van Mij genoemd worden, maar mijn ware natuur. Dus alle deugden vormen tezamen mijn troon en mijn hoedanigheden, maar liefde is mijn ware Zelf”. Toen ik dit hoorde herinnerde ik me hoe ik de dag ervoor had gezegd tegen iemand die bang was of hij wel gered zou worden, dat iemand die Jezus Christus echt bemint zeker kan zijn van zijn redding. Ik voor mij geloof dat de Heer onmogelijk een ziel die Hem bemint met heel haar hart, van zich af kan stoten; daarom, laat ons eraan denken Hem te beminnen en we hebben onze redding in handen. Dus vroeg ik mijn beminnelijke Jezus of ik door dit te zeggen onjuist gesproken had en Hij vervolgde: “Mijn geliefde, je zegt dit met reden, omdat dit eigen is aan de liefde: uit twee objecten wordt er één gevormd; uit twee willen één. Dus de ziel die Mij bemint wordt één met Mij, één enkele wil; hoe kan ze dan van Mij gescheiden worden? Bovendien, mijn natuur is liefde en als zij waar dan ook wat sprankels liefde vindt in de menselijke natuur, verenigt zij die onmiddellijk met de eeuwige liefde. Net zoals het onmogelijk is uit één ziel twee zielen te vormen of uit één lichaam twee lichamen, daarom is het onmogelijk voor iemand die Mij werkelijk lief heeft dat die verloren gaat”.


17 juni 1902

Versterving brengt glorie voort.

Vanmorgen zag ik mijn geliefde Jezus maar even, en Hij leek een beschreven papier in zijn hand te houden waarop je kon lezen: “Versterving brengt glorie voort. Wie de bron van alle vreugden wil vinden moet alles wat God zou kunnen mishagen uit de weg gaan”. Na deze woorden verdween Hij.



29 juni 1902

Jezus spreekt over Frankrijk.

Vanmorgen zag ik mijn aanbiddelijke Jezus maar even, en, ik weet niet waarom, maar ik hoorde Hem zeggen: ”Arm Frankrijk, je hebt jezelf verheven en de heiligste wetten vernietigd en met voeten getreden door uw God te ontkennen. Je hebt jezelf gemaakt tot een voorbeeld voor andere naties om hen te verleiden tot het kwaad en uw voorbeeld heeft zo'n aantrekkingskracht dat de andere naties op het punt staan geruïneerd te worden. Weet echter dat ge als kastijding hiervoor verslagen zult worden”.

Hierna trok Hij zich terug in mijn binnenste en ik hoorde Hem te midden van zijn vele pijnen smeken om hulp, medelijden en erbarmen. Het was aangrijpend om te horen hoe Jezus om hulp vroeg aan zijn schepselen.


1 juli 1902

Ware slachtoffers moeten zich beschikbaar houden voor de pijnen van Jezus. Samenzweringen tegen de Kerk en de Paus.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf, geknield voor een altaar met nog twee mensen. Intussen verscheen Jezus Christus boven dit altaar en zei: “Ware slachtoffers moeten contact houden met mijn leven; zij moeten gebruik maken van Mijzelf en mijn pijnen willen dragen”. Terwijl Hij dit zei, nam Hij een pixis en gaf ons alle drie de H. Communie. Achter dat altaar leek er een deur die uitkwam op een straat vol mensen en propvol demonen, zo vol dat je er niet kon lopen zonder onder de voet gelopen te worden, en omdat het vol doorns was, buitengewoon scherp, kon je je niet bewegen zonder dat die doorns diep in het vlees drongen. Ik wilde tot iedere prijs ontsnappen aan die duivelse woede en ik slaagde er bijna in, maar iemand, ik weet niet wie, belette me dat met de woorden: “Alles wat je ziet zijn samenzweringen tegen de Kerk en de Paus. Zij willen dat de Paus Rome verlaat door het Vaticaan binnen te vallen en het te bezetten en als je deze last uit de weg wil gaan, zullen mensen en demonen in kracht toenemen en die doorns zullen de Kerk bitter doen lijden. Maar als je dit gelaten wilt ondergaan zullen beiden in kracht afnemen”. Toen ik dit hoorde hield ik op, maar wie weet wat ik meemaakte en leed. Ik dacht dat ik nooit meer uit de kluwen van de duivelse geesten zou geraken; na daar bijna een hele nacht te zijn gebleven bevrijdde de goddelijke bescherming mij.



3 juli 1902

Jezus spreekt over zijn eucharistisch leven.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf in een kerk en omdat ik mijn aanbiddelijke Jezus niet kon vinden ging ik aankloppen bij het tabernakel opdat Hij open zou doen voor mij. Omdat Hij niet open deed werd ik overmoedig en maakte het zelf open en vond ik mijn enige Goed. Wie beschrijft mijn tevredenheid? Ik bleef als in extase kijken naar een onuitsprekelijke schoonheid. Toen Hij me zag, wierp Jezus zich in mijn armen en zei: “Mijn dochter, iedere periode van mijn leven krijgt van de mens onderscheiden en bijzondere acten en niveaus van navolging, liefde, eerherstel e.d. Maar de periode van mijn eucharistisch leven is een leven van verborgenheid, transformatie en voortdurende vervulling; zodat Ik kan zeggen dat Ik na mijn overdaad aan liefde waarvoor Ik zelfs verteerd werd, in mijn oneindige wijsheid geen ander uitwendig teken kon vinden om de mens mijn liefde te bewijzen. En net zoals mijn menswording, leven en lijden aan het kruis liefde, lofprijzing, dank en navolging oproept – zo krijgt mijn sacramentele leven van de mens extatische liefde, een liefde waardoor men zichzelf a.h.w. verliest in Mij, een liefde van volmaakte vervulling; en als de ziel wordt verteerd in mijn sacramenteel leven kan ze zeggen dat ze voor 't aanschijn van de Godheid dezelfde taken uitvoert die Ik voortdurend volbreng voor God uit liefde voor de mensen. En deze vervulling zal de ziel doen overgaan naar eeuwig leven”.


7 juli 1902

Voortdurende vernedering met Christus zal leiden tot eeuwigdurende verheffing met Christus.

Vanmorgen voelde ik me, omdat Jezus niet kwam heel verward en vernederd. Na hevige strijd toonde Hij zich heel even en zei: “Luisa, altijd vernederd met Christus”.

En ik, blij en vol verlangen om met Christus vernederd te worden zei: “Altijd, o Heer”. En Hij herhaalde: “En het 'altijd' van de vernedering met Christus, zal leiden tot het 'altijd' van de verheffing met Christus”.

Dus begreep ik dat de Heer haar net zo dikwijls zal verheffen als de ziel vernederingen ondergaat met Christus en uit liefde voor Christus, als ze tenminste voortdurend zijn; en Hij zal deze verheffing eeuwigdurend maken ten overstaan van het hele hemelse hof, van de mensen en tenslotte zelfs van de demonen zelf.
28 juli 1902

Een geest van onophoudelijk gebed.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en vond ik mijn aanbiddelijke Jezus die me de problemen van de wereld niet wilde tonen en zei: “Mijn dochter, trek je terug – verlang er niet naar het zeer ernstig kwaad dat in de wereld heerst, te zien”. En bij deze woorden trok Hijzelf me weg en mij dragend herhaalde Hij: “Wat Ik je aanraad is een geest van voortdurend gebed. De voortdurende poging van de ziel om met Mij te spreken, het zij met haar hart, in gedachte, met haar mond of zelfs met een eenvoudige intentie – maakt haar zo mooi in mijn ogen dat de tonen van haar hart harmoniëren met die van mijn hart. Ik voel me zo gedrongen met deze ziel te spreken dat Ik haar niet alleen de werken ad extra (uitwerking) openbaar, maar Ik blijf haar ook iets openbaren van de werken ad intra (inwendig) die de Godheid deed in mijn mensheid. En niet alleen dit, maar de schoonheid die door een geest van voortdurend gebed ontstaat is zo groot dat de duivel a.h.w. neergeveld wordt door het licht en hij raakt gefrustreerd door zijn valstrikken, om deze ziel schade toe te brengen”. Na dit gezegd te hebben, verdween Hij en ik bevond me weer in mezelf.


31 juli 1902

Ware liefde moet zonder eigen belang zijn.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik mijn aanbiddelijke Jezus verschillende keren, maar altijd stilzwijgend. Ik voelde me verward en wilde Hem niets vragen, maar het kwam me voor dat Hij me iets wilde vertellen dat zijn heilig hart verwondde. Tenslotte zei Hij de laatste keer dat Hij kwam: “Mijn dochter, ware liefde moet zonder eigen belang zijn van de kant van de gever en van de kant van de ontvanger. Als er van eigenbelang sprake is brengt die rommel rook teweeg die de geest verblindt en voorkomt de ontvangst van de invloed en de uitwerking van de goddelijke invloed. Daarom voelt men bij vele werken die worden verricht, zelfs heilig, bij veel liefdewerk, als het ware een leegte en het liefde werk dat zij doen draagt geen vrucht”.


2 augustus 1902

Tijdens zijn hele leven deed Jezus alles opnieuw, voor allen in 't algemeen en voor ieder persoonlijk.

Vanmorgen liet mijn aanbiddelijke Jezus mij een hevige strijd voeren en plotseling kwam Hij en verspreidde een stralenkrans van licht. Ik werd met dat licht bekleed en ik weet niet hoe, maar ik bevond me binnenin Jezus Christus. Wie kan zeggen hoeveel ik begreep binnenin die allerheiligste Mensheid? Ik kan alleen zeggen dat zijn Godheid zijn Mensheid in alles leidde; en omdat de Godheid in één enkel ogenblik net zoveel acten kan stellen als ieder van ons tijdens zijn hele leven en net zoveel als men wil, daarom begreep ik heel helder, dat de gezegende Jezus, omdat de Godheid werkzaam was in de Mensheid van Jezus Christus, gedurende zijn hele leven voor allen te samen en voor ieder persoonlijk alles opnieuw deed wat iedereen tegenover God verplicht is te doen zodat Hij God aanbad voor iedereen persoonlijk, Hij dankte, gaf eerherstel en verheerlijkte Hem voor iedereen, Hij prees, leed en bad namens iedereen. En ik begreep dat alles wat iedereen moest doen tevoren al was gedaan in het hart van Jezus Christus.


10 augustus 1902

Ontberingen, weeklachten en de noodzaak van kastijdingen.

Daar ik zo uitermate bedroefd ben vanwege het verlies van mijn hoogste Goed, wordt mijn arme hart voortdurend verscheurd en sterft ieder ogenblik.

Toen nu mijn biechtvader kwam, vertelde ik hem over mijn armzalige toestand en hij begon Hem te roepen en maakte zijn intentie duidelijk, maar – nee, mijn geest bleef buiten werking achter; voor een paar seconden zag ik een flits die weer verdween en ik keerde weer in mezelf zonder Hem te zien. O God, wat een pijn. Maar zulke pijnen kan men zelfs niet tot uitdrukking brengen. Na veel strijd kwam Hij dan tenslotte en toen ik bij Hem klaagde zei Hij: “Mijn dochter, als je de reden van mijn afwezigheid niet wist, zou je reden hebben om te klagen over mijn afwezigheid, maar omdat je weet dat Ik niet kom, omdat Ik de kastijdende de wereld wil, klaag je ten onrechte”. En ik: “Wat heb ik met de wereld te maken?” En Hij: “Dat heb je wel, want als Ik kom zeg je: “Heer, ikzelf wil u voldoening geven namens hen, ik wil voor hen lijden”. En omdat Ik zeer rechtvaardig ben, kan Ik de voldoening voor een schuld niet van de één èn van de ander ontvangen en als Ik de voldoening van jou wil aannemen, wordt de wereld steeds maar brutaler. In deze opstandige tijden zijn kastijdingen zo noodzakelijk en als Ik zo niet zou doen, zou de duisternis zo dik worden dat allen verblind raken”. Terwijl Hij dit zei, bevond ik me buiten mezelf en ik zag de hele aarde vol duisternis, met nauwelijks enkele sporen licht. Wat zal de arme wereld overkomen? Men moet wel veel denken over de zeer trieste dingen die zullen gebeuren.

3 september 1902

Alles wat Jezus in zijn leven verdiende gaf Hij aan alle schepselen en op een speciale en overvloedige wijze aan degene die slachtoffer is uit liefde voor Hem.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik vanmorgen een ziekte naar het lichaam opkomen, maar zo hevig dat ik een gevoel had dat ik stierf. Ik was bang dat ik op het punt stond over te gaan van tijd naar eeuwigheid, te meer daar de gezegende Jezus nauwelijks kwam of hoogstens als een schaduw. Als Hij zou komen zoals gewoonlijk, zou ik in feite helemaal niet bang zijn. Daarom vroeg ik de Heer zodat ik goed voorbereid zou zijn om me bezig te houden met zijn heilige intelligentie om voldoening te geven voor het kwaad dat ik deed met mijn gedachten; met zijn ogen, zijn mond, zijn handen en voeten, zijn hart en heel zijn heilig lichaam om voldoening te geven voor al het kwaad dat ik heb begaan en voor al het goede dat ik had moeten doen, maar niet deed. Terwijl ik dit deed kwam de gezegende Jezus geheel feestelijk gekleed om mij in zijn armen te sluiten en Hij zei: “Mijn dochter, alles wat Ik verdiende gaf Ik aan alle schepselen en op een speciale en overvloedige wijze aan degene die slachtoffer is uit liefde voor Mij. Let op, Ik geef je alles wat je wilt – en niet alleen aan jou, maar aan wie je maar wilt”. En denkend aan mijn biechtvader zei ik Hem: “Heer, als U me opneemt bid ik U mijn biechtvader tevreden te stellen”. En Hij: “Hij is inderdaad beloond voor de liefde die hij jou betoond heeft; en omdat hij goed heeft meegewerkt zal Ik hem meer belonen, als je naar Me toekomt in de sfeer van de eeuwigheid”. Mijn ziekte werd steeds heviger, maar ik was gelukkig omdat ik voor anker ging in de eeuwigheid. Intussen kwam mijn biechtvader en riep me op tot gehoorzaamheid. Ik had alles stil willen houden, maar hij dwong me alles te zeggen, en kwam tenslotte met het gebruikelijke refrein dat ik, vanuit de gehoorzaamheid, niet geacht werd te sterven; integendeel, mijn ziekte zou niet genezen.


4 september 1902

De biechtvader vraagt Jezus haar niet te laten sterven.

Terwijl ik me ziek bleef voelen, voelde ik ook een zekere rusteloosheid vanwege deze vreemde gehoorzaamheid, alsof ik niet de vlucht kon nemen naar mijn hoogste en enige Goed; daar komt nog bij dat mijn biechtvader, toen hij de H. Mis ging opdragen, mij niet de H. Communie wilde uitreiken vanwege het voortdurende kokhalzen waar ik last van had. Omdat mijn biechtvader me echter had gezegd dat ik uit gehoorzaamheid Jezus Christus moest vragen dat Hij mijn maag zou aanraken raakte Hij toen Hij kwam mijn maag aan en het voortdurende kokhalzen hield op. Maar de ziekte ging niet voorbij, en Jezus die mijn rusteloosheid zag zei: “Mijn dochter, wat doe je? Weet je niet dat je naar het vagevuur moet als de dood je verrast en je rusteloos aantreft? Als je gedachten inderdaad niet verenigd zijn met de mijne, als je wil niet één is met mijn wil, als jouw verlangens niet mijn verlangens zijn, dan heb je noodzakelijk een zuivering nodig om volledig in Mij getransformeerd te worden. Wees daarom aandachtig, denk er alleen aan met Mij verenigd te blijven en Ik zal voor het overige zorgen”. Terwijl Hij dit nu zei, zag ik de Kerk en de Paus en een deel ervan leunde op mijn schouders; en ik zag ook mijn biechtvader die bij Jezus aandrong me nu niet bij Zich op te nemen. En de gezegende Heer zei: “Het kwaad is zo ernstig en de zonden lopen zo hoog op dat slachtofferzielen niet langer helpen – dat zijn degene die voor Mij de wereld ondersteunen en beschermen. Als dit punt is bereikt raakt het aan de rechtvaardigheid, dan zal Ik haar inderdaad bij Mij opnemen”. Dus begreep ik dat de dingen voorwaardelijk zijn.


5 september 1902

Jezus, de engelen en heiligen dringen bij Luisa aan met hen mee te gaan; de biechtvader is daar tegen.

Ik bleef me ziek voelen en mijn biechtvader hield voet bij stuk – nog sterker, hij werd boos omdat ik hem niet gehoorzaamde wat betreft niet sterven en omdat ik de Heer bad aan mijn lijden een eind te maken. Aan de andere kant voelde ik me door Jezus, de heiligen en de engelen aangespoord met hen mee te gaan en nu eens voelde ik me bij Jezus, dan weer bij de hemelingen. In deze toestand voelde ik me verscheurd, zelf niet wetend wat te doen; toch was ik kalm, bang dat, als Hij me mee zou nemen, ik niet klaar zou zijn om direct met Hem mee te gaan; dus gaf ik mezelf helemaal over in zijn handen. In deze toestand, nu, zag ik mijn biechtvader samen met anderen bidden dat ik niet zou mogen sterven; en Jezus zei me: “Mijn dochter, Ik voel me onder druk staan – zie je niet hoe ze niet willen dat ik je meeneem?” En ik: “Ik voel me ook onder druk staan – zij verdienen echt straf voor het kwellen van een arm schepsel”. En Jezus: “Wat voor straf wil je dat Ik hun geef?” En ik, niet wetend hoe te reageren op die onuitputtelijke bron van liefde, zei: “Mijn lieve Heer, omdat heiligheid offers met zich meebrengt, maak hen heilig, zodat zij in ieder geval hun doel bereiken mij bij zich te houden en ik zal hen heilig zien worden doordat ze het geduld opbrengen om de pijn te voelen die heiligheid nu eenmaal met zich meebrengt”. Toen Jezus dit hoorde was Hij heel tevreden en Hij kuste me en zei: “Goed zo, mijn geliefde, je was in staat het beste te kiezen, voor hun heil en voor mijn glorie. Nu moeten wij ons overgeven en Ik heb voor Mijzelf een andere gelegenheid op het oog om je snel bij me op te nemen, en Ik geef ze geen kans om ons onder druk te zetten”. Toen verdween Jezus en ik bevond me in mezelf en mijn lijden was grotendeels verzacht en ik had weer nieuwe kracht alsof ik was herboren. Maar God alleen kent de pijn, de kwelling van mijn hart. Ik hoop tenminste dat Hij de hardheid van dit offer wil aanvaarden.


10 september 1902

De voorrechten van de liefde.

Ik dacht dat de gezegende Jezus weer op dezelfde voet verder ging, maar na het besluit dat Hij me voorlopig niet bij zich op zou nemen, begon, tot mijn teleurstelling, weer de strijd om Hem te zien en meestentijds maar voor een ogenblik. Vanmorgen toen ik me heel moe en uitgeput voelde door mijn inspanningen van het voortdurende verlangen en wachten, leek Hij te komen en Hij bracht me buiten mezelf en zei: “Mijn dochter, als je moe bent kom aan mijn hart – drink en je zult verkwikt worden”. Dus naderde ik dat goddelijk hart en ik dronk met volle teugen melk gemengd met zeer zoet bloed. Hierna zei Hij: “De voorrechten van de liefde zijn drievoudig: standvastige liefde zonder einde, sterke liefde en Gods liefde en naastenliefde verbonden met elkaar. Als deze voorrechten niet in de ziel leven kan men zeggen dat zij niet de ware liefde bezit”.


22 oktober 1902

Italië.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus enkele ogenblikken en was heel verontwaardigd, Hij zei: “Als Italië de meest stinkende vuiligheid tot de bodem heeft leeggedronken, zo dat ze erin verdrinkt en ze zullen zeggen 'Zij is dood, ze is dood!'  – dan zal ze weer verrijzen”. Wat kalmer geworden vervolgde Hij: “Mijn dochter, als Ik iets wil van mijn schepselen, schenk Ik hun de natuurlijke hoedanigheden om zo hun natuur zodanig te veranderen dat zij willen wat Ik wil. Blijf daarom kalm in de toestand waarin je bent”. Na deze woorden verdween Hij en ik bleef achter met de bezorgdheid over wat Hij me had gezegd.


30 oktober 1902

Jezus Christus kwam om God en mens weer te verenigen.

Vanmorgen voelde ik me vervreemd, in een zee van zorgen en tranen vanwege het gevoel van totale verlatenheid door mijn hoogste Goed, terwijl ik verteerd werd door pijn, en toen zag ik hoe mijn gezegende Jezus mijn hoofd ondersteunde met zijn hand; en iets als een licht vol woorden van waarheid er binnenin. Ik kan me het volgende bijna niet herinneren: “Toen de mensheid de band van gehoorzaamheid die God had aangebracht tussen Hemzelf en het schepsel, verbrak, en enkel die band verenigde God en mens, werden die uiteengejaagd; en Jezus Christus die onze natuur aannam en Zichzelf aanstelde als ons hoofd, kwam om de uiteengejaagde mensheid weer te verenigen en uit gehoorzaamheid aan het Willen van de Vader kwam Hij God en de mens weer verenigen. Maar deze niet te scheiden eenheid wordt verder versterkt naargelang onze gehoorzaamheid aan de goddelijke Wil”. Hierna zag ik mijn lieve Jezus niet langer en dat licht verdween samen met Hem.


1 november 1902

Ware ernst wordt gevonden in godsdienst, en ware godsdienst bestaat in kijken naar zijn naaste in God en kijken naar God in zijn naaste.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik dat ik uit mezelf trad en ik trof een kind aan dat schreide en ook verschillende mannen; en één van hen, wat ernstiger, nam een zeer bittere drank en gaf het aan dat schreiende kind die zoveel last had toen hij het doorslikte dat hij leek te stikken. Niet wetend wie hij was nam ik hem uit medelijden in mijn armen en zei: “Hij is toch een serieus mens en deed dit met jou. Arm kleintje kom maar hier, want ik wil je tranen afdrogen”. En Hij zei: “Ware ernst wordt gevonden in godsdienst, en ware godsdienst bestaat in kijken naar zijn naaste in God en naar God in zijn naaste”. Toen kwam Hij dicht bij mijn oor zodat zijn lippen mij aanraakten en zijn stem echode in mijn binnenste en Hij vervolgde: “Het woord godsdienst is voor de wereld een belachelijk woord en het lijkt niets waard. Toch is voor Mij ieder woord dat verband houdt met religie een kracht van oneindige waarde; daarom maakte Ik gebruik van het woord om in het hele universum het geloof te bevorderen en iemand die dit in praktijk brengt dient Mij tot mond om mijn Wil aan schepselen te openbaren”. Toen Hij dit zei begreep ik heel goed dat het Jezus was. Bij het horen van zijn heldere stem die ik zo lang niet gehoord had, voelde ik me weer opstaan uit de dood. Ik wachtte tot Hij was uit gesproken om Hem te vertellen over mijn buitengewone behoeften, maar nee hoor – zo gauw ik zijn stem niet meer hoorde verdween Hij en ik bleef troosteloos en bedroefd achter.




5 november 1902

De levensboom, geworteld in het hart van Jezus.

Vanmorgen toonde mijn aanbiddelijke Jezus zich in mijn binnenste en het leek of er een boom geplant stond in zijn hart die er zo in was geworteld dat de wortels ontsprongen aan het centrum van zijn hart, kortom, die scheen samen met dat hart geboren te zijn met dezelfde natuur. Ik was stomverbaasd over haar schoonheid, het opvallende en de hoogte die tot aan de hemel leek te reiken, en de takken strekten zich uit tot aan de uiteinden van de wereld. Toen Hij zag hoe verbaasd ik was, zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, deze boom werd ontvangen tegelijk met Mij, in het centrum van mijn Hart en vanaf dat moment voelde Ik in mijn binnenste van mijn hart al het goede en slechte dat de mens zou doen met deze boom van de Verlossing, genaamd de levensboom. In feite zullen alle zielen die verenigd blijven met deze boom het genadeleven in de tijd ontvangen en als de boom hen goed gedragen heeft, zal die hun het leven in de eeuwige glorie bezorgen. Toch heb Ik nog een zorg. Zelfs al kunnen ze de boom niet ontwortelen, noch de wortel aantasten, velen proberen wat takken af te snijden zodat zielen geen leven ontvangen en van Mij alle glorie en vreugde afnemen die deze levensboom voor Mij heeft teweeg gebracht”. Terwijl Hij dit zei, verdween Hij.


9 november 1902

Verschil tussen de werkzaamheid van Jezus en die van de mens.

Vol verlangen naar mijn aanbiddelijke Jezus kwam Hij mij voor de geest toen zijn vijanden Hem sloegen, in zijn gelaat spuugden en Hem blinddoekten. Met bewonderenswaardig geduld onderging Hij alles; nog sterker, Hij keek zelfs niet naar hen, zo sterk was Hij gericht in zijn binnenste op de vruchten die dat lijden zouden opbrengen. Ik bewonderde alles met verbazing en Jezus zei: “Mijn dochter, bij mijn werkzaamheid en mijn lijden keek Ik nooit naar de buitenwereld maar altijd naar binnen; en wat het ook was, als Ik de vruchten zag, wilde Ik niet zo maar lijden, maar dan wilde Ik alles lijden vol verlangen en met gretigheid. Daarentegen kijkt de mens, helemaal het tegenovergestelde, als hij het goede doet, niet naar binnen en als hij geen vruchten ziet, raakt hij gemakkelijk verveeld, alles verveelt hem, en dikwijls doet hij het goede helemaal niet. Als hij lijdt verliest hij gemakkelijk zijn geduld en als hij misdoet en het kwaad niet op de keper beschouwt, doet hij het met het grootste gemak”. Toen vervolgde Hij: “Schepselen willen zich niet realiseren dat het leven moet verlopen in verschillende omstandigheden, nu eens met lijden dan weer met vertroosting. Zelfs planten en bloemen geven hiervan een voorbeeld zij blijven immers onderhevig aan wind, sneeuw, hagel en hitte”.

16 november 1902

Het woord van God is vreugde. De opdracht van monseigneur betreffende de komst van de biechtvader.

Ik bracht de afgelopen nacht door in grote ellende; ik zag mijn biechtvader bezig met mij te verbieden en opdrachten te geven. De gezegende Jezus kwam even en zei alleen: “Mijn dochter, het woord van God is vreugde, en iemand die er naar luistert maar het in zijn werken geen vrucht laat dragen laat er een zware schaduw opvallen en bedekt het met modder”. Toen met een gevoel van veel lijden, probeerde ik geen aandacht te besteden aan wat ik zag, toen, heel plotseling mijn biechtvader kwam die zei dat monseigneur, zeer beslist, had bepaald dat de priester niet meer hoefde te komen om mij uit mijn gebruikelijke toestand te bevrijden, maar dat ik daar zelf uit moest geraken – iets waarin ik al achttien jaar lang niet in geslaagd was, in weerwil van tranen en gebeden, geloften en beloften aan de Allerhoogste. In feite beken ik voor God dat alle lijden wat ik heb doorgemaakt geen echte kruizen voor mij waren, maar vreugden en genaden van God; maar het enige echte kruis was voor mij de komst van de priester. In het besef van de onmogelijkheid om hieruit te geraken na vele jaren ervaring, werd mijn hart verscheurd van angst dat ik niet zou kunnen gehoorzamen en dat ik alleen maar zeer bittere tranen zou storten, God smekend, die alleen de diepte van mijn hart ziet, medelijden te hebben met mij in deze situatie. Biddend in tranen zag ik een lichtflits en een stem zei: “Mijn dochter, Ik maak hem duidelijk dat Ik het ben; door hem te gehoorzamen, en na hem blijken van gehoorzaamheid te hebben gegeven zal hij Mij gehoorzamen”. En toen ik zei: “Heer, ik ben zo bang dat ik niet zal kunnen gehoorzamen” vervolgde Hij: “Gehoorzaamheid maakt vrij en ketent vast en omdat die ketent, verbindt die de goddelijke Wil met de menselijke en maakt die één, zodat de ziel geen acten stelt met het vermogen van haar wil maar met die van de goddelijke Wil. Bovendien ben jij het niet die zal gehoorzamen maar zal Ik gehoorzamen in jou”. Toen voegde Hij er heel treurig aan toe: “Mijn dochter, heb Ik je niet gezegd dat jou in deze toestand van slachtoffer houden en de slachting in Italië starten bijna onmogelijk is voor Mij?” Dus werd ik een beetje kalmer hoewel ik niet wist hoe ik deze gehoorzaamheid voor elkaar moest krijgen.






17 november 1902

De onmogelijkheid om het bewustzijn te verliezen. Het is een besluit van Gods Wil een priester in te zetten opdat Luisa weer bij komt uit haar lijdenstoestand.

Toen het gewone uur aanbrak waarop ik verrast werd door mijn gebruikelijke toestand, was mijn geest niet langer in staat het bewustzijn te verliezen tot mijn grote bitterheid – een bitterheid die ik nooit eerder in mijn leven had ervaren. Mijn Leven, mijn Schat, Degene die al mijn vreugde uitmaakte, mijn lieflijke Jezus kwam niet. Ik probeerde mijn gedachten te verzamelen zo goed als ik kon, maar mijn geest was zo helder dat ik het bewustzijn niet kon verliezen en ook niet kon slapen; dus kon ik niets anders dan mijn tranen de vrije loop laten. Ik volgde zo goed ik kon in mijn binnenste wat ik deed in de staat van bewusteloosheid van mijn zintuigen en stuk voor stuk herinnerde ik me zijn onderrichtingen, zijn woorden en de manier waarop ik verondersteld werd altijd met Hem verenigd te blijven. Maar dit waren evenzovele pijlen die mijn hart bitter verwondden met de gedachten: Ach, na Hem vijftien jaar lang ieder dag gezien te hebben, soms meer, soms minder, soms drie of vier keer, soms één keer; soms sprak Hij tot je, andere keren bleef Hij zwijgen. Maar je zag Hem toch. En nu, ben je Hem kwijt? Zie je Hem niet meer? Hoor je niet langer zijn zoete, weldoende stem? Alles is voorbij voor jou”. En mijn arme hart raakte zo vol bitterheid en verdriet dat ik kan zeggen dat mijn brood verdriet was en mijn drank de tranen; en ik was zo vol daarvan dat mijn keel geen druppel water binnen kreeg. Daar kwam nog een andere doorn bij. Zo dikwijls had ik tegen mijn aanbiddelijke Jezus gezegd: “Ik ben zo bang voor mijn toestand – dat het alleen maar van mij komt, dat het allemaal mijn fantasie is, dat het eigenwaan is ...”. “Weg met deze angsten, want je zult zien dat er dagen zullen komen dat je ondanks inspanningen en offer om het bewustzijn te verliezen, je het niet voor elkaar zult krijgen”. Maar ondanks dit alles voelde ik kalmte van binnen, want ik gehoorzaamde in ieder geval, hoewel het me mijn leven kostte. Dus dacht ik dat alles zo zou blijven doorgaan en ik overtuigde me zelfs dat omdat de Heer mij niet langer in die toestand wilde, Hij monseigneur had gebruikt om mij tot die gehoorzaamheid te brengen.

Na twee dagen wilde ik 's avonds beginnen met mijn aanbidding van Jezus aan het kruis, toen er een lichtflits ontstond in mijn geest. Ik voelde mijn hart open gaan en een stem zei me: “Ik zal je een paar dagen op non-actief zetten en dan laat Ik je weer vallen”. En ik: “Heer, laat me dicht bij U komen als U me laat vallen?” En de stem zei: “Nee, het is een besluit van mijn Wil om de priester te gebruiken om je weer bij te laten komen uit die lijdens-toestand, en als zij willen weten waarom, laten ze dan bij Me komen en het Me vragen. Mijn wijsheid is niet te begrijpen en heeft veel ongebruikelijke wegen voor de redding van de zielen; maar hoewel het zelfs onbegrijpelijk is, laat Ik hen de diepte in gaan als zij de reden willen vinden, want zij zullen die vinden – schitterend als de zon. Mijn rechtvaardigheid is als een wolk bezwangerd met hagel, donder en bliksem en jij fungeert als een dam zodat die zich nooit ontlaadt over de mensen. Dus laat hen niet willen vooruitlopen op de tijd van mijn toorn”. En ik: “Alleen voor mij werd deze kastijding voorbehouden, zonder de hoop daarvan bevrijd te worden. U hebt andere zielen zo veel genaden gegeven; zij hebben geweldig geleden uit liefde voor U, toch hadden zij het werk van een priester niet nodig”. En de stem ging verder: “Je zult ervan bevrijd worden – niet nu, maar als het bloedbad in Italië begint”. Dit was voor mij nog een reden voor verdriet en bittere tranen; zo erg dat mijn zo lieflijke Jezus uit medelijden met mij, in mijn binnenste in beweging kwam en a.h.w. een sluier legde over wat Hij me gezegd had en zonder zich te laten zien, liet Hij me zijn stem horen die zei: “Mijn dochter, kom bij Me, kwel jezelf niet zo. Laat ons de rechtvaardigheid even buiten beschouwing laten en laat ons ruimte maken voor de liefde, anders bezwijk je. Luister naar Me – Ik heb je veel te leren. Denk je dat Ik opgehouden ben tot je te spreken? Nee”. En omdat ik schreide en twee rivieren van tranen uit mijn ogen kwamen, vervolgde Hij: Schrei niet, mijn geliefde, maar luister naar Mij; vanmorgen wil Ik samen met jou de Mis bijwonen, en Ik zal je leren hoe dat moet”. En dus hield Hij op met spreken en ik volgde Hem: maar omdat ik Hem niet kon zien werd mijn hart voortdurend verscheurd door pijn. Om mijn schreien te stoppen riep Hij me van tijd tot tijd, nu eens legde Hij me de betekenis van de Passie uit, dan weer leerde Hij me hoe te doen wat Hij deed in zijn binnenste tijdens zijn Passie – wat ik nu niet ga opschrijven; dat bewaar ik voor een andere keer als het God belieft. Zo ging ik nog twee dagen verder.


21 november 1902

Jezus gebruikt de natuur van Luisa om binnenin haar voort te gaan met zijn lijden.

Daar ik mijn bewustzijn niet kon verliezen noch kon slapen, kon mijn arme natuur het niet meer volhouden. Maar net toen ik meer dan ooit overtuigd was dat ik Hem niet meer zou zien, kwam mijn liefste Jezus heel plotseling en deed me het bewustzijn verliezen – ik was als door de bliksem geslagen. Wie beschrijft mijn angst? Ik had geen controle meer over mezelf; ik was niet langer in staat weer tot bewustzijn te komen. Jezus zei: “Mijn dochter, wees niet bang, Ik ben gekomen om je te sterken, zie jezelf niet hoe je niet meer kunt en hoe je natuur zonder Mij tekort schiet?” En ik zei al schreiend tegen Hem: “Ach, mijn Leven, zonder U ben ik dood, ik voel geen levenskracht meer; U bent gewend mijn hele wezen te vormen en als ik U niet heb heb ik gebrek aan alles. Als U inderdaad wegblijft, zal ik sterven van verdriet”. En Hij: “Mijn geliefde dochter, je zegt dat Ik je leven ben en Ik zeg jou dat jij mijn leven bent. Net zoals Ik gebruik maak van mijn Mensheid om te lijden, zo maak Ik gebruik van jouw natuur om het verloop van mijn lijden in jou te laten voortgaan. Daarom ben je helemaal van Mij – nog sterker je bent mijn leven”. Toen Hij dit zei herinnerde ik me de gehoorzaamheid en zei: “Mijn lieve God, wilt U me laten gehoorzamen door me toe te staan uit mezelf weer bij te komen?” En Hij: “Mijn dochter, Ik de Schepper heb het schepsel gehoorzaamd door je op non-actief te zetten in deze dagen; nu is het aan dat schepsel zijn Schepper te gehoorzamen door zich te onderwerpen aan mijn Wil, omdat voor mijn Goddelijke Wil het menselijke verstand niet telt en het beste verstand gaat voor de allerheiligste Wil in rook op”.

Hoe verbitterd bleef ik achter. Maar ik gaf me over, en ik deed de Heer een gelofte mijn wil nooit te verwijderen van de Zijne zelfs niet voor een seconde; en omdat ze me verteld hadden dat als ik verrast werd door die toestand en niet vanzelf weer bij zou komen ik zou komen te sterven, bereidde ik me voor op de dood en beschouwde dit als een groot geluk, en ik smeekte de Heer mij in zijn armen te nemen. Terwijl ik dit deed deed mijn biechtvader me weer bijkomen en dat verbitterde me nog meer; Toen de Heer me zo verbitterd zag sprak Hij binnenin mij: “Zeg hem Mij twee dagen respijt te geven om hem de tijd te geven te weten wat te doen”. Toen ging mijn biechtvader weg en liet me gebroken achter en a.h.w. vol bitterheid en Jezus liet weer zijn stem horen en zei: “Arme dochter, wat maken ze je bitter, Ik voel hoe mijn hart wordt verscheurd als Ik jou zo zie. Houd moed, wees niet bang, mijn dochter, en herinner je dan dat je door tussenkomst van gehoorzaamheid uit deze toestand werd bevrijd. Als ze dat niet meer willen, zal ook Ik je laten gehoorzamen. Is dat niet de doorn die je 't meest pijnigt – niet te kunnen gehoorzamen? En ik: “Ja”.

Welaan dan, Ik heb je beloofd dat Ik je zal laten gehoorzamen, daarom wil Ik niet dat je nog verbitterd raakt. Zeg hun echter: willen ze een spelletje met Mij spelen? Wee degene die een spelletje met Mij willen spelen en strijden tegen mijn Wil”. En ik: “Hoe kan ik verder zonder U? In feite zie ik U niet als ik niet overvallen wordt door die toestand”. En Hij: “Omdat het niet jouw wil is deze toestand van opoffering te verlaten, zal Ik andere wegen vinden om Mijzelf te laten zien en bij je te zijn. Ben je niet gelukkig?” Dus de volgende morgen vertoonde Hij zich, zonder dat ik het bewustzijn verloor, en gaf me een paar druppels melk om me te verkwikken, want ik was buitengewoon zwak.


22 november 1902

Luisa staat op 't punt te sterven maar ?

Op 22 november, toen ik me nog steeds ziek voelde kwam de gezegende Jezus en zei: “Mijn geliefde, wil je komen?” En ik: “Ja, laat me niet langer op deze aarde”. En Hij: “Ja, Ik wil je voor altijd tevreden stellen”. Toen Hij dit zei, voelde ik hoe mijn maag en mijn keel afgesloten werd zodat er niets meer binnen kon, ik kon nauwelijks ademhalen, voelde me heel benauwd. Toen zag ik hoe Jezus de engelen riep en hun zei: “Nu het slachtoffer komt, schort de sterkte op, dat de mensen kunnen doen wat ze willen”. En ik: “Heer, wie zijn dat?” en Hij: “Zij zijn de beschermengelen van de steden. Zo lang de steden worden bijgestaan door de sterkte van de goddelijke bescherming via de engelen, kunnen zij niets doen; maar als deze bescherming wordt opgeheven doordat zij ernstig zondigen, en zij aan hun lot worden overgelaten, kunnen zij in opstand komen en andere soorten kwaad bedrijven”.

Ik voelde me kalm en alleen met mijn lieve Jezus, verlaten door alle schepselen, dankte ik de Heer van harte en ik smeekte Hem zich te verwaardigen niemand bij mij te laten om me lastig te vallen. In deze toestand kwam mijn zus en toen ze zag dat ik ziek was liet ze mijn biechtvader komen die krachtens de gehoorzaamheid mijn keel een beetje liet open gaan en toen gebood hij vanuit de gehoorzaamheid niet te sterven. Wie te maken heeft met schepselen is een sukkelaar! Zonder besef van de diepte van de diepste van alle pijnen en kwellingen van een arme ziel, voegen zij aan haar pijnen nog groter verdriet toe, en het is makkelijker mededogen, hulp en verlichting te krijgen van God dan van schepselen – het lijkt eerder dat zij meer geprikkeld raken. Maar moge de Heer altijd gezegend zijn die alles beschikt voor zijn glorie en voor het heil van de zielen.


30 november 1902

Angst dat haar toestand het werk van de duivel zou zijn. Jezus leert haar hoe te weten of Hij het is of de duivel.

Vol angst, twijfels en opwinding dat alles het werk van de duivel zou zijn, zei mijn aanbiddelijke Jezus toen Hij kwam tot mij: “Mijn dochter, Ik ben de Zon en Ik vervul de wereld van licht en als Ik naar een ziel ga, ontstaat er nog een zon in haar, zodat die lichtstralen voortdurend door elkaar heen schieten. Welnu, tussen deze twee zonnen ontstaan wolken door verstervingen, vernedering, tegenslag, lijden e.d. Als het echte zonnen zijn, hebben die zoveel kracht dat die, door voortdurend door elkaar heen te schieten, deze wolken overheersen en die omzetten in licht. Als het echter duidelijk valse zonnen zijn, hebben de wolken ertussenin de kracht deze zonnen om te zetten in duisternis. Dit is het duidelijkste teken waaruit blijkt of Ik het ben of de duivel; en nadat iemand dit teken heeft gekregen, kan hij zijn leven geven voor de waarheid, die licht is en geen duisternis”.

Ik heb zitten overpijnzen of deze tekens in mij aanwezig zijn, en ik zie zoveel gebreken in mij dat ik geen woorden heb om mijn slechtheid uit te drukken. Toch verlies ik de moed niet, integendeel, ik hoop dat de barmhartigheid van de Heer medelijden wil hebben met dit arme schepsel.


3 december 1902

Verwarring over gehoorzaamheid. Jezus stelt haar gerust.

Vanmorgen in mijn toestand zoals gewoonlijk, toen mijn angst voortduurde, zei ik, toen de gezegende Jezus kwam: “Leven van mijn leven, waarom laat U me niet gehoorzamen aan de bevelen van de overste?” En Hij: “En jij, mijn dochter, zie je niet waar de tegenstand vandaan komt? Het is de menselijk wil die zich niet verenigt met de goddelijke, zodat zij elkaar kussen en één worden en als deze twee willen in strijd zijn met elkaar, zal de menselijke wil noodzakelijkerwijs verliezen, omdat de goddelijke Wil de meerdere is. Bovendien, wat willen zij anders? Ik heb je gezegd dat ik je in die toestand breng als zij 't willen; zo niet dan laat ik je gehoorzamen. Maar als Ik je vanuit de gehoorzaamheid in die toestand breng en je buiten hun komst om bij laat komen, omdat dit niet van hen afhangt maar helemaal van Mij, dan beslis Ik dat. Of Ik je één minuut in die toestand wil houden of een half uur, of Ik je laat lijden of niet – dat is mijn zorg en als zij 't anders willen, betekent dat, dat ze Mij de wetten over hoe en wanneer willen dicteren. Ik ben Degene die dingen moet doen en dit zou zijn, zich te veel willen mengen in mijn oordelen en optreden als mijn meester, terwijl het schepsel wordt verondersteld te aanbidden, niet te onderzoeken”. Ik bleef achter, niet in staat om te antwoorden. Toen Hij zag dat ik niet antwoordde vervolgde Hij: “Ik betreur het ten zeerste dat zij zich niet willen laten overtuigen. Richt jij echter, bij tegenstellingen en vernederingen niet je blik op hen, maar op Mij die een teken van tegenspraak was; en als je hen verdraagt zul je meer op Mij gelijken. Zo zal je natuur niet in beweging kunnen komen en je zult kalm en rustig blijven. Ik wil dat je van jouw kant je best zult doen om hun te gehoorzamen; laat het voor het overige aan Mij over zonder in verwarring te raken”.


4 december 1902

Jezus maakt de redenen duidelijk van zijn optreden.

Ik dacht na over deze gehoorzaamheid en zei: “Zij hebben gelijk, mij zo te laten gehoorzamen; bovendien, het is niet zo'n punt dat de Heer mij toestaat te gehoorzamen zoals zij het wensen. Dus zeggen zij: of Hij laat jou gehoorzamen, of Hij geeft de reden dat de biechtvader komt om je weer bij te laten komen uit die toestand”. Terwijl ik hierover nadacht kwam mijn aanbiddelijke Jezus in mijn binnenste in beweging en zei: “Mijn dochter, Ik wil dat zij de reden vinden waarom Ik werkzaam ben door hen heen, omdat alles in mijn leven, vanaf het moment van mijn geboorte tot aan mijn dood, kan verklaard worden, omdat het leven van de hele Kerk erin besloten ligt. Vergeleken bij enkele stappen die in overeenstemming gebracht kunnen worden met mijn leven, worden de moeilijkste kwesties opgelost, de meest ingewikkelde situaties ontward, en in de meest duistere en cryptische zaken waarin de menselijke geest bijna opgeslorpt wordt door de duisternis, vindt men het meest heldere en schitterende licht. Dit betekent dat zij mijn leven niet nemen als richtlijn voor hun werk, anders zouden zij de reden wel gevonden hebben. Maar omdat zij de reden niet zelf gevonden hebben, is het nodig dat Ik spreek en het duidelijk maak”.

Hierna stond Hij op en ontzagwekkend – zo erg dat ik bang werd – zei Hij: “Wat is de betekenis van 'ostende te sacerdote' “ [ga je tonen aan de priester] Toen werd Hij zachter en vervolgde: “Mijn macht strekt zich uit over alles en vanuit elke plaats waar Ik was, kon Ik de meest opzienbarende wonderen verrichten; toch wilde Ik bij bijna alle wonderen persoonlijk aanwezig zijn. Toen Ik bij voorbeeld Lazarus opwekte uit de dood, ging Ik daarheen, liet Ik de grafsteen weg halen en liet de windels losmaken en toen wekte Ik hem met het gezag van mijn stem weer ten leven. Bij de opwekking van het jonge meisje, nam Ik haar bij de hand met mijn rechter hand en riep haar weer ten leven; en bij veel andere gelegenheden die vermeld worden in het evangelie en die iedereen kent, wilde Ik daar persoonlijk aanwezig zijn. Dit geeft de manier aan waarop de priester zich moet gedragen omdat het toekomstig leven van de Kerk werd ingesloten in mijn leven. En dit zijn de dingen die jou aangaan, zij het dan in het algemeen; maar jouw speciale omstandigheid zullen zij vinden op Calvarie. Ik, priester en slachtoffer, opgeheven aan het kruishout, wilde dat er een priester aanwezig was, om Mij bij te staan in mijn toestand van slachtoffer – en dat was de H. Johannes die de Kerk in wording vertegenwoordigde. In hem zag Ik iedereen – Pausen, bisschoppen, priesters en alle gelovigen samen en terwijl hij Mij bijstond, bood hij Me aan als slachtoffer voor de glorie van de Vader en voor de glorie van de Kerk in wording. Het feit dat een priester Mij als slachtoffer bijstond was niet toevallig, maar alles was een diep mysterie ab aeterno (van eeuwigheid af), vastgesteld in de goddelijke geest, met de bedoeling dat als Ik een ziel kies als slachtoffer voor de ernstige noden in de Kerk, een priester haar moet aanbieden aan Mij, haar bijstaat voor Mij, haar helpt en haar aanmoedigt om te lijden. Als dit wordt begrepen – Fijn, zij zullen zelf de vruchten plukken van het werk dat ze aanbieden; net zoals de H. Johannes: hoeveel heeft hij niet ontvangen omdat hij Mij bijstond op de Calvarieberg? Als die niet worden begrepen dan veranderen zij mijn werk alleen maar voortdurend in haar tegendeel en onttrekken mijn zeer mooie plannen aan hun bestemming”.

Bovendien is mijn wijsheid oneindig en als die een of ander kruis naar een ziel zendt voor haar heiligmaking, dan komt dat niet alleen aan die ziel ten goede, maar aan vijf of tien... zoveel het Mij behaagt, zodat niet een enkele ziel maar alle anderen samen geheiligd worden. In feite was Ik niet alleen op Calvarië: behalve een priester had Ik mijn Moeder, Ik had vrienden en ook vijanden en bij het zien van het wonder van mijn geduld geloofden velen in Mij als de God die Ik was en zij bekeerden zich. Als Ik alleen was geweest zouden zij dan deze grote genade gekregen hebben? Zeker niet”.

Maar wie kan alles verwoorden wat Hij zei of uitleggen wat het haarfijn betekent? Ik legde dit uit zo goed ik kon – op de wijze waarop ik het in mijn onbehouwenheid kon zeggen. Ik hoop dat de Heer de rest doet door wat licht te schenken, zodat ze kunnen begrijpen wat ik niet goed duidelijk kan maken.


5 december 1902

Luisa ziet een vrouw die weent over de toestand van de mensen; die haar vraagt haar toestand van slachtoffer niet los te laten.

In mijn gebruikelijke toestand deelde de gezegende Jezus zijn pijnen met mij en tijdens dit lijden zag ik een vrouw die hevig weende en zei: “De koningen werken samen en de mensen komen om; en omdat ze zien dat ze niet geholpen worden en beschermd maar eerder ontdaan van alles, lopen ze verloren en koningen zonder mensen kunnen niet bestaan. Maar wat me het meest verdrietig maakt is dat de vestingen van de rechtvaardigheid ontbreken en dat zijn de slachtofferzielen – de enige steun die de rechtvaardigheid tegenhoudt in deze zeer droevige tijden. Geeft gij tenminste uw woord dat ge uw slachtofferrol niet opgeeft?” Ik weet niet waarom maar ik was zo vast besloten dat ik antwoordde: “Dat kan ik niet beloven – nee, ik wil dat blijven zolang de Heer het wil; maar zo gauw Hij zegt dat de tijd voor deze boete voorbij is, zal ik zelfs geen seconde meer doorgaan”. Toen ze hoorde hoe onwrikbaar mijn besluit vast stond, weende ze nog meer, alsof ze met haar geweten me bijna aan wilde zetten om ja te zeggen. Maar nog resoluter zei ik: “Nee, nee”. En wenend zei ze: “Dus er is geen ontkomen meer aan rechtvaardigheid, kastijdingen en slachtingen”. Toen ik dit aan mijn biechtvader vertelde, zei hij dat ik uit gehoorzaamheid mijn nee terug zou nemen.


7 december 1902

Frankrijk en Italië erkennen Jezus niet langer. Jezus ontslaat haar van haar slachtofferrol, maar zij aanvaardt dat niet en strijdt ervoor dat de echtscheidingswet niet doorgaat.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me in zeer dikke duisternis. Daarin waren duizenden mensen die niets zagen door die duisternis, zo erg dat ze zelf niet konden begrijpen wat ze aan het doen waren. Het leek een deel van Italië en een deel van Frankrijk. Oh, hoeveel dwalingen zag je in Frankrijk – erger dan in Italië! Het leek of ze hun verstand verloren hadden, de primaire gave van de mens, die hem onderscheidt van de dieren. Maar hij is slechter geworden dan diezelfde dieren. Dicht bij deze duisternis was een lamp zichtbaar; ik ging er naar toe en ik ontdekte mijn lieve Jezus, zo treurig en verontwaardigd over die mensen dat ik trilde als een blad aan een boom en ik zei alleen maar: “Heer, word kalm en laat mij lijden door uw verontwaardiging over mij uit te storten”. En Hij zei: “Hoe kan Ik kalmeren als ze Mij buiten willen sluiten, alsof ze niet door Mij geschapen zijn? Zie je niet dat Frankrijk Mij heeft afgestoten en het eervol vindt dat ze Mij niet langer erkennen? En hoe Italië Frankrijk na wil doen, hoe sommigen daar hun ziel overleveren aan de duivel om te bereiken dat de echtscheidingswet doorgaat – en na zoveel pogingen verpletterd en verward achter bleven. In plaats van te kalmeren en mijn verontwaardiging over jou uit te storten, ontsla Ik jou uit je slachtofferrol, omdat, nadat mijn rechtvaardigheid het verschillende keren heeft geprobeerd, alle kracht aanwendend om die kastijding, door de mens zelf gewild, niet te gebruiken – en desondanks wil hij die nog steeds – het nodig is voor de rechtvaardigheid om iemand die het tegen houdt op nonactief te stellen en de kastijding te laten neerkomen”. En Ik: “Heer, als U me op nonactief wilde stellen vanwege andere kastijdingen zou ik dat gemakkelijk geaccepteerd hebben, omdat het terecht is dat het schepsel zich in alles schikt naar uw heilige Wil; maar dit aanvaarden vanwege dit zo ernstige kwaad... die opschorting kan mijn ziel niet verwerken. Bekleed me liever met uw macht en sta me toe me te begeven temidden van die mensen, die dit willen”. Terwijl ik dit zei, bevond ik me temidden van hen; zij leken te beschikken over duivelse krachten, vooral één van hen die woedend leek. Omdat ik alles in het tegendeel wilde veranderen, bleef ik maar praten, maar ik kreeg 't nauwelijks voor elkaar om hem enkele flitsen van redelijkheid te bezorgen, terwijl ik hem uitlegde welke fout zij maakten. Hierna bevond ik me weer in mezelf met buitengewoon zeldzaam lijden.




8 december 1902

De biechtvader wendt het gezag van de Kerk aan om Jezus in Luisa gekruisigd te houden en haar met Hem te kruisigen om de echtscheidingswet te voorkomen.

Vanmorgen kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Mijn dochter, vandaag wil Ik je op nonactief stellen zonder je te laten lijden”. Ik werd bang en klaagde bij Hem en Hij vervolgde: “Wees niet bang, Ik zal bij je zijn. Als je slachtofferziel bent, wordt je blootgesteld aan de rechtvaardigheid en behalve het andere lijden moet je lijden onder ontbering en duisternis, kortom alles wat de mens verdient vanwege zijn zonden. Maar als Ik je taak als slachtoffer opschort, zal alles wat ik jou schenk barmhartigheid en liefde zijn”.

Ik voelde me bevrijd (uit mijn toestand) toen ik mijn geliefde Jezus kon zien, en ik begreep heel goed, dat het niet zijn komst was, die de komst van mijn biechtvader noodzakelijk maakte om mij weer bij te laten komen maar eerder het lijden dat Jezus me toezond. Ik ben niet in staat te zeggen waarom, maar mijn ziel voelde een pijn, terwijl mijn natuur een grote voldoening voelde en ik zei: “Ik wil mijn biechtvader het offer besparen dat hij moet komen”. Maar terwijl ik daarover nadacht zag ik samen met Onze Heer een priester in 't wit gekleed; ik dacht dat het de Paus was en mijn biechtvader was bij hem. Zij smeekten Hem me te laten lijden om de echtscheidingswet te verhinderen. Maar Jezus besteedde geen aandacht aan hen. Dus trok de biechtvader, voorbijgaand aan het feit dat hij geen aandacht kreeg, met buitengewone aandrang, zo hevig dat het leek of hij het niet was, Jezus in zijn armen en bracht Hem met geweld binnenin mij en zei: “U zult binnenin haar gekruisigd blijven terwijl U haar kruisigt, maar deze echtscheidingswet wensen wij niet.
Jezus bleef als geketend binnenin mij, gekruisigd door dit bevel en ik voelde zeer bitter de pijnen van het kruis. Toen zei Hij: “Dochter, het is de Kerk die het wil en haar gezag verenigd met de macht van het gebed, verplicht Mij”.


9 december 1902

Luisa wordt met Jezus gekruisigd. Het gevaar van de echtscheidingswet.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf met Jezus Christus, alsof ik vastgenageld was met Hem; en omdat ik leed zweeg ik. Tegelijkertijd zag ik mijn biechtvader met mijn engelbewaarder en mijn biechtvader zei tegen hem: “Dit sukkelaartje lijdt veel, zo erg dat ze niet kan spreken. Geef haar een beetje rust, want als twee geliefden samen uitstorten wat zij in hun binnenste hebben, staan zij elkaar toe wat zij elkaar toewensen”. Dus voelde ik hoe mijn lijden verzacht werd en eerst vertelde ik Jezus over bepaalde behoeften van de priester en smeekte Hem die alle aan God op te dragen, omdat God als iemand dat overkomt, het geen probleem vindt hem toe te staan wat Hij wil, omdat hij alleen maar kan zoeken naar wat God behaagt. Toen zei ik: “Heer, wat moet er met die echtscheidingswet – zal men die uitvaardigen in Italië?”En Hij: “Mijn dochter, dat gevaar bestaat, tenzij een of andere Chinese bliksemstraal hun plan zal verijdelen”. En ik: “Wat zegt U, Heer? Is dit misschien iemand uit China, die als zij op 't punt staan om het te doen, een banbliksem in hun midden zal gooien om hen te doden zodat zij, bang geworden, zullen vluchten?” En Jezus: “Als je 't niet begrijpt is het beter dat je zwijgt”. Ik was helemaal in de war en durfde niets meer te zeggen omdat ik de betekenis niet begreep. Mijn engelbewaarder zei echter tot mijn biechtvader, behalve de bedoeling van het kruis samen met de uitstorting: “Als je dit verkrijgt, zul je deze zaak winnen en zij zullen het niet kunnen doen”.


15 december 1902

Luisa blijft samen met Jezus op het kruis. De mens staat op 't punt verpletterd te worden door het gewicht van de goddelijke rechtvaardigheid.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, bevond ik me buiten mezelf en ik trof mijn aanbiddelijke Jezus op de grond aan, gekruisigd en iedereen vertrapte Hem. Om te voorkomen dat ze dit deden ging ik op Hem liggen om zo op te vangen wat zij onze Heer aandeden; en in deze toestand zei ik: “Heer, waarom staat U toe dat dezelfde spijkers die U doorboren ook mij doorboren? Op dat ogenblik lag ik gekruisigd met dezelfde spijkers die de gezegende Jezus doorboorden. Hij onder en ik bovenop. In deze toestand bevonden we ons temidden van degenen die de echtscheiding wilden en Jezus zond hun vele lichtstralen voortkomend uit het lijden dat Hij en ik doormaakten en zij waren verbijsterd en verward. Ik begreep ook dat als 't de Heer behaagt dat ik doorga met lijden en zij dat willen gaan doen, dat zij zullen vernederd worden en niets zullen kunnen afsluiten. Hierna verdween Hij en ik bleef, lijdend, alleen achter. Toen kwam Hij weer terug, maar niet gekruisigd; Hij wierp zich in mijn armen, maar Hij was zo zwaar dat mijn armzalige armen Hem niet konden houden en ik stond op 't punt Hem op de grond te laten vallen. Hoe ik ook probeerde, ik kon dat gewicht niet dragen en mijn pijn was zo groot dat ik het uitschreeuwde; en Hij die het gevaar van de val zag aankomen en ook mijn verdriet – weende samen met mij. Wat een hartverscheurende scene!

Mezelf forcerend kuste Ik toen zijn gezicht; Hij kuste mij ook en ik zei Hem: “Mijn leven en mijn kracht, uit mezelf ben ik zwak en kan ik niets, maar met U kan ik alles. Sterk daarom mijn zwakheid door uw eigen kracht in mij uit te storten en ik zal in staat zijn het gewicht van uw persoon te dragen – de enige manier om elkaar deze pijn te besparen; voor mij is dat U laten vallen en voor U de pijn van de val”.

Toen Hij dit hoorde zei Jezus: “Mijn dochter, begrijp je de betekenis van mijn zwaarte? Weet dat het 't enorme gewicht van de rechtvaardigheid is dat Ik niet meer kan verdragen en jij niet meer kunt dragen; en de mens staat op 't punt verpletterd te worden door het gewicht van de goddelijke rechtvaardigheid”.
Toen ik dit hoorde begon ik te huilen en om me af te leiden, want vóór Hij kwam was ik heel bang dat ik wat betreft bepaalde dingen niet zou kunnen gehoorzamen, vervolgde Hij: “En jij, mijn geliefde, waarom ben je zo bang dat Ik je niet laat gehoorzamen? Weet je niet dat als Ik een ziel naar Me toetrek, me met haar verenig en Me met haar vereenzelvig, en mijn geheimen aan haar openbaar, dat de eerste toonaard die het mooiste geluid voortbrengt en het geluid van alle andere tonen bepaalt, de gehoorzaamheid is? Zodat als de andere tonen niet in harmonie zijn met de eerste toon, zij onharmonisch zullen klinken, wat Mij nooit aangenaam in de oren klinkt. Wees daarom niet bang; bovendien, niet jij maar Ikzelf zal in jou gehoorzamen en omdat het aan Mij is te gehoorzamen, laat Mij dat doen zonder zorgen te maken, want alleen Ik weet precies wat er moet gebeuren en hoe Mezelf bekend te maken”. Na deze woorden verdween Hij en ik bevond me weer in mezelf. Moge de Heer altijd gezegend zijn.


17 december 1902

Om slachtoffer te zijn is voortdurende vereniging met Jezus noodzakelijk.

Toen mijn aanbiddelijke Jezus vanmorgen kwam smeekte ik Hem te bedaren en zei: “Heer, als ik het gewicht van uw rechtvaardigheid niet zelf kan dragen, zijn er zo veel goede zielen waaronder U die zwaarte kunt verdelen, ieder een gedeelte, zodat het makkelijker is om het gewicht te dragen en de mensen gespaard worden”. En Hij: “En jij, mijn dochter, weet je niet dat als mijn rechtvaardigheid de last van de kastijding van iemand overdraagt op een andere ziel, zij voortdurend met Mij verenigd moet zijn, zodat alles wat zij doet, lijdt, bemiddelt en verkrijgt, haar geschonken wordt uit kracht van de vereniging met Mij in haar, daar de ziel niets anders doet dan afzien van haar eigen wil die zij verenigt met de mijne. En mijn rechtvaardigheid kan dit niet doen zonder de ziel eerst de nodige genaden te schenken om te kunnen lijden ter wille van iemand anders”.
En ik: “Maar hoe kan de vereniging met U blijvend zijn in mij? Ik zie hoe slecht ik ben!” En Hij onderbrak me en vervolgde: “Dwaze dochter, wat zeg je? Voel je Me niet voortdurend binnenin je? Merk je niet dat de voelbare bewegingen van Mij in je binnenste en het voortdurend gebed dat bij je opkomt, niet tegen te houden zijn? Is dat jij of Ik die binnenin je woont? Hoogstens zie je Me soms niet, maar dat betekent geenszins dat jouw vereniging met Mij niet blijvend is”. Ik bleef verward achter en wist niet wat te antwoorden.


18 december 1902

Jezus laat haar weer lijden met Hem om degenen te verslaan die echtscheiding willen.

Zo gauw ik me in mijn gebruikelijke toestand bevond kwam de gezegende Jezus, maar Hij leed zo erg dat Hij medelijden opwekte. Toen zei Hij heel bedroefd: “Mijn dochter, lijd weer samen met Mij om de halsstarrigheid te verdrijven van degenen die echtscheiding voorstaan. Laat ons nog eens proberen. Jij wilt toch altijd klaarstaan om te doorstaan wat Ik wil, hè. Geef je Mij je toestemming? En ik: “Ja Heer, doe wat U wil”. Zo gauw ik ja zei, legde Jezus zich gekruisigd in mijn binnenste en omdat mijn lichaam kleiner was dan het zijne, rekte Hij me zo ver op dat zijn persoon in mij paste. Toen stortte Hij het lijden uit erg weinig, ja maar zo bitter en met zoveel pijn, dat ik niet alleen de spijkers voelde van de kruisiging, maar ik voelde mijn hele lichaam doorstoken met veel spijkers, zodat ik me helemaal verpletterd voelde. Even liet Hij me alleen in die toestand en toen bevond ik me temidden van demonen die, toen ze me zo zagen lijden, zeiden: “Tenslotte gaat deze vervloekte dame het weer winnen zodat we de echtscheidingswet er niet door krijgen. Vervloekt zij je bestaan – je probeert ons te schaden en onze zaken uiteen te drijven door onze vele hulpmiddelen te vernietigen en die onklaar te maken. Maar we zullen je hiervoor laten betalen – we zullen bisschoppen priesters en anderen tegen je in 't harnas jagen, zodat je de volgende keer deze gril om het lijden te aanvaarden wel zult nalaten”. En bij deze woorden stuurden ze 'n gedwarrel van vlammen en rook op me af. Ik voelde zoveel lijden binnenin me dat ik mezelf niet kon begrijpen. De gezegende Jezus kwam terug; toen ze Hem zagen, vluchten de demonen weg en weer vernieuwde Hij in mij hetzelfde lijden, maar nog heviger dan tevoren. Hij herhaalde dit nog twee keer, maar hoewel ik bijna voortdurend bij Jezus was, zei ik niets tegen Hem, omdat ik samengeperst werd door hevig lijden. Alleen af en toe zei Hij: “Mijn dochter, het is nodig dat je nu lijdt. Heb geduld – wil je niet voor mijn belangen opkomen alsof het jouw eigen belangen zijn?” En Hij ondersteunde me in zijn armen, want mijn menselijke natuur kon het gewicht van dat lijden alleen niet dragen.

Toen zei Hij: “Geliefde, wil je het kwaad zien tijdens die dagen toen Ik deze toestand voor je opschortte”. Op dat ogenblik zag ik, ik weet niet hoe, de rechtvaardigheid. Ik kon die vol licht zien, vol genade, kastijdingen en duisternis en de stromen duisternis die naar de aarde afdaalden waren net zo talrijk als de dagen dat mijn lijden werd opgeschort. Degenen die kwaad wilden bedrijven en kwaad spraken, waren zelfs nog blinder geworden en hadden kracht gekregen om het uit te voeren, zich kerend tegen de Kerk en tegen de gewijden. Ik was verbaasd en Jezus zei: “Je dacht dat het niets was, zodat je er geen moeite voor deed – maar dat was niet zo. Heb je gezien hoeveel kwaad er uit voort kwam en hoeveel kracht de vijand kreeg, zoveel dat zij voor elkaar kregen wat zij niet konden in de tijd toen Ik je voortdurend in deze toestand hield?”
Hierna verdween Hij.


24 december 1902

Uitwerking van het lijden, De prijs van de hoogmoed.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik trof Onze Heer die een kruis bij zich had, vol doorns. Hij legde het op mijn schouder en droeg me op het tot midden in een mensenmenigte te dragen als bewijs van zijn barmhartigheid en om de goddelijke rechtvaardigheid te behagen. Het was zo zwaar dat ik diep gebogen liep en mezelf bijna voortsleurde, Terwijl ik het droeg verdween Jezus en toen ik een bepaalde plaats bereikte, zei degene die me begeleidde: “Laat het kruis los en doe je kleding uit, want Onze Heer komt terug en Hij moet zien dat je klaar bent voor de kruisiging”. Ik deed mijn kleren uit, maar hield die in mijn handen vanwege de schaamte die mijn menselijke natuur voelde; en ik zei bij mezelf: Ik zal ze wegleggen zo gauw Hij komt”. Op dat moment kwam Hij terug en toen Hij me aantrof met mijn kleren in mijn hand zei Hij: “Je hebt zelfs niet gezorgd dat Ik je volledig ontkleed aantrof, zodat Ik je direct kan kruisigen. Welaan dan, we zullen het uitstellen tot een andere keer”. Ik bleef verward en bedroefd achter, niet in staat een woord uit te spreken en Jezus nam me, om me te troosten bij de hand en zei: “Zeg me eens, wat wil je dat Ik je geef?” En ik: “Heer, lijden”. En Hij: “En wat nog meer?” En ik: ”Ik kan U niets vragen dan lijden”. En Jezus: “En liefde – wil je die?” En ik: “Nee, lijden, want door me lijden te geven zult U me meer liefde geven. Ik weet dit uit ervaring – genade, de hevigste liefde en alles van U, kan men alleen verkrijgen door 't lijden; en om al uw medeleven te krijgen, vreugde en voldoening is er maar één middel, lijden uit liefde voor U”. En Hij: “Mijn geliefde, Ik wilde je testen om in jou het verlangen te ontsteken te lijden uit liefde voor Mij”.

Hierna zag ik mensen die zichzelf groter beschouwden dan anderen en de gezegende Jezus zei: “Mijn dochter, iemand die zich verbeeldt voor Mij en voor de mensen iets voor te stellen, is niets waard. Wie gelooft dat hij niets voorstelt is alles waard – ten eerste voor Mij, want als hij iets doet, denkt hij niet dat hij het doet omdat hij het kan, uit eigen kracht en vermogen, maar eerder omdat hij van God de genade, de hulp en het licht krijgt; daarom kun je zeggen dat hij het doet dankzij goddelijke kracht, en wie goddelijke kracht in zich draagt is al alles waard. Ten tweede voor de mensen, omdat dit handelen vanuit goddelijke kracht hem heel anders te werk doet gaan, en hij zendt alleen het licht uit van de goddelijke kracht die in hem leeft, zodat de meest verdorvenen, zonder het te willen de kracht van dit licht voelen en zich hieraan onderwerpen en daarom is hij alles waard ook voor de mensen. Wie gelooft dat hij iets voorstelt, is integendeel niet alleen niets waard, maar walgelijk in mijn ogen en vanwege zijn uiterlijk vertoon en speciaal gedrag – want hij gelooft dat hij iets is en drijft de spot met anderen – wijzen de mensen hem na als voorwerp van bespotting en vervolging”.


26 december 1902

Rampen, vervolging en tegenstellingen dienen ter rechtvaardiging van de mens.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me zeer bedrukt en angstig voor vervolging, tegenstellingen en rampen – niet alleen voor mezelf, want ik maak me geen zorgen over mezelf omdat ik een arm schepsel ben dat niets waard is, maar voor mijn biechtvader en andere priesters. Dus voelde ik mijn hart verpletterd door dit gewicht, en niet in staat tot rust te komen. Intussen kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Mijn dochter, waarom ben je zo in de war en rusteloos en verkwist je tijd hiermee? Wat jou betreft is er niets aan de hand en bovendien alles is goddelijke voorzienigheid, die rampen vervolging en tegenstellingen toelaat om de mens te rechtvaardigen en hem terug te brengen tot eenheid met zijn Schepper één op één, zonder menselijke steun, net zoals hij ontstond toen hij werd geschapen. Hoe goed en heilig een mens ook is, hij houdt altijd iets van de menselijke geest in zijn binnenste, en ook uiterlijk is hij niet volkomen vrij, hij houdt altijd iets menselijks waarop hij hoopt, waarop hij zich verlaat en steunt en waardoor hij waardering en respect wil krijgen. Maar als de storm van rampen vervolging en tegenstellingen een beetje op komt zetten... Oh, wat een verwoestende hagel komt er neer op de menselijke geest. In feite vindt de mens, als hij tegenstand krijgt, niet gewild en versmaad door schepselen, geen voldoening meer bij hen. Integendeel, hulp, steun, vertrouwen en waardering vallen allemaal weg en als hij aanvankelijk gewoon was ernaar op zoek te gaan, nadien schuwt hij die, omdat hij waar hij ook gaat niets vindt dan bitterheid en doorns. Dus teruggebracht tot deze toestand blijft hij alleen. Maar een mens kan niet alleen zijn en hij is er ook niet voor gemaakt. Wat zal de arme kleine doen? Hij zal zich keren naar zijn middelpunt, God, totaal en zonder de minste hindernis; God zal zich helemaal aan hem geven en de mens zal zich helemaal aan God geven, hij zal zijn verstand gebruiken om Hem te kennen, zijn geheugen om God en zijn weldaden te herinneren, zijn wil om Hem lief te hebben. En aldus, mijn dochter, wordt de mens zo gerechtvaardigd, geheiligd en het doel waarvoor hij werd geschapen teruggegeven aan zijn ziel. En zelfs als hij later te maken heeft met schepselen en hulpsteun en waardering wordt hem geboden dan ontvangt hij dat met onverschilligheid omdat hij uit ervaring weet wat dat is; en als hij er gebruik van maakt doet hij dat alleen omdat hij de eer en glorie van God ziet – maar wat altijd blijft is enkel God en hijzelf”.


30 december 1902

Eén act in strijd met de Goddelijke Wil is voldoende om Jezus' werk in de ziel te vernietigen.
In mijn gebruikelijke toestand leek het of ik de allerheiligste Drie-eenheid zag alsof zij een besluit wilden nemen over wat Zij met de wereld wilden doen en ik was in hun midden. Het kwam mij voor dat Zij zeiden: “Als er geen zeer heftige geselingen naar de wereld worden gezonden, is alles voorbij voor wat betreft religie en zij zullen nog erger worden dan barbaren”. En terwijl ze dit zeiden leek het of oorlogen van allerlei aard, aardbevingen die hele steden vernietigden en ziekten op de aarde neerdaalden. Dit ziende zei ik bevend over al mijn leden: “Verheven Majesteit, vergeef de ondankbaarheid van de mensen; meer dan ooit is het hart van de mens nu opstandig, maar als de mens merkt dat hij wordt gekastijd zal hij zelfs nog meer in opstand komen, en belediging op belediging stapelen tegen uw Majesteit”. En een stem uit hun midden zei: “De mens kan rebelleren wanneer hij alleen gekastijd wordt, maar als hij wordt vernietigd houdt de opstandigheid op. We spreken hier niet over kastijding, maar over vernietiging”.

Hierna verdwenen Zij, maar wie beschrijft hoe ik achterbleef? Vooral omdat ik neiging had om deze lijdenstoestand te willen ontvluchten en mijn wil niet volkomen was afgestemd op de goddelijke Wil. Ik kon heel duidelijk zien dat de diepste belediging die het schepsel haar Schepper kan aandoen is zich verzetten tegen zijn allerheiligste Wil. Ik voelde pijn hierom en ik was heel bang dat ik zou handelen tegen zijn Wil in; maar desondanks kon ik niet tot rust komen. Na hevige strijd kwam mijn aanbiddelijke Jezus terug en zei: “Mijn dochter, dikwijls schep Ik vreugde in het uitkiezen van zielen die Ik omring met goddelijke sterkte zodat geen vijand bij hen binnenkomt. Ik vestig in hen mijn blijvende woning en in dit verblijf van Mij verlaag Ik me tot zogezegd de nederigste dienstverlening. Ik knap haar op, Ik trek bij haar alle doorns eruit, Ik vernietig al het kwaad dat de menselijke natuur bij haar heeft teweeggebracht en Ik plant in haar al de mooie en goede dingen die in Mij gevonden kunnen worden tot Ik uiteindelijk de krachtigste tuin van mijn vreugden aanleg die dient voor mijn vreugde en naargelang de omstandigheden voor mijn glorie en het heil van anderen; dat gaat zover dat je kunt zeggen dat zij niets meer van zichzelf heeft, maar alleen dient als mijn woning. Welnu, wekt je wat er nodig is om dit alles te vernietigen. Eén act tegengesteld aan mijn Wil; en als je tegen mijn Wil ingaat zul je dit alles doen”. En ik: “Heer, ik ben bang dat mijn superieuren me laten gehoorzamen zoals de vorige keer”. En Hij: “Dit is niet jouw zaak; Ikzelf zal Me met hen bemoeien, maar jouw wil speelt hier geen rol”. Desondanks kon ik niet kalmeren en ik bleef maar herhalen in mijn binnenste; “Wat een treurige verandering heeft er in mij plaats gevonden! Wie heeft mijn wil gescheiden van de Wil van Mijn God, die één leken?”


31 december 1902

De slachtofferziel wordt vurig bemind door Jezus, maar soms is ze misselijkmakend voor Hem, omdat zij uiterlijk voor de goddelijke rechtvaardigheid verschijnt bedekt met de zonden van anderen.

Nog steeds vol angst dat ik me zou verzetten tegen de Wil van mijn aanbiddelijke Jezus, voelde ik me bedrukt en verdrietig en ik smeekte Hem me ervan te bevrijden met de woorden: Heer, heb medelijden met mij; ziet U niet in welk gevaar ik verkeer? Hoe is het mogelijk dat ik, ellendig kleine worm, het waag om me tegenover uw heilige Wil op te stellen? En bovendien, wat voor goeds kan ik nog eventueel vinden en in wat voor afgrond stort ik mezelf, als ik gescheiden ben van Jezus' Wil?” Toen ik dat zei kwam de gezegende Jezus in mijn binnenste in beweging en middels een licht dat Hij me zond, leek Hij me te zeggen: “Je begrijpt nooit iets – dit is de toestand van een slachtofferziel. Toen ze je aanboden als slachtofferziel voor Corato, aanvaardde je dat. Welnu, wat voor kwaad is er in Corato? Is er misschien geen opstand van het schepsel tegen de Schepper, van priester en leken, en partijen? Welnu, jouw ongewenste opstandige toestand, je angst, je pijnen, is een boetedoening en deze boete heb Ik zelf gedaan in Gethsemane, toen Ik er toe kwam te zeggen: 'Als het mogelijk is, laat deze kelk aan Mij voorbij gaan; maar niet mijn Wil maar uw Wil geschiede' – Terwijl Ik er zoveel naar had verlangd gedurende mijn hele leven, zo hevig dat het Me verteerde”.

Toen ik dit hoorde leek het of ik weer wat won aan kalmte en kracht en ik smeekte Hem zijn bitterheid in mij uit te storten. Ik kwam dicht bij zijn mond, maar hoe ik ook zoog, er kwam niets uit; alleen zeer bittere adem die me van binnen totaal bitter maakte. Toen ik dus zag dat Hij niets in me uitstortte zei ik: “Heer, U hebt me niet meer lief; U wilt geen bitterheid in me uitstorten – stort dan tenminste uw zoetheid in mij”. En Hij: “Juist het tegenovergestelde, Ik bemin je meer; en als je in mijn binnenste zou kunnen komen, zou je heel helder overal in Mij duidelijk liefde voor je zien. Soms hou Ik zo veel van je dat het zo ver gaat dat Ik je net zo veel bemin als Ik mezelf bemin, ofschoon Ik op andere momenten niet naar je kan kijken en Ik van je walg”.  Wat een donderslag waren deze laatste woorden voor mijn arme hart! Te denken dat Ik niet altijd werd bemind door mijn geliefde Jezus en dat het zo ver ging dat ik een afschuwelijke ziel was... Als Hij zich niet gehaast had de bedoeling hiervan uit te leggen, had ik het niet kunnen overleven. Dus vervolgde Hij: ”Arme dochter, is dit heel moeilijk voor je? Je ondergaat hetzelfde lot als Ik. Ik was altijd wie Ik was, één met de allerheiligste Drie-eenheid en Wij beminden elkaar met eeuwige, onlosmakelijke liefde. Toch zag Ik er, als slachtoffer bedekt met al de ongerechtigheid van de mensen door de Godheid afschuwelijk uit, zo erg dat de goddelijke rechtvaardigheid Mij in geen enkel opzicht spaarde, en onverbiddelijk was, zo erg dat Ik verlaten werd. Jij bent altijd wie je bent bij Mij, maar omdat je slachtofferziel bent is je uiterlijk voor de goddelijk rechtvaardigheid bedekt met de zonden van anderen. Daarom sprak Ik deze woorden tot jou. Word echter weer kalm, want Ik bemin je altijd”. Na deze woorden verdween Hij. Het leek dat de gezegende Jezus me van streek wilde maken, ofschoon Hij me onmiddellijk vrede schonk. Moge Hij altijd gezegend en gedankt worden.

5 januari 1903

Vrijheid is noodzakelijk om goed en kwaad te onderscheiden.

Vanmorgen voelde ik me bijna vrij van lijden. Ik wist zelf niet wat te doen toen ik me buiten mezelf voelde en ik mensen zag van ons land die behalve de woorden en rampen waarover ze hadden gesproken, plannen beraamden om tot daden over te gaan. Intussen zag ik de gezegende Jezus en ik zei: “Heer U geeft te veel vrijheid aan deze duivelse mensen. Tot nu toe bleef het bij duivelse woorden, maar nu staan ze op het punt de hand te slaan aan uw priesters. Leg hen aan banden en heb medelijden met hen en verdedig tezelfdertijd degenen die U toebehoren”. En Hij: “Dochter, deze vrijheid is noodzakelijk om goed en kwaad te onderscheiden. Weet echter dat Ik de mensen beu ben – zo beu dat Ik dat met jou wil delen. Als jij in feite genoeg hebt van deze toestand van slachtofferziel en bijna er uit wil stappen, dan komt dat van Mij; en Ik waarschuw je, pas op dat je je eigen wil niet inschakelt, want Ik zoek naar de wil van het schepsel om daarop mijn Wil te bouwen en de rebellen te kastijden. Maar, laten we 't proberen – weer wil Ik je laten lijden en zij zullen zonder kracht achterblijven en ze zullen niet in staat zijn ook maar iets te doen van wat zij willen”. Wie beschrijft wat ik leed en hoeveel keer Hij mijn kruisiging herhaalde! En terwijl Hij dat deed, zei Hij, zijn hand ten Hemel heffend: “Mijn dochter, Ik schiep de mens niet voor de aarde, maar voor de Hemel; zijn verstand, zijn hart en alles in zijn binnenste is bedoeld voor de Hemel. Als hij dit had begrepen, zou hij de inwerking van de allerheiligste Drie-eenheid op zijn drie vermogens ontvangen hebben en dat zou binnenin hem overgenomen zijn; maar omdat hij zich met de aarde bezig houdt, krijgt hij modder, bederf en het slootwater van ondeugden dat de aarde bevat”.


7 januari 1903

Jezus vermenigvuldigt in Luisa hetzelfde lijden dat Hij leed in Zijn Mensheid en met hetzelfde vermogen en dezelfde uitwerking.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand dacht ik: “Hoe is 't mogelijk, hoe kan het zijn dat een beetje lijden van mij de Heer kastijdingen doet opschorten en menselijke kracht doet afnemen zodat zij geen revoluties ontketenen en misdadige wetten indienen? Bovendien, wie ben ik dat ik dat alles verdien met wat lijden? Terwijl ik dit dacht kwam de gezegende Jezus en zei: “Mijn dochter, noch jij, noch degene die jou begeleidt heeft jouw toestand begrepen. In jouw lijdenstoestand verdween je inderdaad totaal en alleen Ik, niet mystiek, maar in levende lijve, vermenigvuldig hetzelfde lijden dat mijn Mensheid onderging. Was het misschien niet mijn lijden dat de demonen verzwakte, het blinde verstand verlichtte en in één woord, de Verlossing van de mens betekende? En als dat destijds kon gebeuren in mijn Mensheid, kan dat dan nu misschien niet gebeuren door jouw lijden? Als een koning in een hutje gaat wonen en van daaruit genaden, hulp en geld uitdeelt zou hij zijn taak als koning voortzetten. Als iemand dit niet zou geloven zou men zeggen dat hij een dwaas is. Als dat een koning is, kan hij net zo veel goed doen in het hutje als in het paleis; of men bewondert zijn goedheid eerder omdat hij, koning zijnde, het niet beneden zijn waardigheid acht in hutjes en ellendige krotten te leven. Dit is bij jou het geval”. Ik begreep dit alles heel goed en zei: “Mijn Heer, alles wat U zegt is mooi, maar het hele probleem van mijn toestand zit in de komst van de priester”. En Hij: “Mijn dochter, zelfs als een koning leeft in een hutje vanwege omstandigheden, noodzaak en zijn positie als koning, is het passend voor zijn dienaren om hem niet alleen te laten, maar hem gezelschap te houden, hem te bedienen en hem te gehoorzamen bij alles wat hij maar wil”. Ik bleef zo overtuigd achter dat ik niet wist wat nog te zeggen.


9 januari 1903

Alles wordt geschreven in de harten van wie geloven hopen en liefhebben.

Vanmorgen voelde ik me heel bedrukt en omdat monseigneur me was komen bezoeken en zei dat hij er niet zeker van was dat het Jezus Christus was die in mij werkzaam was, zei de gezegende Jezus, toen Hij kwam: “Mijn dochter, om iemand goed te begrijpen is geloof nodig, omdat zonder geloof alles duister is in het menselijk verstand. Aan de andere kant, louter geloof ontsteekt een licht in het verstand en door middel van dit licht kan men zeer helder waarheid en onwaarheid herkennen, wanneer genade werkzaam is, wanneer de natuur en wanneer de duivel. Kijk, het evangelie is bij allen bekend, maar wie begrijpt de betekenis van mijn woorden en de waarheden die het bevat? Wie bewaart die in zijn hart en maakt er een schat van waarmee hij het eeuwig koninkrijk kan kopen? Iemand die gelooft. Alle anderen verstaan er niet alleen niets van, maar zij gebruiken mijn woorden om die te bespotten en de gek te steken met de heilige dingen. Dus je kunt zeggen dat alles wordt geschreven in de harten van degenen die geloven, hopen en liefhebben, terwijl er niets wordt geschreven voor alle anderen. Hetzelfde voor jou: iemand die een beetje geloof heeft ziet dingen heel helder en vindt de waarheid; wie dat niet heeft, ziet alles heel verward”.


10 januari 1903

De meest belangrijke en troostrijke woorden voor de lieve Mama: “De Heer zij met U”.

Vanmorgen na een zeer hevige strijd kwam de Koningin Moeder met het Kindje in haar armen en Ze gaf Hem aan mij en zei Hem het hof te maken met voortdurende acten van liefde. Ik deed dat zoveel ik kon en terwijl ik dat deed zei Jezus me: “Mijn geliefde, de woorden die mijn Moeder het meest behaagden en haar troostten zijn: “Dominus Tecum” (De Heer zij met U) In feite voelde Zij, zo gauw die werden uitgesproken door de aartsengel, hoe het hele goddelijke Wezen aan Haar werd meegedeeld en daarom voelde Zij zich bekleed met goddelijke macht, zodanig dat haar eigen macht oploste bij het zien van de goddelijke macht en dus hield mijn Moeder de goddelijke macht in haar handen”.


11 januari 1903

Zij ziet monseigneur in gevecht omwille van de godsdienst.

Daar mijn biechtvader had gezegd om te bidden voor de intentie van de monseigneur kon ik, toen ik buiten mezelf was, zien dat het niet om de monseigneur ging maar om andere mensen. Onder hen kon ik een zeer goede dame zien, maar heel ontsteld en wenend; en monseigneur onder de armen van het kruis met Christus erop gekruisigd die hij verdedigde. Hij kreeg de gelegenheid om te strijden omwille van de godsdienst. En ik zag de gezegende Jezus die zei: “Ik zal hen in verwarring brengen”.


13 januari  1903

Luisa ziet de Allerheiligste Drie-eenheid. Het kwaad van bewieroking.

In mijn gebruikelijke toestand leek ik de Allerheiligste Drie-eenheid te zien. Zij keken naar elkaar en in die blikken lag zo'n grootse schoonheid dat Zij in extase bleven louter door naar elkaar te kijken. In deze toestand vloeiden Zij over van liefde en werden a.h.w. in beweging gebracht door die liefde en kwamen daardoor nog meer in geestvervoering. Dus al hun goed en vreugde werd besloten in Hen zelf, en het geheel van hun eeuwig leven, schoonheid en werkzaamheid werd ingesloten in dit éne woord: “Liefde”. En de hele schoonheid van de heiligen werd gevormd door deze volmaakte werkzaamheid van de Allerheiligste Drie-eenheid. Terwijl ik dat zag nam de Zoon de gestalte aan van de gekruisigde en komend uit hun midden, kwam Hij naar me toe en liet me delen in de pijnen van de kruisiging. En terwijl Hij bij me bleef, begaf Hij zich weer in hun midden en bood zijn en mijn lijden aan en bracht zo voldoening voor de liefde die alle schepselen Hun verschuldigd waren. Wie kan hun vreugde beschrijven en hoe voldaan Zij waren door het aanbod van de Zoon! Het kwam mij voor dat sinds de schepping niets uit hun binnenste was gekomen dan vlammen van liefde; en om uiting te geven aan deze liefde begonnen Zij vele andere beelden van Zichzelf te scheppen – alleen wanneer Zij ontvangen wat Zij hebben gegeven, zijn Zij voldaan – dat betekent, liefde gaven Zij, liefde verlangden Zij. Dus de vreselijkste belediging is Hen niet te beminnen. Toch, oh God, driewerf heilig, wie is er die U liefheeft?

Hierna verdwenen Zij; maar wie kan zeggen wat ik begreep? Mijn gedachten waren verward, en mijn tong is niet in staat een woord uit te spreken. Even daarna kwam de gezegende Jezus terug met zijn gelaat vol speeksel en modder en Hij zei: “Mijn dochter, lof,bewieroking zijn speeksel en modder, die de ziel bevuilen en besmeuren en de geest verblinden en zo voorkomen dat ze weet wie ze werkelijk is, vooral als ze niet uitgaat van de waarheid. Als ze in feite uitgaat van de waarheid en de persoon is de lofprijzing waard, zal zij vanuit de waarheid, Mij de eer geven: maar als zij uitgaan van de leugen drijven zij de ziel tot het uiterste zodat ze zich meer zal vestigen in het kwaad”.


31 januari  1903

Uitwerking van de doornenkroon van Jezus.

Na veel strijd zag ik de gezegende Jezus heel even in mijn binnenste met de doornenkroon. Ik begon naar Hem te kijken en kreeg medelijden en Hij zei: “Mijn dochter, Ik wilde onder deze doornen in mijn hoofd niet alleen lijden om alle zondige gedachten uit te boeten, maar om de goddelijke intelligentie te verenigen met de menselijke. In feite werd de goddelijke intelligentie a.h.w. verspreid over de menselijke geesten en mijn doornen riepen die op uit de Hemel en transplanteerde die nogmaals. En dat niet alleen, maar voor degenen die goddelijke dingen moesten duidelijk maken, verkreeg Ik hulp, kracht en opheldering zodat zij die bekend konden maken aan anderen”.


1 februari  1903

Een protestante kerk wordt geopend in Corato. De Koningin Moeder maakt Luisa verwijten.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me erg bedroefd, vooral omdat mijn biechtvader me had verteld dat er vanmorgen een protestante kerk zou geopend worden in Corato en dat ik de Heer zou smeken om iets te laten gebeuren dat hen zou verwarren als gevolg van wat lijden van mij. Maar ik zag dat de Heer niet kwam en daarom ervaarde ik geen groot lijden – en dat is het enige middel om deze soort genaden te verkrijgen – en ik voelde me zeer bedroefd. Toen, na heel wat strijd kwam de gezegende Jezus en ik zag hoe mijn biechtvader erg aandrong en smeekte dat ik mocht lijden. Dus leek het dat Hij de pijnen van het kruis met mij zou delen en toen zei Hij: “Mijn dochter, Ik heb je laten lijden op gezag van de priester en Ik zal toestaan dat wie daar naar toe gaan de draak met hen steken in plaats van overtuigd te worden door wat de protestanten zeggen. Omdat de kastijding in die dagen echter terecht kwam op Corato tijdens welke Ik jou ontsloeg van je slachtoffer zijn, moet het nu zijn beloop hebben; en als je doorgaat met lijden zal Ik de harten zo bewerken dat Ik tezijnertijd van de gelegenheid gebruik zal maken dat zij totaal verward en vernietigd achterblijven”.

Nadien kwam de Koningin Moeder alsof Zij rechtvaardig wilde zijn ten opzichte van mij; Zij maakte me bittere verwijten over gedachten of woorden, vooral dat ik, toen ik maar heel weinig leed, zei dat dat niet langer de wil van God was en dat ik daarom deze toestand wilde verlaten. Ongelooflijk met hoeveel strengheid Ze mij verwijt: “Als de Heer toestaat dat je een paar dagen van deze taak ontheven wordt dan is dat mogelijk; maar het feit dat jij dat zelf beslist dat is onverdraaglijk voor God, alsof jij Hem de wet voorschrijft wat Hij met jou moet doen”. Ik voelde die strengheid zo hevig dat ik op 't punt stond flauw te vallen, en het ging zo ver dat de gezegende Jezus uit medelijden met mij, me ondersteunde in Zijn armen.


9 februari  1903

De rijkdom van de katholieke Kerk en wat er ontbreekt bij de protestanten.

Vanmorgen zag ik, in mijn gebruikelijke toestand, mijn biechtvader met een andere heilige priester die zei: “Laat die gedachte los dat jouw plaats niet de wil van God zou zijn”. Toen begon hij over de protestanten in Corato waarover men sprak en hij zei: “Zij zullen weinig of niets doen, omdat de protestanten niet het lokaas van de waarheid hebben om de harten te raken zoals de katholieke Kerk. Zij missen de boot van de ware deugd om zich in veiligheid te kunnen stellen; zij hebben geen zeilen, roeispanen of anker, de voorbeelden en onderrichtingen van Jezus Christus. Zij hebben zelfs geen brood om hun honger te stillen, geen water om hun dorst te lessen en zichzelf te reinigen, dat zijn de sacramenten; nog erger, hun ontbreekt de zee van genade om op zoek te gaan naar zielen die ze willen winnen. Dus omdat dit alles ontbreekt, wat voor vooruitgang kunnen zij mogelijkerwijs boeken?” En Hij zei nog veel andere dingen die ik moeilijk weet te herhalen.

Hierna kwam mijn lieflijke Jezus en zei: “Mijn dochter, wie Mij liefheeft stelt zich op voor het goddelijk centrum, maar wie zich heeft overgegeven en in alles mijn goddelijke wil doet bezit het centrum van de Godheid in zichzelf”. En Hij verdween in een flits. Even later kwam Hij terug; ik was Hem aan 't danken voor de Schepping, de Verlossing en voor zo vele andere weldaden en Hij vervolgde: “Bij de Schepping vormde Ik de spirituele wereld”.


22 februari  1903

De zonde is vergif; droefheid is tegengif.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik mijn aanbiddelijke Jezus maar even en Hij zei: “Mijn dochter, de zonde beledigt God en verwondt de mens en omdat die door de mens werd begaan en God werd beledigd, was een God-mens nodig om het goed te maken. Opdat God volledige genoegdoening zou krijgen. Ongeveer dertig jaar van mijn sterfelijk leven gaf Ik voldoening voor de drie eeuwen van de wereld, voor de drie verschillende soorten wetten, de natuurwet, de voorgeschreven wet en de wet van de genade – en voor de drie verschillende levensperioden van ieder mens; de puberteit, de jongelingsjaren en ouderdom. Ik gaf voldoening en kreeg verdiensten voor allen en mijn Mensheid diende als trap om naar de Hemel op te klimmen. Maar als de mens niet door de beoefening van zijn eigen deugden deze trap betreedt probeert hij tevergeefs op te stijgen en zal hij mijn werken nutteloos maken voor zichzelf”.

Toen ik het woord zonde hoorde zei ik: “Heer, vertel me eens: waarom bent U zo blij als een ziel bedroefd is omdat hij U beledigd heeft?” En Hij: “De zonde is vergif dat de ziel totaal vergiftigt en haar zo misvormt dat mijn beeld in haar verdwijnt; verdriet vernietigd dit gif en herstelt mijn beeld in haar. Echte spijt is een tegengif en omdat spijt het gif vernietigt ontstaat er een hiaat in de ziel en dat hiaat wordt gevuld met mijn genade. Daarom ben Ik blij – Ik zie weer de uitwerking van mijn Verlossing door middel van de spijt”.


23 februari  1903

De mensen willen Jezus Christus niet als hun hoofd. De Kerk zal altijd de Kerk zijn.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me bij een tuin die de Kerk leek te zijn. Daar dichtbij kwam het me voor dat er mensen waren die een aanval planden op de Kerk en de Paus, en te midden van hen was onze Heer aan het kruis, maar zonder hoofd. Wie kan beschrijven hoe pijnlijk hoe afschuwelijk het was om zijn allerheiligst lichaam in die toestand te zien! Ik begreep dat de mensen Jezus Christus niet als hun hoofd accepteerden en omdat de Kerk Hem op aarde vertegenwoordigt, proberen zij te vernietigen wat zijn plaats inneemt.

Toen bevond ik me op een andere plaats waar ik andere mensen aantrof die me vroegen: “Wat zegt ge over de Kerk?” En ik voelde een licht in mijn geest en zei: “De Kerk zal altijd de Kerk zijn. Zij zal gewassen worden in haar eigen bloed, maar dit bad zal haar mooier en glorieuzer maken”. Toen ze dit hoorden zeiden ze: “Dit is vals – laten we onze God aanroepen en laten we zien wat hij zegt”. Toen kwam er een man die iedereen in lengte overtrof, met een kroon op zijn hoofd en hij zei: “De Kerk zal vernietigd worden, er zal geen openbare dienstverlening meer zijn – hoogstens wat in het verborgene; en de Madonna zal niet langer erkend worden”. Toen ik dit hoorde zei ik: “En hoe durf je dit te zeggen? Ben je misschien die slang door God veroordeeld om over de aarde te kruipen? En nu durf je laten geloven dat je een koning bent en misleidt zo het volk? Ik beveel je bekend te maken wie je bent! Terwijl ik dit zei werd hij, eerst groot, heel erg klein; hij nam de gestalte aan van een slang en in een flits plonsde hij de diepte in. Toen bevond ik me in mezelf.



5 maart  1903

De kruizen van het verlies van illusies.

In mijn gebruikelijke toestand trof ik me aan samen met mijn gezegende Jezus, die, heel moe en afgemat, een verzameling kruizen en doornen in zijn armen had. Toen ik Hem in die toestand zag zei Ik: “Heer, waarom maakt U zich zo moe met deze verzameling in uw armen”. En Hij: “Mijn dochter, dit zijn de kruizen van het verlies van illusies die Ik altijd gereed houd om schepselen hun illusies te nemen”. Toen Hij dit zei bevonden we ons midden tussen mensen en zo gauw de gezegende Jezus zag dat iemand gehecht raakte aan schepselen, nam Hij het kruis van de vervolging uit zijn verzameling en gaf dat aan hem; en als die persoon zag hoe hij werd vervolgd en impopulair werd, werd hij ontgoocheld en begreep dat dat de schepselen waren en dat God alleen verdient bemind te worden. Als iemand gehecht raakt aan rijkdom, neemt Hij uit die verzameling het kruis van de armoede en geeft hem dat; en als die persoon ziet dat zijn rijkdom is verdwenen en Hij nu arm is, begrijpt hij dat alles hier beneden vervliegt en dat ware rijkdom eeuwig is en dus verpandt hij zijn hart aan alles wat eeuwig is. Als iemand anders gehecht raakt aan gevoel van eigenwaarde, aan kennis, neemt de gezegende Jezus, een en al lieflijkheid, het kruis van de laster en verwardheid en geeft het hem; en die persoon, verward en belasterd, neemt als het ware zijn masker af en ziet zijn eigen niets – waardigheid, zijn wezen, en stelt zijn hele innerlijk onder bevel van God en niet van zichzelf. En zo gaat het met al de andere kruizen.

Hierna zei mijn aanbiddelijke Jezus: “Heb je gezien waarom Ik deze verzameling kruizen in mijn armen heb? Mijn liefde voor de schepselen dwingt Mij daartoe, omdat Ik voortdurend aandacht heb voor hen. In feite is het kruis de voornaamste ontgoocheling en het eerste wat de werken van de schepselen beoordeelt, zodat het kruis als het schepsel zich overgeeft, zorgt dat hij ontkomt aan het oordeel van God, daar Ik tevreden ben als men zich tijdens zijn leven onderwerpt aan het oordeel van het kruis. Als hij zich dan niet overgeeft zal hij terecht komen in de atmosfeer van het tweede oordeel bij zijn dood en door God geoordeeld worden met veel meer strengheid; vooral omdat hij het oordeel van het kruis, wat een oordeel uit pure liefde is, uit de weg is gegaan”. Hierna verdween Hij en ik begreep ook dat het waar is dat Jezus het kruis lief heeft, maar dikwijls is het de mens zelf die Jezus oproept en uitlokt om hem het kruis te geven. Als de mens in harmonie is met God, met zichzelf en met de schepselen en de Heer in feite geen wanorde in hem ziet, zal Hij in vrede blijven en hem vrede geven.



6 maart  1903

De betekenis van woorden: 'Ecce Homo' [Zie de Mens].

Na veel strijd verscheen Jezus in mijn binnenste en zei: “Zullen we eens zien of de schepselen. Mij nodig hebben?” En ik: “Natuurlijk hebben ze U nodig, omdat U het meest beminnenswaardige Wezen bent. Wie zou het wagen U niet nodig te hebben?” En Hij: “Laten we gaan en dan zul je zien wat zij doen”. Dus gingen we en toen wij aan kwamen waar veel mensen waren, kwam zijn hoofd vanuit mijn binnnenste en Hij zei de woorden die Pilatus sprak toen hij Hem aan het volk toonde 'Ecce Homo'. [Zie de Mens]. Ik begreep dat de bedoeling van die woorden was hun te vragen of zij wilden dat de Heer zou regeren als hun Koning en zou heersen over hun hart, verstand en werken. En zij antwoorden: “Weg met Hem, we willen Hem niet; of nog beter, kruisig Hem, zodat iedere herinnering aan Hem wordt vernietigd”. Oh, hoe dikwijls worden deze taferelen herhaald!
Dus de Heer zei tot iedereen: “Zie de Mens”. Toen Hij dit zei ontstond er gemompel – verwarring. Sommigen zeiden: “Ik wil Hem niet als mijn Koning, ik wil rijkdom”; een ander “plezier”, weer een ander “eer”, sommigen “waardigheid” en anderen veel andere dingen. Ik luisterde met afschuw naar die stemmen en de Heer zei: “Heb je gemerkt hoe niemand Mij nodig heeft? En dit is nog niets, laat ons gaan naar de religieuzen en zien of zij Me nodig hebben”. Ik bevond me dus te midden van priesters, bisschoppen, vrouwelijke kloosterlingen en andere toegewijden en met welluidende stem herhaalde Jezus: “Ecce Homo” [Zie de Mens]. En zij zeiden: “Wij willen Hem maar ook ons comfort”. Anderen: “Wij willen Hem, maar samen met onze eigen interesses”. Anderen antwoorden: “wij willen Hem, maar samen met achting en eerbetoon”. Wat doet een kloosterling met achting? Anderen antwoorden: “We willen Hem, maar samen met wat bevrediging van schepselen – hoe kun je alleen leven en zonder iemand die wat bevrediging geeft?” Sommigen wilden minstens wat bevrediging in het sacrament van de biecht, maar bijna niemand wilde alleen Hem en ook was er altijd wel één die helemaal niets om Jezus gaf. Dus zei Hij heel treurig: “Mijn dochter, laten we ons terugtrekken; heb je gezien dat niemand mij nodig heeft? Of hoogstens willen ze Mij samen met iets dat ze graag hebben. Ik ben hier niet tevreden mee, want waarlijk regeren is alleenheerschappij”. Toen Hij dit zei bevond ik me weer in mezelf.


9 maart  1903

Jezus spreekt over nederigheid en over beantwoorden aan de genade.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand hoorde ik de gezegende Jezus bidden in mijn binnenste: “Heilige Vader, eer aan uw naam; breng de trotsen in verwarring en verberg Uzelf voor hen en openbaar U aan de nederige, want alleen de nederige erkent U als zijn Schepper en erkent zichzelf als uw schepsel”. Na deze woorden liet Hij zich niet meer horen, terwijl ik de macht van de nederigheid voor God begreep. Het kwam mij voor, dat God zich niet kan weerhouden om de kostbaarste schatten toe te vertrouwen aan de nederigen; integendeel, alles is open voor hen, niets gaat voor hen op slot. Het tegenovergestelde voor de hoogmoedigen; sterker, het lijkt of Hij een touw om hun voeten bindt om iedere stap te bemoeilijken”.

Even later toonde Hij zich weer en zei: “Mijn dochter men kan uit zijn voortdurende innerlijke warmte afleiden of een lichaam in leven is. Het kan ook verwarmd worden door warmte van buiten het lichaam, maar omdat deze warmte niet komt van het echte leven koelt het lichaam weer snel af. Hetzelfde voor de ziel: Men kan weten of zij leeft van genade, of haar innerlijk leven actief is in werkzaamheid, in liefde voor Mij, of zij de kracht van mijn eigen leven in het hare voelt. Als zij opwarmt door een of andere externe oorzaak, iets goeds doet en dan weer afkoelt, weer in ondeugd vervalt en in de gebruikelijke zwakheid, is er grote kans dat zij dood is voor de genade of naar het einde van haar leven gaat. Zo kun je weten of Ik het werkelijk ben die naar de ziel gaat: als zij mijn genade voelt in haar binnenste en al het goede vanuit haar binnenste komt. Als alles van buiten komt en zij niets goeds in haar binnenste bemerkt, kan het 't werk van de duivel zijn”. Na deze woorden verdween Hij: Maar even daarna kwam Hij terug en vervolgde: “Mijn dochter, hoe vreselijk kan 't zijn voor die zielen die zo begenadigd zijn, maar die niet geantwoord hebben. Het joodse volk was het geliefde volk, het meest begenadigde en toch het meest onvruchtbare; en zelfs mijn Persoon kon geen vruchtbaarheid bewerken zoals Paulus bij andere volken, die minder begenadigd waren, maar meer aan die genade beantwoorden. In feite wordt de ziel verblind als zij niet beantwoordt aan de genade; zij misleidt daardoor zichzelf en brengt haar tot koppigheid, zelfs als zij een wonder ziet gebeuren”.


12 maart  1903

Het offer van Jezus zet zich voort in zijn eucharistisch leven, waardoor Hij voortdurend aandringt bij de Vader om wille van de mensheid. Een slachtofferziel moet samen met Hem voortdurend aandringen bij de Vader.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me heel alleen en in de steek gelaten. Na veel strijd vertoonde Hij zich in mijn binnenste en ik zei: “Mijn lieflijke leven, hoe komt het dat U me alleen gelaten hebt? Toen U me in deze toestand bracht was alles eenheid, wij arrangeerden alles samen en met lieflijke kracht trok U me helemaal naar U toe. Oh, wat is alles veranderd! U hebt me niet alleen verlaten, U dringt niet alleen niet aan om me in deze toestand te houden, maar ikzelf word gedwongen om U onder druk te zetten om niet uit deze toestand te geraken en dit aandringen bij U is een voortdurend sterven voor mij”. En Hij zei me: “Mijn dochter, hetzelfde gebeurde toen in het consistorie van de Allerheiligst Drie-eenheid tot het mysterie van de Menswording werd besloten om de mensheid te redden en Ik, verenigd met hun Wil, dit aanvaardde en Mezelf aanbood als slachtoffer voor de mens: alles was eenheid onder Hen en We besloten alles tezamen, maar toen Ik aan mijn taak begon, kwam er een moment – vooral toen er 'n sfeer ontstond van pijn en smaad en Ik beladen werd met al de misdaden van de schepselen – waarop Ik alleen bleef en in de steek gelaten door iedereen, zelfs door mijn lieve Vader. En niet alleen dat, maar beladen met alle pijnen moest Ik bij de Almachtige aandringen om te aanvaarden en om mij mijn offer te laten voortzetten voor de redding van de hele mensheid van nu en de toekomst. En Ik verkreeg dit; en het offer duurt nog steeds voort en de druk gaat door, hoewel het een aandringen uit liefde is – wil je weten waar en hoe? In het sacrament van de eucharistie. Daarin is het offer onophoudelijk; de druk op de Vader om barmhartigheid voor de schepselen duurt voort; èn op de zielen om hun liefde te bekomen; en in Mij is er die voortdurende tegenstelling, voortdurend sterven – zij het dan iedere dood uit liefde. Ben je niet gelukkig dat Ik je laat delen in de fasen van mijn eigen leven?”


18 maart  1903

Wie de Wil van God doet kiest voor het allerbeste.

Vanmorgen toen mijn biechtvader me vroeg of ik verlangde te lijden antwoorden ik hem: “Ja”. Maar ik voelde me rustiger en vrediger en meer tevreden wanneer ik niets wens dan wat God wil – daarom wilde ik er mee ophouden. Nadien kwam de gezegende Jezus en zei: “Mijn dochter, je hebt het beste gekozen, want wie altijd in mijn Wil is verbindt zich zo met Mij dat er een voortdurende kracht van Mij uitgaat die haar onophoudelijk gericht houdt op Mij; zodat zij mijn voedsel vormt en Ik het hare. Anderzijds, zelfs als de ziel grote, heilige en goede dingen tot stand brengt kan het, omdat er geen kracht van Mij uitgaat, geen vreugdevol voedsel voor Mij zijn omdat Ik het niet herken als een werk van mijn Wil”.